Organisatie | Heerenveen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling stageplaatsen gemeente Heerenveen |
Citeertitel | Regeling stageplaatsen gemeente Heerenveen |
Vastgesteld door | gemandateerde functionaris |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
CAR-UWO, artt. 1:2a en 1:2b
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-02-2016 | 01-01-2016 | Nieuwe regeling | 21-12-2015 | Onbekend. |
Instemming OR op 14 december 2015
Vastgesteld door directie op 21 december 2015
Deze regeling is een nadere uitwerking van artikel 1:2a CAR-UWO en geeft kaders waarbinnen stageplaatsen kunnen worden toegepast. Deze regeling is zodanig opgesteld dat deze toepasselijk is voor alle opleidingsniveaus. Daarnaast regelt deze regeling de vergoedingen voor de stagairs.
Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
Het college van B&W van de gemeente Heerenveen dat een stage biedt aan een stagiair.
De mogelijkheid om praktijkervaring op te doen overeenkomstig de doelstellingen van het opleidingsinstituut waar de stagiair onderwijs volgt.
Een student van een opleidingsinstituut die praktijkervaring op wil doen binnen de organisatie van de stageverlener.
Een stagiair heeft geen dienstverband met de stageverlener en kan geen rechten ontlenen aan de rechtspositieregeling die van toepassing is op medewerkers in dienst van de stageverlener, tenzij dit nadrukkelijk wordt vermeld in de stageovereenkomst.
Een stage is een middel om doelen te realiseren van het onderwijs, van stagiair en van de gemeente:
Het afdelingshoofd beslist over het aangaan van een stageovereenkomst na advies te hebben ingewonnen bij de adviseur P&O.
Een beslissing over een stageverzoek wordt genomen op basis van de volgende criteria:
LBO-/MBO-stagiairs met een stageperiode korter dan 3 maanden ontvangen maximaal een maandvergoeding van 11% van schaal 1 periodiek 0 (brutobedrag). Het feitelijk uit te betalen bedrag wordt naar rato berekend aan de hand van het aantal overeengekomen stage-uren per maand met inachtneming van de relevante artikelen in de stageovereenkomst.
LBO-/MBO-stagiairs met een stageperiode langer dan 3 maanden ontvangen maximaal een maandvergoeding van 15% van schaal 1 periodiek 0 bruto per maand (brutobedrag). Het feitelijk uit te betalen bedrag wordt naar rato berekend over het aantal overeengekomen stage-uren per maand met inachtneming van de relevante artikelen in destageovereenkomst.
HBO-/WO-stagiairs met een stageperiode korter dan 3 maanden ontvangen maximaal een maandvergoeding van 15% van schaal 1 periodiek 0 (brutobedrag). Het feitelijk uit te betalen bedrag wordt naar rato berekend over het aantal overeengekomen stage-uren per maand met inachtneming van de relevante artikelen in de stageovereenkomst.
HBO-/WO-stagiairs met een stageperiode langer dan 3 maanden ontvangen maximaal een maandvergoeding van 19% van schaal 1 periodiek 0 (brutobedrag). Het feitelijk uit te betalen bedrag wordt naar rato berekend over het aantal overeengekomen stage-uren per maand met inachtneming van de relevante artikelen in de stageovereenkomst.
Per 1 januari 2015 zijn de mogelijkheden van de leerwerkbaan en het instapplan verdwenen. Hiervoor in de plaats is de mogelijkheid van de werkervaringsplaats en de stageplaats gekomen. Door de invoering van de stageplaats in artikel 1:2a van de CAR-UWO beogen sociale partners meer eenheid en status te gegeven om jongeren bij hun opleiding/ onderwijs praktijkervaring op te laten doen.
De stageplaats wordt geregeld via een stageovereenkomst. Deze stageovereenkomst is vormgegeven vanuit een driehoeksrelatie: stageverlener, stagiair en opleidingsinstituut. Hierin worden alle afspraken met betrekking tot de stageperiode van de student/ leerling vastgelegd.
Een stagiair wordt niet aangetrokken om ‘werkzaam’ te zijn zoals een reguliere medewerker. De stagiair kan wel arbeid verrichten, maar die is in de eerste plaats gericht op het verwerven van bekwaamheden en niet op economisch voordeel van de werkgever. Stagiairs vallen daarom niet onder de CAR-UWO en hun rechten en plichten moeten in een overeenkomst worden geregeld. Om deze reden wordt ook een aantal hoofdstukken en artikelen in de CAR-UWO uitgesloten voor de stagiairs. Dit is terug te vinden in artikel 1:2a, tweede lid van de CAR-UWO.
Toelichting Artikel 4 Criteria
Bij het aanbieden van een stageplaats is het van belang dat er een dusdanig takenpakket wordt samengesteld dat de stagiair voldoende kan leren in het kader van de studie. Anderzijds moet het takenpakket dusdanig zijn dat het ook daadwerkelijk aansluit bij het niveau van de studie en de mogelijkheden die de stagiair heeft. Het moet dus voldoende uitdaging bieden, maar binnen het vermogen van de stagiair liggen. Afstemming met het opleidingsinstituut is dus bijzonder belangrijk.