Organisatie | Arnhem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gemeenschappelijke regeling intergemeentelijke uitvoeringsorganisatie |
Citeertitel | Gemeenschappelijke regeling intergemeentelijke uitvoeringsorganisatie |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-03-2016 | nieuwe regeling | 17-02-2016 | Onbekend. |
De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Arnhem, Renkum en Rheden, hierna te noemen de deelnemers;
Deelnemers eind november 2011 hebben besloten om samen te gaan werken door kennis en ervaring te bundelen;
De verwachting is dat bundeling van kennis en ervaring de kwaliteit van dienstverlening naar zowel de eigen organisaties als de inwoners zal vergroten;
Samenwerking op lange termijn ook kan leiden tot kostenbesparingen en een verhoging van de efficiency;
Deelnemers willen samenwerken ter behartiging van de sturing en beheersing van hun ondersteunende processen en van uitvoeringstaken;
Deelnemers hebben besloten om deze samenwerking vorm te geven middels een gemeenschappelijke regeling met een bedrijfsvoeringsorganisatie;
Hoofdstuk 3: Inrichting, samenstelling en werkwijze van het bestuur
Hoofdstuk 5 Financiële bepalingen
Artikel 15 Procedure begrotingsbehandeling
Het Bestuur zendt het ontwerp van de begroting onder bijvoeging van de zienswijzen van de gemeenteraden, zijn commentaar daarop en zo nodig een nota van wijziging uiterlijk drie weken voor de voorgenomen datum van vaststelling aan de gemeenteraden. Artikel 35, tweede lid van de Wgr is ten aanzien van dit commentaar en de nota van wijziging van overeenkomstige toepassing.
Het besluit tot vaststelling van de begroting wordt genomen bij meerderheid en kan uitsluitend genomen worden bij voltallige aanwezigheid van het Bestuur. Voor zover het een verhoging van de gemeentelijke bijdrage voor de deelnemende gemeenten betreft, dient de meerderheid als bedoeld in de vorige volzin te worden behaald met stemmen van leden van het Bestuur die ook een meerderheid in inwonersaantallen vertegenwoordigen.
Artikel 17 Gemeentelijke Bijdragen
Het bestuur stelt richtlijnen vast voor de kostenverdeelsleutel zoals deze jaarlijks in de begroting wordt opgenomen. Daarbij geldt als uitgangspunt dat de deelnemers er steeds zorg voor zullen dragen dat de IGUO te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.
Artikel 19 Aanbieding rekening
Van de inkomsten en uitgaven van de bedrijfsvoeringsorganisatie wordt door het Bestuur over het dienstjaar verantwoording gedaan onder overlegging van de rekening en het verslag van het onderzoek naar de deugdelijkheid van de rekening, ingesteld door de krachtens artikel 213, tweede lid van de Gemeentewet aangewezen deskundigen.
Hoofdstuk 8: Wijziging, toetreding, uittreding en opheffing
Indien een deelnemer uit de regeling wenst te treden, zal het Bestuur in het kader van de in het tweede bedoelde afwikkeling van de financiële gevolgen daarvan op basis van een sociaal plan personeel aan deze deelnemer toewijzen en is deze deelnemer een compensatie verschuldigd voor de overige rechten en verplichtingen.
Het bestuur besluit bij unanimiteit tot het vaststellen van een uittredingsplan. Het Bestuur kan een onafhankelijke derde opdracht geven een uittredingsplan op te stellen, nadat op de inhoud van deze opdracht instemming is verkregen van het college van de uittredende deelnemer. De financiële gevolgen van de uittreding zullen voor rekening van de uittredende partij te komen. De kosten van het inschakelen van de onafhankelijke derde zijn voor rekening van de uittredende deelnemer(s).
Het opheffingsplan, bedoeld in het vierde lid, voorziet in ieder geval in de verplichting van dedeelnemers tot deelneming in de financiële gevolgen van de opheffing van de regeling en in de personele gevolgen van de opheffing. Het bepaalde in het vierde lid van artikel 26 is van overeenkomstige toepassing.
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS EN DE BURGEMEESTER VAN DE GEMEENTE ARNHEM
in de vergadering van 16 februari 2016
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS EN DE BURGEMEESTER VAN DE GEMEENTE RENKUM
In de vergadering van 16 februari 2016
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS EN DE BURGEMEESTER VAN DE GEMEENTE RHEDEN
Omdat de IGUO een rechtspersoon is, moet deze worden ingeschreven in het Handelsregister. Daarvoor is nodig dat een statutaire vestigingsplaats wordt gekozen. Ook om te bepalen bij welke bestuursrechter men in beroep kan gaan. Artikel 10 lid 3 van de Wgr vereist dat in de regeling de plaats van vestiging wordt aangewezen.
De gemeente van de plaats van vestiging is op grond van artikel 33 belast met de toezending van de regeling aan GS en de bekendmaking van de regeling in de Staatscourant.
Artikel 10 lid 1 van de Wgr vereist dat de regeling het belang of de belangen ter behartiging waarvan zij zijn getroffen vermeldt.
De Wgr vereist dat het Bestuur een reglement van orde voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden vaststelt.
Bij staken van stemmen wordt de regeling die in de Gemeentewet is opgenomen over vergaderingen van de gemeenteraad van overeenkomstige toepassing verklaard.
Artikel 18 juncto 16 en 19 lid 1 van de Wgr vereisen het volgende. In de regeling moeten bepalingen worden opgenomen omtrent de wijze waarop een lid van het Bestuur ter verantwoording kan worden geroepen voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid. Daarnaast moet de regeling bepalingen bevatten over de wijze waarop (een lid van) het Bestuur de door raadsleden gevraagde inlichtingen dient te verstrekken.
Lid 7 bevat de tekst van de motie die op 24 september 2014 door de raad van de gemeente Renkum is aangenomen.
De artikelen 34 t/m 35 bevatten bepalingen over de financiën van een BVO. In Hoofdstuk 5 van de gemeenschappelijke regeling zijn alleen bepalingen opgenomen, die een aanvulling vormen op de wettelijke bepalingen.
Artikel 35 lid 6 van de Wgr bepaalt dat de artikelen 186 tot en met 213 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing zijn. Dit houdt in dat ook bij een BVO de financiële verordeningen alsbedoeld in artikel 212 en 213 van de Gemeentewet moeten worden vastgesteld. Gelet op de plaatsing van deze bepaling in artikel 35 is dit een bevoegdheid van het bestuur; de overige
bepalingen van artikel 35 bevatten namelijk bestuursbevoegdheden.
Artikel 35 van de Wgr bevat geen termijn voor de zienswijzeprocedure door de raad. In deze regeling is bepaald dat de raad een termijn van acht weken heeft om haar zienswijze kenbaar te maken. Binnen drie weken na het verstrijken van deze termijn, stuurt het Bestuur haar reactie op
De begroting van de gemeenschappelijke regeling dient in ieder geval vóór 1 augustus van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan gedeputeerde staten te zenden. Dit betreft een fatale termijn. Deze termijn is zo vroeg in het jaar gelegen om de deelnemende gemeenten de mogelijkheid te geven de begroting van de GR in hun eigen begroting te verwerken. Er is voor gekozen dat de vaststelling van de begroting bij meerderheid kan geschieden ter voorkoming dat er een patstelling kan ontstaan, waardoor preventief toezicht bij niet tijdige vaststelling dreigt.
De taken van de IGUO horen, wanneer ze binnen de eigen gemeente worden uitgevoerd, veelal binnen één (bedrijfsvoerings)programma. In dat geval hebben de college’s het mandaat om binnen het programma te schuiven met budgetten. Conform deze systematiek wordt voorgesteld om het bestuur van de IGUO eveneens het mandaat te verstrekken tot verschuivingen binnen de begroting, mits dit past binnen de gemeentelijke bijdragen.
De IGUO dient te beschikken over voldoende liquide middelen om haar taken uit te voeren. In dit artikel is dit afgedekt door te kiezen voor bevoorschotting per kwartaal vooraf.
De genoemde data zijn gekozen zodat de gemeenten de uitkomsten van de rapportages kunnen gebruiken in hun voor- en najaarsnota.
Artikel 28 van de Wgr bepaalt dat geschillen omtrent de toepassing van een regeling tussen besturen van deelnemende gemeenten of tussen besturen van een of meer gemeenten en het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie door GS worden beslist (voor zover op grond van de wet de rechterlijke macht niet bevoegd is). In een regeling kan een voorportaal worden opgenomen, dat moet worden aangewend voordat het geschil aan GS wordt voorgelegd. Dit kan zijn ‘onderling overleg’ zoals voorgesteld, maar ook bijvoorbeeld mediation of niet-bindend deskundigenadvies. In laatste instantie beslist GS over een geschil.
Op grond van artikel 40 lid 1 van de Archiefwet moet de regeling tevens een voorziening inhouden omtrent de zorg voor de archiefbescheiden van het orgaan van de IGUO. Artikel 15 van het Archiefbesluit bepaalt dat het Bestuur ten aanzien van zijn archiefbescheiden beheersregels moeten vaststellen.
Artikel 9 lid 1 van de Wgr vereist dat een regeling die voor onbepaalde tijd wordt getroffen, bepalingen bevat omtrent wijziging, opheffing, toetreding en de gevolgen van uittreding.
Geadviseerd wordt om m.b.t. de beslissingen hieromtrent unanimiteit te vereisen.
Geadviseerd wordt om de regeling slechts te wijzigen bij unanimiteit en niet bij gewone meerderheid.
Op grond van artikel 9 lid 1 en artikel 1 lid 3 van de Wgr moeten de deelnemers voor het wijzigen van, toetreden tot en uittreden uit een regeling toestemming verkrijgen van hun raden.
Het verzoek tot toetreding zou kunnen worden ingediend bij een van de deelnemers. Geadviseerd wordt om het verzoek te laten indienen bij het Bestuur.
Geadviseerd wordt om op te nemen dat pas na een bepaalde termijn kan worden uitgetreden. Teneinde de periode over een collegeperiode te tillen is er gekozen voor een termijn van vijf jaar.
In geval een uittreding op robuuste wijze verloopt, kan het verstandig zijn om een derde in te schakelen voor het maken van een uittredingsplan. Dit kan een onafhankelijke registeraccountant zijn, maar ook een andersoortig een financieel adviseur of een mediator behoort tot de mogelijkheden.
Artikel 9 lid 2 van de Wgr vereist dat de regeling waarbij een bvo wordt ingesteld bepalingen inhoudt omtrent de vereffening van het vermogen ingeval de bvo wordt ontbonden. Lid 3 bepaalt dat de rechtspersoon IGUO na zijn ontbinding blijft voortbestaan voor zover dit tot vereffening van zijn vermogen nodig is.
Gelet op artikel 26 van de Wgr moet een keuze gemaakt geworden welk gemeentebestuur de regeling aan GS zendt en de regeling bekendmaakt. Dit is ofwel het gemeentebestuur dat daarbij bij regeling is aangewezen ofwel de gemeente van de plaats van vestiging. Geadviseerd wordt om de gemeente waarin de IGUO statutair wordt gevestigd (zie artikel 2) te belasten met de toezending van de GR aan GS van Gelderland.