Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Borsele

Nadere uitvoeringsregels maatwerkvoorziening Beschermd Wonen 2016

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Borsele
Officiële naam regelingNadere uitvoeringsregels maatwerkvoorziening Beschermd Wonen 2016
CiteertitelNadere uitvoeringsregels maatwerkvoorziening Beschermd Wonen 2016
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-02-201612-04-2016nieuwe regeling

17-11-2015

Gemeenteblad, d.d. 22-2-2016, 19779

Onbekend

Tekst van de regeling

1. Inleiding

Nadere uitvoeringsregels maatwerkvoorziening Beschermd Wonen 2016 in de Zeeuwse gemeenten

1.1 Achtergrond

Deze uitvoeringsregels beschrijven op welke punten voorzieningen voor beschermd wonen (hierna: BW) afwijken of kunnen afwijken van de Verordening Wmo 2015 die is vastgesteld in de lokale gemeente. De uitvoeringsregels BW zijn daarom onlosmakelijk verbonden aan de beleidsregels en verordeningen Wmo 2015 van de Zeeuwse gemeenten.

Het college van de lokale gemeente stelt deze uitvoeringsregels vast.

1.2. Begripsbepaling

In deze uitvoeringsregels wordt verstaan onder:

Beschermd wonen (WMO 2015, artikel 1.1.1):

-wonen in een accommodatie van een instelling met daarbij behorende toezicht en begeleiding, gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie,

- het psychisch en psychosociaal functioneren,

- stabilisatie van een psychiatrisch ziektebeeld,

- het voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast of het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen

Besluit:

besluit tot toewijzing van een maatwerkvoorziening beschermd wonen, vastgelegd in een beschikking, waarop de algemene wet bestuursrecht van toepassing is

Cliënt beschermd wonen samenleving (WMO 2015, artikel 1.1.1):

natuurlijke personen van 18 jaar en ouder met psychische of psychosociale problemen, die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving.

Eigen bijdrage:

een inkomens- en vermogenafhankelijke bijdrage die een cliënt beschermd wonen verschuldigd is op basis van deze verordening en het uitvoeringsbesluit WMO 2015.

Instelling:

een rechtspersoon die beschermd wonen of trajecten voor beschermd wonen uitvoert met subsidie van gemeenten.

Maatwerkvoorziening beschermd wonen (WMO 2015, art 1.1.1, sub b):

een voorziening, te verstrekken door het college van de gemeente tot welke hij zich wendt, voor zover hij in verband met psychische of psychosociale problemen niet in staat is zich op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk te handhaven in de samenleving.

Overbruggingszorg beschermd wonen:

Indien een cliënt beschermd wonen heeft toegewezen, kan – in afwachting van een plek - overbruggingszorg worden geboden, bijvoorbeeld in de vorm van respijtzorg ter ontlasting van de mantelzorg of persoonsgebonden budget voor de begeleiding thuis. De overbruggingszorg wordt verleend in de vorm van een maatwerkvoorziening ten behoeve van zelfredzaamheid.

Persoonsgebonden budget:

Budget dat toegekend wordt door de gemeente waar cliënt ingezetene is en hem in staat stelt de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die de maatwerkvoorziening behoren van derden te betrekken mits dit op verantwoorde wijze gebeurt en de cliënt hiertoe zelf in staat is dan wel met hulp uit zijn sociale netwerk of vertegenwoordiger.

Toelichting:

Aangezien de maatwerkvoorziening beschermd wonen bestemd is voor mensen die niet in staat zijn zich op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk te handhaven in de samenleving, wordt terughoudend omgegaan met de toekenning van een persoonsgebonden budget ten behoeve van de maatwerkvoorziening beschermd wonen en zal een maatwerkvoorziening gericht op zelfredzaamheid en participatie als regel voorliggend zijn.

1.3. Reikwijdte en toepasselijkheid

De voorliggende uitvoeringsregels zijn van toepassing vanaf 1 januari 2016 voor nieuwe cliënten en voor bestaande cliënten, waaronder pgb-houders, van wie de eerder verstrekte AWBZ-indicatie (ZZP GGZ-C) afloopt in of vanaf 2015.

De uitvoeringsregels zijn vanaf deze datum eveneens van toepassing op de instellingen die in Zeeland een voorziening voor beschermd wonen exploiteren of daartoe trajecten uitvoeren.

De uitvoeringsregels worden aangevuld met een toelichting en twee bijlagen:

A: cliënt- en behandelprofielen BW (nog vast te stellen);

B: ‘routekaart klantproces’ met toelichting en ‘beslisboom’ met toelichting, versie 22 september 2015 of versies die hierop volgen, uitgegeven door en opvraagbaar bij het CZW-bureau.

C: tarievenlijst pgb-tarieven 2015

  • 2.

    Toegang: melding, verwijzing, aanvraag BW, onderzoek

    2.1 Melding

    Een cliënt of zijn gemachtigde of vertegenwoordiger kan een aanvraag om een maatwerkvoorziening beschermd wonen schriftelijk indienen bij de Zeeuwse gemeente tot welke hij zich wendt, ter compensatie van de problemen bij het zich handhaven in de samenleving van de cliënt met psychische of psychosociale problemen, gericht op

    • -

      het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie,

    • -

      het psychisch en psychosociaal functioneren,

    • -

      stabilisatie van een psychiatrisch ziektebeeld,

    • -

      het voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast of het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen.

    De Zeeuwse gemeente tot welke de cliënt zich wendt, is verantwoordelijk voor de intake en registratie van de melding. Het onderzoek kan ertoe leiden dat voor de hulpvraag of problematiek van betreffende cliënt BW aangewezen kan zijn. Voor de aanvraag hiervan geldt het toegangsmodel dat is beschreven in de ‘routekaart klantproces’ (met toelichting) dat op 22 september 2015 is uitgegeven door het CZW-bureau (bijlage B), of de versie die daarvoor in de plaats komt (zie ook slotbepalingen, art. 4.1). Zie verder art. 2.3.

    2.2 Cliëntondersteuning

    De gemeente wijst de cliënt die een melding doet en zijn mantelzorger(s) en/of vertegenwoordiger(s) op de mogelijkheid zich gedurende de procedure te laten bijstaan door een onafhankelijke cliëntondersteuner. Tevens wijst de lokale gemeente op de mogelijkheid om een persoonlijk plan voor ondersteuning in te dienen.

    2.3. Aanvraag maatwerkvoorziening BW

    Alleen wanneer er sprake is van een langdurige situatie waarbij de begeleiding de gebruikelijke hulp substantieel overschrijdt of wanneer sprake is van psychiatrische kwetsbaarheid of verstandelijke beperking, zodanig dat de cliënt onvoldoende in staat is zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving, is Beschermd Wonen als maatwerkvoorziening aangewezen. De zorgaanbieder, hiertoe gemandateerd door de centrumgemeente Vlissingen, stelt dit vast aan de hand van de criteria in de door zorgaanbieders vastgestelde ‘beslisboom’ Zeeland (bijlage B). Zie voorts de toelichting bij dit artikel.

    De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het voorzien in de behoefte van de cliënt aan beschermd wonen en aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld zo zich snel en zoveel mogelijk weer op eigen kracht te handhaven in de samenleving.

    Indien de lokale gemeente in het onderzoek vaststelt dat voor de cliënt een maatwerkvoorziening BW kan zijn aangewezen, geleidt de lokale gemeente de aanvraag maatwerkvoorziening BW door naar een hiervoor binnen Zeeland werkzame zorgaanbieder. Conform het besluit van de centrumgemeente zijn in Zeeland gevestigde aanbieders die vanwege de centrumgemeente gesubsidieerd c.q. gecontracteerd worden voor het uitvoeren van BW, gemandateerd om een onderzoek toegang tot BW uit te voeren. Het CZW-bureau stelt jaarlijks een lijst van deze zorgaanbieders beschikbaar aan de Zeeuwse gemeenten.

    2.4 Eigen bijdrage BW

    Overwegende dat gemeenten bij verordening kunnen bepalen dat een cliënt een inkomens- en vermogensafhankelijke bijdrage verschuldigd is voor een maatwerkvoorziening dan wel een persoonsgebonden budget (WMO 2015, art 2.1.4), die kan verschillen per voorziening (lid 2), maar de kostprijs niet te boven gaat (lid 3), en binnen de landelijke kaders vastgelegd in het uitvoeringsbesluit WMO 2015 blijven, leggen Zeeuwse gemeenten voor de navolgende vormen van beschermd wonen een eigen bijdrage op.

    2.5. Verstrekkingsvorm

    • ·

      BW is beschikbaar als maatwerkvoorziening in de Wmo en kent bij voorkeur de verstrekkingsvorm Zorg (ondersteuning) in Natura (hierna: ZiN).

    • ·

      BW kan tevens – onder voorwaarden, bepaald bij wet en te bepalen door de lokale gemeente – worden verstrekt in de vorm van een pgb. Zie verder artikel 3.

      2.5.1. Verstrekkingsvormen BW op basis van overgangsrecht AWBZ naar WMO 2015

      Beschermd wonen (zorg in natura):

      • -

        cliënt heeft een AWBZ indicatie voor beschermd wonen (overgangsrecht)

      • -

        cliënt woont in de accommodatie van een instelling

      • -

        cliënt betaalt geen huur

      • -

        zorg betreft begeleiding inclusief wonen en voeding etc

      • -

        hoge eigen bijdrage

      Beschermd wonen (pgb overgangsrecht tot 1-1-2016):

      • -

        cliënt heeft een beschikking van de gemeente of een AWBZ indicatie voor beschermd wonen (overgangsrecht)

      • -

        cliënt woont in een woning die de instelling huurt of in eigendom heeft.

      • -

        cliënt betaalt geen huur

      • -

        zorg betreft begeleiding , persoonlijke verzorging of verpleging

      • -

        maximale eigen bijdrage per periode van 4 weken

      Beschermd wonen (VPT overgangsrecht):

      • -

        cliënt heeft een AWBZ indicatie voor beschermd wonen.

      • -

        cliënt woont in een eigen woning = betaalt eigen woonlasten

      • -

        zorg betreft begeleiding, persoonlijke verzorging, voeding enz (VPT)

      • -

        lage eigen bijdrage

      2.5.2. Verstrekkingsvormen BW op basis van WMO 2015

      Beschermd wonen (zorg in natura):

      • -

        cliënt heeft een beschikking van de gemeente voor beschermd wonen

      • -

        cliënt woont in de accommodatie van een instelling

      • -

        cliënt betaalt geen huur

      • -

        zorg (all inclusive) betreft begeleiding inclusief wonen en voeding etc

      • -

        varianten nabijheid zorg: 24 uur bereikbaarheid, 24 uur oproepbaarheid, 12-24 uur aanwezigheid

      • -

        hoge eigen bijdrage

      Beschermd wonen (pgb):

      • -

        cliënt heeft een beschikking van de gemeente voor beschermd wonen

      • -

        cliënt woont in een woning die de instelling huurt of in eigendom heeft.

      • -

        cliënt betaalt geen huur

      • -

        zorg betreft begeleiding inclusief wonen en voeding etc,

      • -

        varianten nabijheid zorg: 24 uur bereikbaarheid, 24 uur oproepbaarheid, 12-24 uur aanwezigheid

      • -

        maximale eigen bijdrage per periode van 4 weken

      Beschermd wonen, scheiden wonen & zorg:

      • -

        cliënt heeft een beschikking van de gemeente voor beschermd wonen

      • -

        cliënt woont in een woning die de instelling huurt of in eigendom heeft.

      • -

        cliënt betaalt huur aan de instelling

      • -

        zorg betreft begeleiding en voeding etc

      • -

        varianten nabijheid zorg: 24 uur bereikbaarheid, 12-24 uur oproepbaarheid, 12-24 uur aanwezigheid

      • -

        lagen eigen bijdrage

      Beschermd wonen, scheiden wonen & zorg:

      • -

        cliënt heeft een beschikking van de gemeente voor beschermd wonen

      • -

        cliënt woont in een woning waarvoor hij zelf de huur betaalt aan de corporatie / eigenaar anders dan de instelling

      • -

        zorg betreft begeleiding en voeding etc

      • -

        varianten nabijheid zorg: 24 uur bereikbaarheid, 12-24 uur oproepbaarheid, 12-24 uur aanwezigheid

      • -

        lage eigen bijdrage

    2.6. Landelijke toegang

    Bij de beoordeling van de verhuiswens van de BW-cliënt kunnen één of meer van de volgende zaken een belangrijke rol spelen.

    • -

      De wens van de BW-cliënt ten aanzien van een specifieke voorziening of woonplaats.

    • -

      De woonplaats van familie of andere personen waarmee de BW-cliënt een positieve sociale relatie onderhoudt.

    • -

      De plaats waar de BW-cliënt eerder gebruik heeft gemaakt van een voorziening voor beschermd wonen.

    • -

      De geschiedenis van de BW-cliënt voorafgaand aan opname in een behandelsetting of voorafgaand aan detentie (dit bijvoorbeeld aan de hand van de geschiedenis in de basisregistratie personen (BRP)).

    • -

      De noodzaak voor een specifieke begeleiding gericht op specifieke problematiek gezien de zorgvraag van de BW-cliënt

    Voor BW-cliënten met overgangsrecht geldt dat de nieuwe beschikking in de gemeente waar de cliënt naartoe verhuist in overeenstemming is met de nog geldige AWBZ-indicatiebesluit. Er wordt geen nieuw uitgebreid intake-onderzoek gedaan en na afloop van het overgangsrecht of bij verandering in zelfredzaamheid of problematiek wordt gekeken op welke wijze het beschermd wonen vervolgd gaat worden.

    Indien er geen sprake is van overgangsrecht doet het toegangsorgaan van de ontvangende centrumgemeente nader onderzoek en geeft een beschikking af conform de eigen regelgeving.

    2.7. Zorgtoewijzing , beschikking en geldigheidsduur

    De toewijzing van zorg binnen de WMO 2015 vindt niet eerder plaats dan nadat onderzoek is gedaan naar aanleiding van een melding door de cliënt. De regiogemeenten in Zeeland hebben dit gemandateerd aan de centrumgemeente Vlissingen als houder van het budget voor beschermd wonen. De centrumgemeente heeft de aanbieders op zijn beurt gemandateerd namens het college de zorgtoewijzing te toetsen en waar nodig een toelatingsbeschikking af te geven op grond waarvan een cliënt gebruik kan maken van een maatwerkvoorziening beschermd wonen.

    De lokale gemeente beoordeelt door heronderzoek na maximaal twee jaar de voortzetting van de beschikking.

    Tegen de afgegeven beschikking kan de cliënt bezwaar maken. In de beschikking wordt vermeld op welke wijze dit kan geschieden.

    2.8. Overbruggingszorg

    Indien voor de cliënt geen, of niet binnen een redelijke termijn, plaats is in de instelling van zijn keuze (voorkeursaanbieder), is de cliënt gehouden een passende plaatsing bij een andere aanbieder in of buiten de regio te aanvaarden. Indien ook hier geen plaats is, is de zorgaanbieder verantwoordelijk voor het bieden van extramurale overbruggingszorg als een passend alternatief in afwachting van de beschikbaarheid van een passende plek Beschermd Wonen in een accommodatie van een instelling. Overbruggingszorg kan ook via een PGB worden ingezet. In dit geval meldt de cliënt zich bij de lokale gemeente in afwachting van het beschikbaar komen van een plaats. Overbruggingszorg kan worden verleend in een persoonsgebonden budget voor de begeleiding thuis. De overbruggingszorg wordt verleend in de vorm van een maatwerkvoorziening ten behoeve van zelfredzaamheid.

  • 3.

    Verstrekking BW in pgb (persoonsgebonden budget)

    3.1. Algemeen

    Binnen de vernieuwing in het sociale domein past dat de cliënt zelf zoveel mogelijk regie voert over de zorg die aan hem/haar verleend wordt. Daarom kan op verzoek van betrokkene ook in de vorm van een pgb worden geleverd, mits wordt voldaan aan de voorwaarden die de wet en de lokale gemeente hieraan stelt. De Zeeuwse gemeenten hebben onderling afgesproken om, gelet op de kwetsbaarheid van de doelgroep, de uitgifte van het pgb-BW aan nieuwe cliënten zeer kritisch te beoordelen. Zie hiervoor tevens de toelichting bij dit artikel.

    3.2. criteria toekenning persoonsgebonden budget BW

    3.2.1. De toekenning van een persoonsgebonden budget voor BW (pgb-BW) is voorbehouden aan de lokale gemeente.

    3.2.2. De toekenning van een pgb-BW door de lokale gemeente is mogelijk indien een in Zeeland gevestigde, en hiertoe gemandateerde zorgaanbieder heeft vastgesteld dat voor de cliënt een maatwerkvoorziening BW is aangewezen.

    3.2.3. Op verzoek van de cliënt wordt een pgb-BW verstrekt als:

    • a.

      de cliënt op eigen kracht voldoende in staat is tot een redelijke inschatting van zijn belangen en als hij zelf of met hulp van zijn sociale netwerk in staat is de aan een persoonsgebonden budget verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren;

    • b.

      de cliënt zich gemotiveerd op het standpunt stelt dat hij de maatwerkvoorziening als persoonsgebonden budget wil ontvangen;

    • c.

      de cliënt dit formuleert in een door hem zelf opgesteld persoonlijk plan;

    • d.

      het persoonlijk plan onderdeel uitmaakt van de zorgovereenkomst tussen cliënt en zorgaanbieder/dienstverlener;

    • e.

      de zorgovereenkomst aantoonbaar bijdraagt aan het versterken van de eigen kracht. De zorgovereenkomst omvat een motivering voor de aard en omvang van de gewenste begeleiding en formuleert hiervoor doelstellingen en resultaten;

    • f.

      gewaarborgd is dat de maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren veilig, doeltreffend en

    cliëntgericht worden verstrekt.

    3.2.4. Het pgb-BW kan in principe verzilverd worden bij een niet door de centrumgemeente gesubsidieerde c.q. gecontracteerde zorgaanbieder. De cliënt dient afdoende te motiveren waarom hij de zorg niet in natura wilt ontvangen. Zie hiervoor artikel 3.2.2. lid b t/m e.

    De kosten van het pgb kunnen niet hoger zijn dan de kosten van de maatwerkvoorziening zoals deze wordt geleverd door een gesubsidieerde c.q. gecontracteerde zorgaanbieder. Indien het door de cliënt gewenste aanbod duurder is dan het aanbod van de gecontracteerde zorgaanbieder, dient de cliënt het meerdere zelf bij betalen.

    3.2.5. Als een cliënt meerdere ondersteuningsvormen nodig heeft, is het mogelijk dat hij de ene

    vorm van ondersteuning in natura ontvangt en het andere met een pgb zelf regelt. Het is niet mogelijk om één vorm van ondersteuning deels in natura en deels als pgb te ontvangen.

    3.2.6.Inzake BW wordt de wooncomponent niet in pgb verstrekt. De cliënt die het pgb ontvangt, dient zelf te huren, ofwel bij de zorgaanbieder of het wooninitiatief waarbij cliënt is aangesloten, ofwel bij een woningcorporatie of een andere, bij de lokale gemeente bekende, verhuurder of instantie.

    3.2.7. De lokale gemeente kan, onverminderd het bepaalde in de artikelen 3.2.2 en 3.2.3., besluiten om aan de cliënt een persoonsgebonden budget toe te kennen voor besteding bij een persoon die behoort tot zijn sociale netwerk, of bij een niet-professionele en/of niet door het college goedgekeurde aanbieder. De beloning van het sociale netwerk dient in elk geval beperkt te worden tot die gevallen waarin het de ondersteuning de gebruikelijke hulp overstijgt, dit aantoonbaar leidt tot betere en effectievere ondersteuning, en aantoonbaar doelmatiger is.

    3.2.8. De besteding van het persoonsgebonden budget aan tussenpersonen, belangenbehartigers en aan ondersteunings- of administratiekosten in verband met het persoonsgebonden budget is niet toegestaan.

    3.2.9. De lokale gemeente onderzoekt uit het oogpunt van kwaliteit van maatwerkvoorzieningen, al dan niet steekproefsgewijs, de besteding van het persoonsgebonden budget.

    Artikel 3.3. Tariefstelling

    3.3.1. Het tarief voor het pgb-BW wordt vastgesteld door de lokale gemeente. Het tarief is afgeleid van de door NZa bepaalde natura-tarieven voor de verschillende productcategorieën en wordt gemaximeerd.

    3.3.2. voor het tarief geldt als richtlijn het overzicht zoals opgenomen in bijlage C.

    Artikel 3.4 Eigen bijdrage

    3.4.1. De cliënt betaalt een inkomensafhankelijke eigen bijdrage.

    3.4.2. Het CAK berekent en int de eigen bijdrage. Het CAK stelt de bijdrage vast op maximaal het toegestane bedrag in het (landelijk) Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.

    3.4.3. Het college kan nadere regels stellen inzake de inhoud en hoogte van de eigen bijdrage.

    3.4.4. met ingang van 1 januari 2016 worden alle noodzakelijke gegevens voor de administratie en inning van de eigen bijdrage door de lokale gemeente overgedragen aan de centrumgemeente Vlissingen.

    Slotbepalingen

    4.1. Evaluatie en indexering

    De uitvoeringsregel wordt door de lokale gemeente jaarlijks voor 1 november geëvalueerd en geïndexeerd.

    Indien deze evaluatie en indexatie daartoe aanleiding geven, wordt de uitvoeringsregel aangepast.

    4.2. Inwerkingtreding

    De uitvoeringsregel treedt in werking met ingang van 1 januari 2016.

    4.3. Citeertitel

    Dit Besluit wordt aangehaald als “Uitvoeringsregel Beschermd Wonen Zeeland 2016.”

    Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van Borsele op 17 november 2015.

    De secretaris, de burgemeester,

    J.P. van den Berge E.J. Gelok

TOELICHTING.

Inleiding

Op grond van de Wmo 2015 zijn formeel alle gemeenten verantwoordelijk voor Beschermd Wonen. Het Rijk en de VNG hebben afgesproken dat deze verantwoordelijkheid vooralsnog wordt belegd bij de centrumgemeenten die nu zorgen voor de maatschappelijke opvang. Met ingang van 1 januari 2015 is de centrumgemeente Vlissingen verantwoordelijk voor de bekostiging van Beschermd Wonen en heeft in samenwerking met de gemeenten die tot haar regio behoren, de regie op de plaatsing. Tot de regio behoren de gemeenten: Borsele, Goes, Hulst, Kapelle, Middelburg, Noord-Beveland, Reimerswaal, Schouwen-Duiveland, Sluis, Terneuzen, Tholen, Veere en Vlissingen (hierna Zeeuwse gemeenten).

De voorliggende uitvoeringsregel is opgesteld en overeengekomen met de hiervoor genoemde gemeenten.

De uitvoeringsregel geeft een nadere toelichting op de beoordeling en toekenning van Beschermd Wonen in Zeeland. De centrumgemeente Vlissingen mandateert het CZW-bureau om namens haar de financiering van zorgaanbieders (ZiN) uit te voeren.

In nauwe samenwerking met de hiervoor genoemde gemeenten vervult het CZW-bureau de nodige gemeente-overstijgende taken wat betreft beleidsontwikkeling en uitvoering van Beschermd Wonen, en faciliteert de lokale gemeenten bij de uitvoering van hun lokale taken. Vanuit deze rol doet het CZW-bureau het voorstel tot instelling van deze uitvoeringsregel in de hiervoor genoemde gemeenten.

De uitvoeringsregel wordt voor 1 november 2016 geëvalueerd op basis van de ervaringen die de centrumgemeente Vlissingen en de lokale gemeenten in de praktijk hebben opgedaan. Daarnaast kan evaluatie nodig zijn als de toegang tot de Wlz voor de doelgroep duidelijk wordt (naar verwachting eind 2016).

Bij de afweging of er een maatwerkvoorziening BW is aangewezen is, moet er rekening mee gehouden worden dat er veel algemeen beschikbare en redelijke oplossingen voorhanden zijn die algemeen gebruikelijk kunnen zijn en die een burger zelf kan aanschaffen of inzetten. Die oplossingen kunnen bijvoorbeeld liggen bijvoorbeeld bij de volgende categorieën:

  • -

    Eigen kracht of de inzet van algemene voorzieningen en (welzijns)activiteiten zoals computercursus, taalles, eettafels, ontmoetingsavonden, personenalarmering, ondersteuning of gezelschap door vrijwilligers, domotica in huis;

  • -

    Sociaal netwerk: ook bij beschermd wonen wordt het begrip gebruikelijke hulp gehanteerd. Gebruikelijke hulp is de normale, dagelijkse zorg, die partners, ouders en inwonende kinderen geacht worden elkaar onderling te bieden, omdat ze als leefeenheid een gezamenlijk huishouden voeren.

Het is ook mogelijk dat voor een cliënt andere voorzieningen of voorliggende voorzieningen meer passend zijn dan beschermd wonen. Daarom is een afbakening nodig met zowel lichtere als zwaardere vormen. De volgende figuur laat zien dat er vijf andere type voorzieningen zijn waarvoor die afbakening in het bijzonder nodig is:

  • -

    De ambulante maatwerkvoorzieningen in de Wmo 2105, m.n. begeleiding;

  • -

    De maatschappelijke opvang (MO Wmo);

  • -

    Extramurale GGz-behandeling of persoonlijke verzorging (Zvw);

  • -

    Intramurale GGz-behandeling (Zvw);

  • -

    Beschermd wonen op forensische titel (justitie).

Het aanbod BW is in eerste instantie gericht op ontwikkeling en herstel. De mogelijkheden en kracht van de mens staan centraal. Herstellen is ook zeer goed mogelijk wanneer de aandoening niet geheel verdwijnt. Dit vraagt om een ontwikkeling van het leveren van een bepaald aanbod waar cliënten recht op hebben, naar dienstverlening gericht op de doelstelling uit de Wmo ‘bijdragen aan het zelfstandig functioneren op een leefgebied’.

De algemene doelen voor elke BW voorziening formuleren we als volgt:

  • Veilig, gezond en in goede sfeer wonen m.b.v. passende zorg en passende structurering (stabilisatie);

  • Gerichtheid op ontwikkeling (zelfredzaamheid, leren van vaardigheden, eigen kracht);

  • Dagbesteding gericht op bovenstaande ontwikkelingsdoelen (activiteiten, vrijwilligerswerk, begeleiding naar werk);

  • Participatie in de samenleving (meedoen).

Tegelijkertijd is voor een deel van de –thans bestaande– cliëntengroep BW stabilisatie van het functioneren het hoogst haalbare. Langdurig verblijf in een beschermde woonvorm is hier noodzakelijk. Voor dit deel van de cliëntengroep ligt aansluiting met de Wet langdurige zorg (Wlz) voor de hand. Realisatie hiervan is afhankelijk van de ontwikkeling van landelijke criteria en wetgeving. Tot nader order wordt deze groep cliënten opgenomen in het beleid ten aanzien van BW en geldt het afwegingskader met in aanmerking genomen de bovenstaande opmerkingen. Voor nieuwe cliënten is voor een goede afbakening tussen Wmo 2015 en Wlz de vaststelling van de psychiatrische aandoening/beperking (diagnose) door een deskundige geboden.

Artikel 2.1 t/m 2.5. Toegang: melding, verwijzing, aanvraag BW, onderzoek

De vraag naar Beschermd Wonen kan binnen elke gemeenten en bij diverse plekken binnenkomen afhankelijk van de lokale inrichting (sociale teams, Wmo-loketten e.d.) alsmede via de gecontracteerde zorgaanbieders (zie bijlage routekaart). De Zeeuwse gemeenten analyseren voor hun burgers welke lokale en regionale voorzieningen voor welk doel/resultaat nodig zijn.

Voor het bieden van Beschermd Wonen kan aanleiding bestaan indien iemand er vanwege psychische of psychosociale problematiek niet in slaagt om zelfstandig te wonen zonder de directe nabijheid van 24 uur per dag toezicht of ondersteuning. En niet op eigen kracht, met steun van de omgeving, met een algemene voorziening of maatwerkvoorziening geholpen is.

Wanneer blijkt dat Beschermd Wonen aan de orde is of kan zijn, worden met inachtneming van de Wet bescherming persoonsgegevens de cliëntgegevens overgedragen naar een zorgaanbieder die door de centrumgemeente Vlissingen is gemandateerd om een onderzoek uit te voeren. Hierdoor hoeft de screening/intake (die lokaal plaatsvindt) in beginsel niet overgedaan te worden. Wat aan gegevens van de cliënt beschikbaar wordt gesteld, is afhankelijk van de lokale inrichting van de screening/intake. Eventuele onduidelijkheden worden in eerste instantie opgelost door contact tussen de zorgaanbieder die het onderzoek uitvoert en de betreffende gemeente. Voorop staat dat de cliënt zo weinig mogelijk hinder heeft van het feit dat de beoordeling van Beschermd Wonen elders plaatsvindt. Gegevensuitwisseling vindt plaats met inachtneming van de bepalingen van de Wet bescherming persoonsgegevens.

Vaststelling van de psychiatrische aandoening/beperking (diagnose) door een ter zake kundige is tevens noodzakelijk voor de afbakening met de Wmo 2015 en met de Wet langdurige zorg (Wlz). Als de psychische gezondheidstoestand zodanig is dat levenslang Beschermd Wonen nodig is en zonder uitzicht op verbetering, ligt het in de rede dat de Wlz van toepassing is. Een diagnose ter zake kan dan een belangrijk criterium zijn. Nieuwe cliënten met alleen een psychiatrische aandoening komen overigens pas voor de Wlz in aanmerking nadat de maximum duur van verblijf en behandeling in de de Zvw is verstreken.

Met behulp van- bijvoorbeeld - de Zelfredzaamheids-matrix (ZRM) kan een beoordeling van de situatie van de cliënt op de verschillende levensdomeinen worden gemaakt (zie bijlage X). Iemand die voor Beschermd Wonen in aanmerking komt, heeft veelal op verschillende levensdomeinen in meer of mindere mate ondersteuning nodig. In ieder geval is er sprake van problematiek in de geestelijke gezondheid. De volgende scores per levensdomein zijn in het geval van Beschermd Wonen van toepassing:

Domein Zelfredzaamheid-MatrixScore
Geestelijke gezondheidAlleen 2Leidend
Financien2-3-4-5Aanvullend
Dagbesteding2-3-4
Huisvesting2-3
Huiselijke relaties2-3-4
Lichamelijke gezondheid2-3-4-5
Verslaving2-3-4-5
Activiteiten Dagelijks Leven2
Sociaal netwerk2-3
Maatschappelijke participatie2-3
Justitie2-3-4-5

Toelichting:

Score 2: niet zelfredzaam, score 3: beperkt zelfredzaam, score 4: voldoende zelfredzaam en score 5: volledig zelfredzaam. In de praktijk kan er op de levensdomeinen verschillend 'gescoord' worden.

Duidelijk is dat score 1 (acute problematiek, zie ZRM) niet voorkomt in bovenstaande tabel.

• Geestelijke gezondheid. Score 1 bij geestelijke gezondheid is een acute fase en dan is intramurale behandeling in een instelling nodig. Score 1 in de andere levensdomeinen is ook een contra-indicatie voor Beschermd Wonen. Score 1 impliceert acute problematiek en dit heeft prioriteit. De crisis moet eerst voorbij zijn. Er moet enige stabiliteit zijn op alle levensdomeinen wil Beschermd Wonen passend zijn.

N.B. Wanneer er in het totaalbeeld toch op een levensdomein een score 1 voorkomt, maakt de centrumgemeente Vlissingen in afstemming met de regiogemeente en samen met de aanbieder de afweging.

• Van belang is ook de afbakening met de maatschappelijke opvang (MO). Hier is sprake van dakloosheid (iemand die zijn thuissituatie heeft verlaten of door uitzetting in verband met huiselijk geweld). Zo is de combinatie GGZ (1,2), Huisvesting (1), Verslaving (1 t/m 5), Financiën (1) en Justitie (1 t/m 4) dus NIET te gebruiken als toelating voor Beschermd Wonen. Deze combinatie verwijst naar MO/OGGZ-problematiek.

NB: zie voor dit onderwerp tevens de “Wegwijzer naar ondersteuning Wmo voor mensen met psychische aandoeningen” uitgegeven door de VNG:

https://vng.nl/files/vng/publicaties/2015/20150608-wegwijzer-naar-ondersteuning.pd

Artikel 2.6. Landelijke toegankelijkheid.

Dit artikel volgt het ‘ convenant landelijke toegankelijkheid MO’ dat door de VNG is uitgegeven.

Bij Beschermd Wonen is sprake van landelijke toegankelijkheid. Dit betekent dat burgers zich in principe tot iedere gemeente kunnen wenden voor Beschermd Wonen. Het betekent niet dat in iedere gemeente een vorm van Beschermd Wonen geboden moet worden. Verder is een cliënt die vanuit Beschermd Wonen zelfstandig gaat wonen, vrij zijn woonplaats te kiezen.

Beschermd Wonen wordt bij voorkeur verstrekt door de gemeente waar de voorwaarden voor herstel, zelfredzaamheid en participatie voor de cliënt het gunstigst zijn (regiobinding). Is er regiobinding in Zeeland dan kan de cliënt Beschermd Wonen genieten in Zeeland. Wanneer er in de betreffende regiogemeente geen beschermende woonvormen zijn, wordt in overleg met de cliënt Beschermd Wonen aangeboden in een andere gemeente van Zeeland. Wanneer de hiervoor bedoelde regiobinding buiten Zeeland blijkt te zijn, vindt conform het convenant landelijke toegankelijkheid overdracht plaats naar de betreffende centrumgemeente.

Artikel 2.7. Zorgtoewijzing, beschikking, geldigheidsduur.

In geval van levering van ZiN geeft de zorgaanbieder die door de centrumgemeente Vlissingen hiervoor is gemandateerd de beschikking af.

De beschikking vermeldt:

  • a.

    welke de te verstrekken voorziening is en wat het beoogde resultaat daarvan is;

  • b.

    wat de ingangsdatum en duur van de verstrekking is;

  • c.

    hoe de voorziening wordt verstrekt, en indien van toepassing, en

  • d.

    welke andere voorzieningen relevant zijn of kunnen zijn.

In de beschikking wordt tevens aangegeven dat uit het besluit iemand Beschermd Wonen toe te kennen, niet automatisch het recht volgt op plaatsing in een bepaalde instelling voor Beschermd Wonen, omdat dit afhankelijk is van het beschikbaar zijn van een plaats.

In geval van levering in pgb vermeldt de beschikking tenminste:

  • a.

    voor welk resultaat het pgb kan worden aangewend;

  • b.

    welke kwaliteitseisen gelden voor de besteding van het pgb;

  • c.

    wat de hoogte van het pgb is en hoe hiertoe is gekomen;

  • d.

    wat de duur is van de verstrekking waarvoor het pgb is bedoeld, en

  • e.

    de wijze van verantwoording van de besteding van het pgb.

Geldigheidsduur.

De decentralisatie van Beschermd Wonen (voor de GGZ-cliëntgroep) heeft onder andere tot doel mensen niet langer dan nodig institutioneel en beschermd te laten wonen. Door het stimuleren van de eigen kracht en het uitgaan van de mogelijkheden van de cliënt kan de huidige gemiddelde verblijfsduur mogelijk worden bekort. Periodieke herbeoordeling van de toekenning op Beschermd Wonen (om de twee jaar) ligt daarom in de rede. Dit is om sturing te geven aan het structureel begeleiden van mensen in Beschermd Wonen en daar waar het kan mensen daadwerkelijk de kans te geven door te stromen. Daarnaast is een geldigheidsduur die te overzien is, van belang in verband met de Wlz die op termijn toegankelijk wordt voor de ZZP GGZ C-groep. Landelijke objectieve inhoudelijke criteria voor de Wlz komen beschikbaar omstreeks 2017.

Artikel 3. Verstrekkingsvorm pgb.

Gezien de achtergronden van de inwoners die nu Beschermd wonen ontvangen, zijn deze inwoners minder goed in staat om zelf regie te voeren. We vinden daarom dat een pgb bij voorkeur in uitzonderingssituaties kan worden verstrekt. Omdat het pgb aanbod in de praktijk heeft bijgedragen aan het bieden van maatwerk waar dit regulier niet of nauwelijks mogelijk was, openen we met ingang van 2016 de mogelijkheid voor pgb-aanbieders om onder nader te stellen voorwaarden naast het pgb eveneens ZiN aan te bieden. Zo vergroten we de variatie in het aanbod van Beschermd wonen en creëren een gelijkwaardig speelveld voor grotere- en kleine aanbieders, zodat nieuwe combinaties en innovaties in aanbod mogelijk worden.

Er zullen nadere (kwaliteits)eisen worden gesteld aan een pgb-aanbieder voor de overgang naar ZiN.

De cliënt kiest zelf of hij zijn pgb gebruikt voor:

  • -

    begeleiding met verblijf in de beschermde woonsetting van een wooninitiatief of

  • -

    ambulante begeleiding en verzorging in de eigen woning.

De inzet van pgb-BW vergroot de keuzevrijheid van cliënten maar leidt op dit moment ook tot moeilijk beheersbare kosten. Centrumgemeente en lokale gemeenten willen meer grip krijgen op het totale budget door de pgb-verzilvering mee te nemen in de budgetbeheersing. De intentie is daarom om het verstrekken van pgb’s voor BW terug te dringen door bij de herbeoordeling kritisch te kijken naar:

  • -

    waar de echte behoefte van de klant zit

  • -

    hoe het sociale netwerk van de klant te betrekken bij de ondersteuning.

  • -

    of basis-ondersteuning via de gemeentelijke Wmo-zorg beschikbaar / mogelijk is.

Op basis van deze maatregelen hoeft naar verwachting in 2016 een minder groot bedrag aan trekkingsrecht voor pgb’s-BW te worden gereserveerd.

De artikelen 3.2.3 t/m 3.2.9 en 3.3.1. zijn erop gericht om de lokale gemeente voldoende middelen in handen te geven om een juiste afweging te maken tussen cliëntbelang en de belangen van (financiële) beheersbaarheid van de uitgaven. Daarnaast geven de artikelen de gemeente de mogelijkheid om zicht te houden op de doelstellingen en het functioneren van organisaties en zorginstellingen die met pgb-houders een zorgovereenkomst aangaan.