Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Amsterdam

Verordening staan- en ligplaatsen buiten de markt en venten

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAmsterdam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening staan- en ligplaatsen buiten de markt en venten
CiteertitelVerordening staan- en ligplaatsen buiten de markt en venten
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpEconomische zaken

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-03-2016nieuwe regeling

20-01-2016

Gemeenteblad 2016, 22090

Gemeenteblad 2016, afd. 1, nr. 15

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening staan- en ligplaatsen buiten de markt en venten

 

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

  • In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    ambulante handel: straathandel, uitgeoefend op een staan- of ligplaats, of in de hoedanigheid van venten;

  • b.

    het college: het college van burgemeester en wethouders;

  • c.

    initiatiefplaats: een op initiatief van een koopman aangewezen staan- of ligplaats waarvoor voor de eerste maal vergunning wordt verleend;

  • d.

    kind: elk kind ten aanzien waarvan de ingeschrevene in het register een wettelijke onderhoudsplicht heeft of heeft gehad;

  • e.

    levenspartner: de echtgenoot of geregistreerde partner van de vergunninghouder, dan wel de persoon met wie de vergunninghouder met het oogmerk duurzaam samen te wonen ten minste twee jaar een gemeenschappelijke huishouding heeft gevoerd;

  • f.

    lijstplaats: staan- of ligplaats die overeenkomstig de volgorde van plaatsing op de sollicitantenlijst wordt toegewezen;

  • g.

    register: het in artikel 2.1 bedoelde register voor de ambulante handel;

  • h.

    staan- of ligplaats: plaats op of aan de openbare weg of het openbaar water buiten een markt, waarop de ambulante handel wordt uitgeoefend, niet zijnde venten;

  • i.

    venten: het uitoefenen van de ambulante handel, anders dan op een markt-, staan- of ligplaats, waarbij niet langer wordt stilgestaan dan voor het bedienen van klanten nodig is;

  • j.

    verhandelen: het in voorraad houden, uitstallen, te koop aanbieden of verkopen van waren;

  • k.

    verpachten: het al dan niet door de vergunninghouder tegen betaling afstaan of in gebruik geven van zijn staan- of ligplaats buiten de markt aan een ander, die hierop voor eigen rekening en risico de ambulante handel uitoefent.

Artikel 1.2 Voorschriften en beperkingen

  • 1.

    Aan een op grond van deze verordening gegeven beschikking kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden die strekken tot bescherming van de belangen in verband waarmee het beschikkingsvereiste is gesteld.

  • 2.

    Het is verboden te handelen in strijd met de aan een beschikking verbonden voorschriften en beperkingen.

Hoofdstuk 2 Register ambulante handel en partnerkaart

Artikel 2.1 Inschrijving in register ambulante handel

  • 1.

    Het is verboden, de ambulante handel uit te oefenen zonder te zijn ingeschreven in een daarvoor door het college bijgehouden register. 2

  • 2.

    Het college kan van het verbod ontheffing verlenen.

  • 3.

    Bij de inschrijving wordt in ieder geval vermeld:

  • a.

    de vorm van ambulante handel die de ingeschrevene wil uitoefenen;

  • b.

    de waren waarmee de ambulante handel wordt uitgeoefend.

Artikel 2.2 Eisen inschrijving

  • Voor de inschrijving in het register is vereist dat de aanvrager:

  • a.

    een handelingsbekwaam natuurlijk persoon is;

  • b.

    beschikt over een vaste woon- of verblijfplaats.

Artikel 2.3 Weigering, geldigheidsduur en bewijs van inschrijving.

  • 1.

    Het college weigert de inschrijving indien niet wordt voldaan aan de in artikel 2.2 genoemde eisen.

  • 2.

    De inschrijving geschiedt voor de duur van één kalenderjaar en kan telkens voor een jaar worden verlengd.

  • 3.

    Van de inschrijving wordt een bewijs verstrekt.

Artikel 2.4 Doorhalen inschrijving

  • 1.

    Het college haalt de inschrijving in het register door:

  • a.

    op verzoek van de ingeschrevene of na diens overlijden;

  • b.

    indien niet langer wordt voldaan aan de in artikel 2.2 genoemde eisen;

  • c.

    indien de inschrijving gebaseerd was op zodanig onjuiste of onvolledige gegevens dat de inschrijving zou zijn geweigerd als de juiste gegevens bekend waren geweest;

  • d.

    indien dat naar zijn oordeel noodzakelijk is voor het functioneren van de ambulante handel; of

  • e.

    indien aan de ingeschrevene een partnerkaart wordt verstrekt.

  • 2.

    De ingeschrevene stelt het college onmiddellijk in kennis van wijzigingen in de eisen, genoemd in artikel 2.2.

Artikel 2.5 Partnerkaart

  • 1.

    Het college kan aan de levenspartner van de ingeschrevene een partnerkaart verstrekken, waarmee in diens plaats een staan- of ligplaats kan worden ingenomen.

  • 2.

    Het college weigert de partnerkaart te verstrekken als de aanvrager niet voldoet aan de in artikel 2.2 genoemde eisen.

  • 3.

    De houder van een partnerkaart wordt niet als ambulant handelaar in het register ingeschreven. 3

Hoofdstuk 3 Staan- of ligplaatsen buiten de markten

Artikel 3.1 Vergunningeis

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het college een staan- of ligplaats in te nemen.

  • 2.

    Dit verbod geldt niet voor door het college aangewezen soorten van verkoopinrichtingen op of aan de openbare weg.

Artikel 3.2 Plaatsing op sollicitantenlijst

  • 1.

    De ingeschrevene in het register die in aanmerking wil komen voor een staan- of ligplaats, kan zich laten plaatsen op een door het college bijgehouden sollicitantenlijst. Van de plaatsing wordt een bewijs verstrekt.

  • 2.

    Bij de plaatsing wordt vermeld:

  • a.

    het tijdstip van plaatsing;

  • b.

    de waren waarmee de ingeschrevene de ambulante handel wil uitoefenen.

Artikel 3.3 Toewijzing lijstplaatsen

  • 1.

    Het college maakt een vrijgekomen staan- of ligplaats bekend door hiervan schriftelijk kennis te geven op het stadhuis, dan wel op andere geschikte wijze.

  • 2.

    Voor een vergunning voor een staan- of ligplaats komen, in de volgorde van hun plaats op de sollicitantenlijst, degenen in aanmerking die hun belangstelling hiervoor binnen een bij de bekendmaking te bepalen termijn aan het college kenbaar hebben gemaakt.

  • 3.

    Degene die met toepassing van het voorgaande lid een vergunning heeft verkregen, wordt als laatste op de sollicitantenlijst geplaatst.

Artikel 3.4 Initiatiefplaatsen en plaatsen zonder sollicitantenlijst

  • 1.

    Het college kan gebieden of locaties aanwijzen waar vergunningen voor initiatiefplaatsen kunnen worden verleend.

  • 2.

    In afwijking van de artikelen 3.2 en 3.3 wordt een initiatiefplaats eerst aangeboden aan de initiatiefnemer.

  • 3.

    Het college kan staan- of ligplaatsen aanwijzen waarop de artikelen 3.2 en 3.3 niet van toepassing zijn.

Artikel 3.5 Overschrijven plaats sollicitantenlijst

  • 1.

    In geval van het overlijden, het bereiken van de 58-jarige leeftijd, of de blijvende ongeschiktheid van de ingeschrevene om de ambulante handel uit te oefenen, kan het college diens plaats op de sollicitantenlijst overschrijven op naam van de levenspartner.

  • 2.

    Overschrijving is eveneens mogelijk in geval van ontbinding van het huwelijk door echtscheiding, ontbinding van een geregistreerd partnerschap of beëindiging van de samenleving van de ingeschrevene met de levenspartner, mits deze verbintenissen ten minste drie jaar hebben geduurd.

  • 3.

    De aanvraag tot overschrijving wordt ingediend binnen acht weken na het overlijden of het beëindigen van de in het voorgaande lid genoemde verbintenissen, dan wel binnen acht weken nadat 4

  • de blijvende ongeschiktheid tot het uitoefenen van de ambulante handel ten genoegen van het college is vastgesteld.

  • 4.

    Behoudens het geval van overlijden wordt de aanvraag tot overschrijving door de ingeschrevene en de levenspartner gezamenlijk ingediend.

  • 5.

    De overschrijving wordt geweigerd indien:

  • a.

    de levenspartner niet voldoet aan de in artikel 2.2 genoemde eisen of

  • b.

    de plaats op de sollicitantenlijst door een overschrijving op grond van dit artikel is verkregen.

Artikel 3.6 Doorhalen plaats sollicitantenlijst

  • Het college haalt de plaats op de sollicitantenlijst door:

  • a.

    op verzoek van de ingeschrevene;

  • b.

    na diens overlijden;

  • c.

    indien de ingeschrevene ten minste twee jaar niet of nauwelijks persoonlijk gebruik van zijn staan- of ligplaats heeft gemaakt;

  • d.

    indien de inschrijving in het register is doorgehaald, of

  • e.

    indien voor onbepaalde tijd toepassing wordt gegeven aan artikel 6.1 vijfde lid.

Artikel 3.7 Overschrijven vergunning

  • 1.

    Bij een overschrijving als bedoeld in artikel 3.5, schrijft het college, voor zover deze vergunning is verleend, ook de vergunning voor een staan- of ligplaats over op naam van de levenspartner of gewezen levenspartner van de ingeschrevene.

  • 2.

    In de gevallen, genoemd in artikel 3.5 eerste lid, kan het college, als de levenspartner niet om overschrijving van de inschrijving verzoekt, de vergunning overschrijven op naam van een kind van de ingeschrevene. Op de aanvraag is artikel 3.5, derde en vierde lid, van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Onverminderd de weigeringsgronden, genoemd in artikel 6.1, eerste lid onder a en c en artikel 6.1 tweede lid, wordt de vergunning slechts overgeschreven indien het kind gedurende de laatste drie jaar voorafgaand aan de aanvraag ten minste 16 uur per week in dienstbetrekking of als mede-eigenaar in het straathandelbedrijf van de ingeschrevene werkzaam is geweest.

  • 4.

    Bij een overschrijving op grond van dit artikel is artikel 3.3 derde lid, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3.8 Plaatsbezetting

  • 1.

    De vergunninghouder neemt de staan- of ligplaats persoonlijk in.

  • 2.

    Het voorgaande lid is niet van toepassing indien de plaats wordt ingenomen door de levenspartner van de vergunninghouder, mits deze beschikt over een partnerkaart.

  • 3.

    De vergunninghouder neemt de staan- of ligplaats in gedurende een door het college te bepalen aantal dagen per week. 5

  • 4.

    Het college kan van het voorgaande lid ontheffing verlenen:

  • a.

    ingeval van ziekte of bijzondere omstandigheden: voor de duur daarvan en

  • b.

    ingeval van vakantie : voor de duur van maximaal zes weken per kalenderjaar, met dien verstande dat voor seizoensstaanplaatsen deze maximumtermijn wordt berekend naar rato van de duur dat per kalenderjaar staanplaats wordt ingenomen.

  • 5.

    Indien het een seizoensplaats betreft die voor kortere duur dan één maand wordt ingenomen kan geen gebruik worden gemaakt van de in het voorgaande lid onder a en b genoemde ontheffingsmogelijkheden.

  • 6.

    Het is de vergunninghouder verboden gelijktijdig een andere staan- of ligplaats in te nemen, een plaats op een markt in te nemen, of te venten.

  • 7.

    Op de houder van een partnerkaart is het derde, vierde, vijfde en zesde lid van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3.9 Vervangen

  • 1.

    Het is de vergunninghouder verboden zich te laten vervangen.

  • 2.

    Het college kan van het verbod ontheffing verlenen:

  • a.

    ingeval van ziekte of bijzondere omstandigheden: voor de duur daarvan en

  • b.

    ingeval van vakantie: voor de duur van maximaal zes weken per kalenderjaar, met dien verstande dat voor seizoensstaanplaatsen die maximum wordt berekend naar rato van de duur dat per kalenderjaar staanplaats wordt ingenomen.

  • 3.

    Indien het een seizoensplaats betreft die voor kortere duur dan één maand wordt ingenomen kan geen gebruik worden gemaakt van de in het voorgaande lid onder a en b genoemde ontheffingsmogelijkheden.

  • 4.

    De ontheffing als bedoeld in het tweede lid wordt slechts verleend indien de vervanger voldoet aan de in artikel 2.2 gestelde eisen.

Artikel 3.10 Verboden gedragingen

  • Het is de vergunninghouder verboden:

  • a.

    zijn staan- of ligplaats te verpachten;

  • b.

    zich zonder verlof van zijn staan- of ligplaats te verwijderen;

  • c.

    op de staan - of ligplaats andere waren te verhandelen dan die waarvoor de plaats is aangewezen.

Artikel 3.11 Ontruiming staanplaats

  • Staanplaatshouders zijn verplicht hun plaats te ontruimen indien dat naar het oordeel van het college noodzakelijk is voor het uitvoeren van openbare werken, de openbare orde of veiligheid, of de bescherming van een ander algemeen belang.

Hoofdstuk 4 Venten

Artikel 4.1 Vergunningeis

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het college te venten.

  • 2.

    Het voorgaande lid is niet van toepassing op het venten met gedrukte of geschreven stukken waarin gedachten of gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet, worden geopenbaard.

  • 3.

    Het college kan het aantal te verlenen vergunningen aan een maximum verbinden.

Artikel 4.2 Geluidshinder

  • 1.

    Het is de venter verboden gebruik te maken van geluidsversterkende apparatuur of andere middelen die geluidshinder veroorzaken.

  • 2.

    Het college kan van het verbod ontheffing verlenen.

Artikel 4.3 Op dezelfde plaats blijven staan

  • 1.

    Het is de venter verboden langer op dezelfde plaats te blijven staan dan noodzakelijk is voor de bediening van klanten.

  • 2.

    Onder dezelfde plaats wordt verstaan elke plaats die op minder dan 25 meter van de laatst ingenomen plaats is gelegen.

Artikel 4.4 Verbod op vervangen

  • Het is de venter verboden zich te laten vervangen.

Artikel 4.5 Ventverbod op aangewezen plaatsen en tijden.

  • Het is verboden te venten op de door het college aangewezen plaatsen en tijden.

Hoofdstuk 5 Nadere regels

Artikel 5.1 Nadere regels

  • Het college kan nadere regels vaststellen met betrekking tot:

  • a.

    het gebruik, de inrichting en de uitvoering van verkoopinrichtingen;

  • b.

    de aanvoer en opslag van waren;

  • c.

    de uitgifte van staanplaatsen buiten de markt;

  • d.

    het vervangen van kooplieden op staanplaatsen.

Hoofdstuk 6 Verwijderings-, weigerings- en intrekkingsgronden

Artikel 6.1 Weigerings- en intrekkingsgronden beschikkingen straathandel

  • 1.

    Het college weigert een vergunning voor een staan- of ligplaats indien: 7

  • a.

    de aanvrager niet is ingeschreven in het register;

  • b.

    niet wordt voldaan aan artikel 3.3 tweede lid;

  • c.

    het innemen van de staan- of ligplaats in strijd is met een geldend bestemmingsplan dan wel stadsvernieuwingsplan en/of leefmilieuverordening in de zin van de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing; of

  • d.

    voor een initiatiefplaats geen aanwijzing als bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, heeft plaatsgevonden.

  • 2.

    Het college kan een vergunning voor een staan- of ligplaats weigeren in het belang van de ordening van de ambulante handel, het woon- en leefklimaat, het uiterlijk aanzien van de omgeving, het voorkomen of beperken van overlast of verontreiniging, of de veiligheid van het verkeer.

  • 3.

    Het college weigert een vergunning om te venten indien de aanvrager niet is ingeschreven in het register.

  • 4.

    Het college kan een vergunning om te venten weigeren in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, of de veiligheid van het verkeer.

  • 5.

    Het college kan een vergunning als bedoeld in de voorgaande leden, alsmede een ontheffing of een partnerkaart voor bepaalde of onbepaalde termijn intrekken:

  • a.

    indien de houder niet meer beschikt over een geldig bewijs van inschrijving in het register;

  • b.

    indien een wijziging is opgetreden in de waren waarmee de houder zich in het register heeft laten inschrijven;

  • c.

    indien ter verkrijging van de beschikking zodanig onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt dat de beschikking zou zijn geweigerd als de juiste gegevens bekend waren geweest;

  • d.

    op verzoek van de houder;

  • e.

    na diens overlijden;

  • f.

    indien de plaats van de houder op de sollicitantenlijst is doorgehaald;

  • g.

    indien de houder van de beschikking geen gebruik maakt binnen een daarin gestelde termijn of, bij gebreke daarvan, binnen een redelijke termijn;

  • h.

    indien de houder van de lig- of staanplaats, de houder van een partnerkaart of degene die de ambulante handelaar met toepassing van artikel 3.9 vervangt:

  • 1

    °. de orde verstoort of in gevaar brengt;

  • 2

    °. zich aan wangedrag of bedrog schuldig maakt;

  • 3

    °. de toezichthouders op de naleving van deze verordening in de uitoefening van hun taak belemmert;

  • 4

    °. niet of niet tijdig voldoen van de verschuldigde heffing voor het innemen van een staan- of ligplaats;

  • 5

    °. anderszins in strijd handelt met hetgeen bij of krachtens deze verordening is bepaald;

  • i.

    indien de houder de aan de beschikking verbonden voorschriften of beperkingen niet naleeft; 8

  • k.

    indien op grond van een wijziging van omstandigheden of inzichten moet worden aangenomen dat de intrekking wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan het beschikkingsvereiste is gesteld.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 7.1 Strafbepaling

Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden.

Artikel 7.2 Toezicht op de naleving

Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast de door het college aangewezen ambtenaren, personen of categorieën van ambtenaren.

Artikel 7.3 Overgangsbepaling

  • 1.

    Ten tijde van de Verordening op de straathandel 2008 van kracht zijnde inschrijvingsrechten, vergunningen, ontheffingen of partnerkaarten blijven ook na de inwerkingtreding van deze verordening gelden, hetzij tot het einde van hun looptijd, hetzij tot het tijdstip dat zij met toepassing van deze verordening worden gewijzigd of ingetrokken.

  • 2.

    Op aanvragen om besluiten krachtens de Verordening op de straathandel 2008 waarop bij de inwerkingtreding van deze verordening nog niet is beslist, wordt met toepassing van deze verordening een beslissing genomen.

  • 3.

    Op bezwaarschriften tegen besluiten die zijn genomen krachtens de Verordening op de straathandel 2008 waarop bij de inwerkingtreding van deze verordening nog niet is beslist, wordt met toepassing van deze verordening een beslissing genomen.

Artikel 7.4 Hardheidsbepaling

Het college kan de artikelen 3.6 en 3.7 buiten toepassing laten of daarvan afwijken, indien de toepassing zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 7.5 Citeertitel

Verordening staan- en ligplaatsen buiten de markt en venten.

Toelichting

Artikelgewijze toelichting

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.2 Voorschriften en beperkingen In het eerste lid is aangegeven dat de aan een vergunning verbonden voorschriften strekken ter bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee het vergunningvereiste is gesteld. Dit vloeit voort uit het rechtsstatelijk beginsel dat de uitoefening van bestuursbevoegdheden een wettelijke grondslag moet hebben. Dit beginsel zou ook werking hebben wanneer het in het eerste lid bepaalde niet zou zijn opgenomen. Dit neemt niet weg dat het goed is dat de gemeentelijke wetgever het in de verordening zelf bepaalt. Het gaat hier om de uitoefening van door de gemeenteraad toegekende bevoegdheden met het oog op door de raad aangegeven belangen. Voor de uitvoerende bestuursorganen dienen deze als handelingskader. Het mogen verbinden van voorschriften aan een vergunning is inherent aan de toegekende beschikkingsbevoegdheid. Toch is het opnemen van een bepaling hierover nuttig en duidelijk. In de strafbepaling die in het slothoofdstuk is opgenomen, wordt overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde met straf bedreigd. Dit geldt dus ook voor overtreding van vergunningvoorschriften. Voor de duidelijkheid is de verplichting tot naleving van genoemde voorschriften in het tweede lid van artikel 1.2 opgenomen.

Hoofdstuk 2 Register ambulante handel. Partnerkaart.

Artikel 2.1 Inschrijving in register ambulante handel Een straathandelaar moet zijn ingeschreven in het register voor de ambulante handel om voor een vergunning in aanmerking te komen. Om te voorkomen dat vergunningen onderling worden overgedragen kunnen alleen natuurlijke personen zich inschrijven. Rechtspersonen komen daarvoor niet in aanmerking. Het College kan in bijzondere gevallen ontheffing verlenen van de eis tot inschrijving. Dit is bijvoorbeeld aan de orde bij vormen van ambulante handel waarvan de staanplaatsen van oudsher langs privaatrechtelijke weg door de grondeigenaar worden uitgegeven, zoals bij oliebollenkramen vaak het geval is. Doorgaans wordt dan ook ontheffing verleend van het verbod om zonder vergunning staanplaats in te nemen. Vanwege het eenmalige of tijdelijke karakter van dergelijke activiteiten is het aanvaardbaar dat van de eis tot inschrijving wordt afgezien. Sinds het vervallen van de vestigingswet Bedrijven 1954 per 18 juli 2007 gelden voor het beroep van straathandelaar geen vakbekwaamheidseisen meer. In verband hiermee is in de verordening de voorwaarde geschrapt dat de inschrijver voldoet aan de eisen op het gebied van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie. Op grond van de Vreemdelingenwet 2000 mogen vergunningen of ontheffingen met betrekking tot staanplaatsen of venten alleen worden verleend aan vreemdelingen die gemeenschapsonderdaan zijn dat wil zeggen die de nationaliteit hebben van een lidstaat van de EU, de EER of van Zwitserland of beschikken over een verblijfsvergunning (art. 8.3, tweede lid Vreemdelingenbesluit 2000). Vreemdelingen die niet aan deze voorwaarden voldoen kunnen derhalve niet in het register ambulante handel worden ingeschreven.

Artikel 2.3 en 2.4 Geldigheidsduur en doorhalen inschrijving De ingeschrevene moet op elk moment aan de in artikel 2.2 gestelde eisen voldoen. Om een regelmatige toetsing mogelijk te maken geldt de inschrijving voor de duur van een jaar en moet zij telkens worden verlengd. De inschrijving wordt doorgehaald als niet langer aan de eisen wordt voldaan. Inschrijving en doorhaling is een bevoegdheid die door de centrale stad wordt uitgeoefend. Doorhaling van de inschrijving in het register heeft tot gevolg dat ook de inschrijving op de sollicitantenlijst van een staanplaats wordt doorgehaald (artikel 3.6). Het leidt er tevens toe dat een verleende vergunning, ontheffing etc. wordt ingetrokken (artikel 6.1).

Artikel 2.5 Partnerkaart en vervanging De houder van een staan- of ligplaatsvergunning is in principe verplicht zijn staanplaats persoonlijk in te nemen (artikel 3.8). De persoonlijke plaatsbezettingsplicht geldt niet indien de plaats wordt ingenomen door de partner van de vergunninghouder, mits deze beschikt over een partnerkaart. In bepaalde gevallen kan aan de vergunninghouder ontheffing worden verleend zich te laten vervangen door een assistent mits deze voldoet aan de in artikel. 2.2 genoemde eisen. Als de afwezigheid verband houdt met vakantie, dan kan de vergunninghouder zich gedurende maximaal zes weken per kalenderjaar laten vervangen. Duurt de afwezigheid langer dan zes weken, dan kan de staanplaats voor de resterende periode niet door een vervanger worden ingenomen. Deze beperking geldt niet als de afwezigheid verband houdt met ziekte, of andere bijzondere omstandigheden die naar het oordeel van het bestuur de afwezigheid van de vergunninghouder rechtvaardigen. Vervanging kan in dat geval voor de duur van de afwezigheid worden toegestaan, met dien verstande dat als dat de vergunninghouder twee jaar lang niet of nauwelijks persoonlijk gebruik van zijn vergunning maakt, zijn plaats op de sollicitantenlijst wordt doorgehaald (artikel 3.6) en zijn staanplaatsvergunning kan worden ingetrokken (artikel 6.1, vijfde lid onder f).

Hoofdstuk 3 Staan- of ligplaatsen buiten de markten

Artikel 3.1 Vergunningeis De uitoefening van de ambulante handel op een buiten de markt gelegen staan- of ligplaats is aan een vergunning verbonden. Op grond van het tweede lid kunnen verkoopinrichtingen worden aangewezen waarvoor de vergunningeis niet geldt. Het gaat hierbij vooral om inrichtingen voor de verkoop van seizoensgebonden producten, zoals kerstbomen of oliebollen, waarvan de plaatsing van oudsher langs privaatrechtelijke weg door de wegbeheerder wordt geregeld door het verlenen van toestemming voor het gebruik van de grond . De uitgifte van dergelijke plaatsen valt daardoor buiten de normale toewijzingsregels als bedoeld in artikel 3.3. Vanwege het tijdelijke karakter van de handel wordt meestal ook ontheffing verleend van de eis tot inschrijving in het register. Zie ook de toelichting bij artikel 2.1.

Artikel 3.1 Plaatsing op de sollicitantenlijst Voor de plaatsen buiten de markt wordt één centrale sollicitantenlijst bijgehouden. Een gegadigde voor een staan- of ligplaats schrijft zich in in het register voor de ambulante handel en laat zich op de sollicitantenlijst plaatsen. Deze procedure geldt voor zowel lijst- als initiatiefplaatsen. Lijstplaatsen zijn bestaande staan- of ligplaatsen die na verloop van tijd voor toewijzing aan een ander beschikbaar komen. Initiatiefplaatsen zijn nieuwe plaatsen die worden toegewezen aan degene die het initiatief neemt om voor een bepaalde locatie in de openbare ruimte een vergunning aan te vragen. De datum van plaatsing op de sollicitantenlijst bepaalt de volgorde van toewijzing van de lijstplaats.

Artikel 3.3 Toewijzing lijstplaatsen Als een staan- of ligplaats voor heruitgifte beschikbaar komt wordt daarvan aankondiging gedaan op de mededelingsborden van het Stadhuis, op de website van de afdeling Marktzaken van het stadsdeel Centrum, en eventueel op het kantoor van het stadsdeel waar de staan-of ligplaats beschikbaar is gekomen. Binnen de aangegeven periode kunnen gegadigden hun belangstelling voor de plaats schriftelijk kenbaar maken. Nadat de vergunning is verleend vervalt de oorspronkelijke inschrijving van de houder op de sollicitantenlijst, en wordt hij opnieuw op de lijst geplaatst, maar dan onderaan, op de datum van het verlenen van de vergunning. Dit geldt niet voor de initiatiefplaatsen. Nadat de vergunning hiervoor aan de initiatiefnemer is verleend blijft zijn oorspronkelijke inschrijving op de lijst gehandhaafd.

Artikel 3.4 Initiatiefplaatsen en plaatsen zonder inschrijving Een initiatiefplaats wordt de eerste keer aangeboden aan de initiatiefnemer, en krijgt daarna de status van lijstplaats. Dit betekent dat als de initiatiefnemer de plaats bij nader inzien niet zou innemen, hij volgens de regels voor lijstplaatsen als bedoeld in de artikelen 3.2 en 3.3 aan een andere gegadigde wordt toegewezen. Het derde lid biedt de mogelijkheid bijzondere staanplaatsen aan te wijzen, waarop de reguliere plaatsings- en toewijzingsregels niet van toepassing zijn. Voorbeelden hiervan zijn de staanplaatsen bij de Amsterdam Arena, die alleen worden ingenomen als in het stadion activiteiten plaatsvinden, en de rouleerplaatsen voor ijs- en hotdogverkopers in het Centrum, die periodiek van staanplaats wisselen. Op grond van artikel 5.1 kunnen zo nodig nadere regels voor de uitgifte van deze staanplaatsen worden vastgesteld.

Artikel 3.5 Overschrijven plaats sollicitantenlijst De mogelijkheid tot overschrijving van een plaats op de sollicitantenlijst is beperkt tot de partner van de ingeschrevene. Het overschrijvingsrecht is ontstaan vanuit de gedachte dat partners in principe samen de financiële verantwoordelijkheid voor het gezin dragen. Als de ingeschrevene niet langer in staat is om voor het gezinsinkomen te zorgen wordt de partner hiertoe de mogelijkheid geboden door diens plaats op de sollicitantenlijst over te nemen. De partner hoeft niet in het bezit te zijn van een partnerkaart. Wel moet hij of zij zijn ingeschreven in het register voor de ambulante handel. De verordening kent niet de verplichting om het beroep van ambulant handelaar op een bepaalde leeftijd te beëindigen. Het verzoek tot overschrijving kan dan ook op enig moment na het bereiken van de 58-jarige leeftijd worden gedaan In andere gevallen dient het verzoek te worden gedaan binnen acht weken nadat de gebeurtenissen hebben plaatsgevonden die het recht op overschrijving vestigen. Het verzoek wordt in principe samen ingediend. Het overschrijven van rechten is slechts eenmaal mogelijk. De partner aan wie de plaats op de sollicitantenlijst is overgedragen heeft gekregen kan deze later niet meer aan een andere partner overdragen. Kinderen komen niet voor overschrijving van rechten op de wachtlijst in aanmerking; alleen voor het overschrijven van de staanplaatsvergunning van hun ouders (artikel 3.7). Zij moeten zich in het register ambulante handel en op de sollicitantenlijst voor staanplaatsen inschrijven voordat de vergunning kan worden overgeschreven.

De partner kan de door overschrijving verkregen rechten niet meer aan anderen overdragen. Overschrijving is dus slechts eenmaal mogelijk.

Artikel 3.6 Doorhalen plaats sollicitantenlijst Zonder inschrijving in het register voor de ambulante handel kan men niet als straathandelaar optreden. Beëindiging van de inschrijving in het register impliceert derhalve dat de plaats op de sollicitantenlijst wordt doorgehaald. De bevoegdheid tot plaatsing en doorhalen daarvan op de sollicitantenlijst voor staanplaatsen buiten de markten is niet door het college gedelegeerd, anders dan bij de sollicitantenlijsten voor de markten het geval is.

Artikel 3.7 Overschrijven vergunning Overschrijving van de inschrijving op de lijst gaat samen met het overschrijven van de vergunning op naam van de partner. Deze krijgt overigens niet de anciënniteit van de vergunninghouder toegewezen. Op grond van het vierde lid wordt de partner op de datum van vergunningverlening op de lijst geplaatst, overeenkomstig artikel 3.3. Als de partner niet om overschrijving vraagt kan de vergunning worden overgeschreven op naam van een kind van de houder, mits wordt voldaan aan de voorwaarden van het derde lid. Er geldt geen verplichting het beroep van straathandelaar op 58-jarige leeftijd te beëindigen. Een verzoek tot overschrijving van de vergunning kan op enig moment na het bereiken van die leeftijd worden gedaan. Een verzoek tot overschrijving wegens blijvende ongeschiktheid om de ambulante handel uit te oefenen moet ten genoegen van het college worden onderbouwd. Een medisch onderzoek door een onafhankelijk keuringsarts, waaruit de ongeschiktheid blijkt, zal hiervoor doorgaans noodzakelijk zijn. Het overschrijven van de vergunning op naam van anderen dan de levenspartner of een kind is niet meer mogelijk.

Artikel 3.8 Plaatsbezetting Het eerste lid verplicht de vergunninghouder zijn plaats persoonlijk in te nemen. Het derde lid bepaalt de omvang van de plaatsbezettingsplicht.

Seizoenstaanplaatshouders kunnen bij vakantie zich niet voor de volle termijn van zes weken per jaar laten vervangen (vierde lid). De duur van de ontheffing wordt bepaald door de mate waarin van de staanplaats gebruik wordt gemaakt.

Artikel 3.9 Vervangen De in artikelen 3.8 en 3.9 genoemde verplichtingen bevorderen de doorstroming en dragen bij aan een goed functionerend plaatstoewijzingsysteem. Uiteraard kunnen zich omstandigheden voordoen waarin vervanging nodig is. Deze worden in het tweede lid van artikel 3.9 genoemd. Als de vervanging verband houdt met ziekte of andere bijzondere omstandigheden is de ontheffing, anders dan bij vakantie, niet aan een termijn gebonden, Niettemin zijn er grenzen gesteld aan de duur van de afwezigheid. Als de vergunninghouder twee jaar lang niet of nauwelijks persoonlijk gebruik van zijn plaats maakt, wordt de inschrijving op de sollicitantenlijst doorgehaald (artikel 3.6, onder c ). Bovendien kan ook de vergunning worden ingetrokken (artikel 6.1, vijfde lid, onder f). Zie ook de toelichting bij artikel 2.5

Artikel 3.11 Ontruiming staanplaats Dit artikel geeft het college bevoegdheden voor bijzondere omstandigheden, zoals het recht om de staanplaats tijdelijk niet te doen houden, of de handel in bepaalde producten in het belang van de veiligheid of gezondheid te verbieden. Kooplieden kunnen eventueel worden verplicht hun plaats te ontruimen in verband met bijvoorbeeld de uitvoering van werkzaamheden in de openbare ruimte, of een andere plaats in te nemen als dat van belang is voor het functioneren van de markt.

Hoofdstuk 4 Venten

Artikel 4.1 Vergunningeis Bij het venten worden waren te koop aangeboden, zonder dat de handelaar beschikt over een staanplaats of marktkraam van waaruit de waren worden verkocht. Op grond van artikel 4.5 kunnen gebieden worden aangewezen waar niet mag worden gevent, bijvoorbeeld omdat het intensieve gebruik van de openbare ruimte dit niet toelaat. Venten geldt als de meest laagdrempelige vorm van straathandel, en kent geen sollicitantenlijst. Hierdoor is het niet mogelijk een ventvergunning over te schrijven of zich als venter te laten vervangen. Aan het venten met bepaalde waren of soorten van waren kunnen beperkingen worden gesteld. Ook kan het aantal te verlenen vergunningen aan een maximum worden verbonden.

Artikel 4.3 Op dezelfde plaats blijven staan Kenmerkend voor de venter is dat hij geen vaste plaats inneemt om zijn waren te verhandelen. Het venten is daarmee de meest ambulante vorm van straathandel. Om dit karakter te behouden en ongewenste marktvorming door een concentratie van ventactiviteiten te voorkomen, is voorgeschreven dat de venter niet langer op dezelfde plaats blijft staan dan nodig is om zijn klanten te bedienen.

Artikel 4.4 Verbod op vervangen Bij zijn afwezigheid kan de venter zich niet door een andere laten vervangen. Hij mag zich tijdens het venten wel door iemand laten assisteren.

Artikel 4.5 Ventverbod op aangewezen plaatsen en tijden De bevoegdheid om op bepaalde plaatsen en tijden een ventverbod in te stellen is overgedragen aan de stadsdelen.

Hoofdstuk 5 Nadere regels

Art. 5.1 Nadere regels Deze regeling ademt de sfeer van een raamverordening. Daarom wordt het aan het college overgelaten met betrekking tot een groot aantal onderwerpen nadere regels vast te stellen.

Hoofdstuk 6 Verwijderings-, weigerings- en intrekkingsvoorschriften

Artikel 6.1 Weigerings- en intrekkingsgronden beschikkingen Om praktische redenen zijn in dit artikel de weigerings- en intrekkingsgronden voor de meeste beschikkingen inzake de uitoefening van de straathandel opgenomen (staanplaats- en ventvergunningen, ontheffingen, partnerkaarten etc.)

Hoofdstuk 7. Slotbepalingen

Artikel 7.1 Strafbepaling De in dit artikel genoemde strafmaxima zijn ontleend aan de Gemeentewet.

Artikel 7.2 Toezicht op de naleving De bevoegdheid tot het aanwijzen van toezichthouders op de naleving van de bepalingen van deze verordening is overgedragen aan de stadsdelen.

Artikel 7.3 Overgangsbepaling Besluiten (vergunningen etc.) die onder de Verordening op de straathandel 2008 zijn genomen blijven op grond van het overgangsrecht van kracht totdat hun looptijd eindigt of zij met toepassing van de nieuwe verordening worden gewijzigd of ingetrokken. Anciënniteitsrechten die onder de oude verordening door inschrijving op een sollicitantenlijst zijn opgebouwd houden bij de inwerkingtreding 13

van de nieuwe verordening eveneens hun geldigheid. Bij de inwerkingtreding van deze verordening komt het recht te vervallen om een vergunning voor een plaats op of buiten de markt aan anderen dan de partners of kinderen van de houders over te schrijven. Gelet op de negatieve effecten van deze regeling is ervan afgezien hiervoor een overgangsregeling te treffen (zie de toelichting bij artikel 3.7).

Artikel 7.4 Hardheidsbepaling De mogelijkheden tot toepassing van de hardheidsclausule zijn limitatief opgesomd. In andere gevallen kan niet van de verordening worden afgeweken.