Organisatie | Almelo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gemeenschappelijke Regeling Sociaal Werkvoorzieningsschap Centraal Overijssel (SOWECO) |
Citeertitel | Gemeenschappelijke regeling Soweco |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2016 | Verandering in de wet gemeenschappelijke regelingen | 17-12-2015 | Onbekend |
De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Almelo, Hellendoorn, Rijssen-Holten, Tubbergen, Twenterand en Wierden, met instemming van de raden, ieder voor zover zij voor hun eigen gemeente bevoegd zijn;
de Wet gemeenschappelijke regelingen;
de Gemeenschappelijke Regeling Sociaal Werkvoorzieningsschap Centraal Overijssel (SOWECO) als volgt te wijzigen.
In deze regeling wordt verstaan onder:
a Wgr: Wet gemeenschappelijke regelingen, laatstelijk gewijzigd bij wet van 19 november 2014, Stb.458
b Wsw: Wet sociale werkvoorziening, laatstelijk gewijzigd bij wet van 26 november 2014, Stb. 504
c aanwijzingsbesluit: het besluit, bedoeld in artikel 2, lid 2, van de Wsw
d openbaar lichaam: het openbaar lichaam, bedoeld in artikel 2 van deze regeling
e algemeen bestuur: het algemeen bestuur, bedoeld in artikel 6 van deze regeling
f dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur, bedoeld in artikel 6 van deze regeling
g voorzitter: de voorzitter, bedoeld in artikel 6 van deze regeling
h vennootschap: de vennootschap, bedoeld in artikel 3 van deze regeling
i bestuur vennootschap: de directie van de vennootschap
j Gedeputeerde State:n het college van Gedeputeerde Staten in de provincie Overijssel
artikel 2 instelling openbaar lichaam
Er is een openbaar lichaam, genaamd: "SOWECO", welk openbaar lichaam rechtspersoonlijkheid bezit en gevestigd is te Almelo.
artikel 3 openbaar lichaam enig aandeelhouder
Het openbaar lichaam treedt op als enig aandeelhouder van de naamloze vennootschap SOWECO, welke namens de in de regeling deelnemende gemeenten belast wordt met de feitelijke uitvoering van de Wsw en de ter harer uitvoering genomen besluiten en die tevens op afzonderlijk verzoek en in opdracht van één of meer der deelnemende gemeenten fungeert als mens-ontwikkelbedrijf in het kader van de activering van personen, die – anders dan als geïndiceerden op grond van de Wsw – een grote afstand hebben tot de reguliere arbeidsmarkt.
Het door de regeling te behartigen belang, als bedoeld in artikel 10, lid 1 van de Wgr, wordt gevormd door het namens de in de regeling deelnemende gemeenten op een zo doelmatig en doeltreffend mogelijke wijze geven van uitvoering aan de Wsw en de ter harer uitvoering genomen besluiten, uitgezonderd het wachtlijstbeheer en het begeleid werken, alsmede het op grond van separaat tussen één of meer der deelnemende gemeenten en de in artikel 3 bedoelde naamloze vennootschap gesloten overeenkomsten fungeren als mens-ontwikkelbedrijf, als omschreven in het vorige artikel.
artikel 5 overdracht bevoegdheden
De colleges van de in deze regeling deelnemende gemeenten dragen, rekening houdende met hetgeen nader is bepaald in het separaat te nemen aanwijzingsbesluit, aan het algemeen bestuur over:
Het bestuur van het openbaar lichaam bestaat uit een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter.
artikel 7 samenstelling algemeen bestuur
1 Het college van iedere in de regeling deelnemende gemeente wijst twee leden uit de leden van het college aan.
2 Het college van iedere in de regeling deelnemende gemeente beslist in beginsel binnen één maand na de benoeming van de wethouders van elke zittingsperiode over de aanwijzing van de leden van het algemeen bestuur.
3 De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter worden door het algemeen bestuur uit zijn midden gekozen.
4 De leden van het algemeen bestuur hebben, onverminderd het bepaalde in lid 6, zitting gedurende de zittingsperiode van de colleges van de in de regeling deelnemende gemeenten.
5 De leden van het algemeen bestuur treden af op de dag waarop de leden van het college van de deelnemende gemeenten aftreden. In dit geval blijft het aftredende bestuurslid zijn functie waarnemen tot het tijdstip, waarop de (nieuwe) colleges van de in de regeling deelnemende gemeenten de nieuwe leden hebben aangewezen.
6 Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt in elk van de volgende gevallen:
wegens onverenigbaarheid van betrekkingen. Als zodanig worden aangemerkt alle betrekkingen, welke in samenhang met het lidmaatschap van het algemeen bestuur aanleiding kunnen geven tot de aanwezigheid van een tegenstrijdig belang. Zodanig tegenstrijdig belang is in ieder geval aanwezig, indien sprake is van de volgende betrekkingen:
a dienstbetrekking tot één of meer van de in de regeling deelnemende gemeenten
b dienstbetrekking tot het openbaar lichaam
c dienstbetrekking - al dan niet als bestuurder - tot de in artikel 3 bedoelde vennootschap dan wel tot een dochtermaatschappij van deze vennootschap, als bedoeld in artikel 24a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek
d positie van commissaris bij de in artikel 3 bedoelde vennootschap dan wel bij een dochtermaatschappij van deze vennootschap, als bedoeld in artikel 24a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek
7 In de in lid 6 genoemde gevallen zal een plaatsvervangend bestuurslid de functie van het aftredend bestuurslid waarnemen tot het tijdstip, waarop het college van de betreffende gemeente een nieuw lid heeft aangewezen.
8 De aanwijzing voor de vervulling van plaatsen die zijn opengevallen, vindt binnen twee maanden plaats door het college dat het aangaat.
artikel 8 bevoegdheden van het algemeen bestuur
1 Aan het algemeen bestuur komen in het kader van deze regeling alle bevoegdheden toe, die in deze regeling expliciet aan hem zijn toegekend dan wel niet aan een ander orgaan zijn opgedragen.
2 De bevoegdheden van het algemeen bestuur welke volgens de Wet gemeenschappelijke regeling aan hem zijn toegekend, zijn overdraagbaar aan het dagelijks bestuur, tenzij de aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet.
5 Het algemeen bestuur is besluitvormend inzake de besluiten die in de algemene vergadering van aandeelhouders van de in artikel 3 genoemde vennootschap moeten worden genomen, waarbij de voorzitter van het algemeen bestuur in de algemene vergadering van aandeelhouders als vertegenwoordiger van het openbaar lichaam gerechtigd is om zijn stem uit te brengen conform de aan hem toebedeelde bevoegdheid in artikel 19 van de gemeenschappelijke regeling.
6.Het algemeen bestuur is bevoegd leden van het dagelijks bestuur, waaronder de voorzitter te ontslaan, indien deze niet meer het vertrouwen bezitten van het algemeen bestuur.
Op het houden en de orde van de vergaderingen van het algemeen bestuur is het bepaalde in de artikelen 22 en 23 van de Wgr van toepassing.
artikel 10 huishoudelijk reglement algemeen bestuur
Het algemeen bestuur stelt een huishoudelijk reglement vast, rekening houdend met de positie van het openbaar lichaam als enig aandeelhouder van de in artikel 3 bedoelde vennootschap; dit reglement mag geen bepalingen bevatten, welke in strijd zijn met deze regeling of met de statuten van de in artikel 3 bedoelde vennootschap.
artikel 11 besluitvorming door algemeen bestuur
1 Het algemeen bestuur besluit bij volstrekte meerderheid van stemmen in een vergadering, waarin tenminste 2/3 van de leden aanwezig is.
2 Is het vereiste aantal leden niet aanwezig, dan wordt door de voorzitter binnen 2 weken een nieuwe vergadering belegd, welke – ongeacht het aantal tegenwoordig zijnde leden – bevoegd is besluiten te nemen over de in de vorige vergadering aan de orde gestelde en bij de oproeping aan de leden mede te delen punten.
3 Bij staken van de stemmen geeft de coalitie die het grootste aantal arbeidsjaren (als bedoeld in de Wsw) vertegenwoordigt, de doorslag.
artikel 12 samenstelling dagelijks bestuur
De leden van het dagelijks bestuur worden aangewezen door en uit de leden van het algemeen bestuur en bestaat uit tenminste drie leden met een maximum van zes leden. Zij worden aangewezen in de eerste vergadering van het algemeen bestuur nadat overeenkomstig artikel 7 de leden van het algemeen bestuur zijn aangewezen.
artikel 13 voorzitterschap algemeen en dagelijks bestuur
De voorzitter van het algemeen bestuur bekleedt dezelfde functie in het dagelijks bestuur.
artikel 14 tijdelijke vervanging leden dagelijks bestuur
Indien langdurige verhindering of ontstentenis van een lid van het dagelijks bestuur wordt verwacht, kan het algemeen bestuur op voorstel van het dagelijks bestuur in diens tijdelijke vervanging voorzien.
artikel 15 aftreden tijdelijk benoemd lid dagelijks bestuur
Het tijdelijk benoemde lid treedt af zodra degene die wordt vervangen de uitoefening van zijn taak hervat.
artikel 16 tussentijdse benoeming
Indien tussentijds een plaats in het dagelijks bestuur beschikbaar komt, wijst het algemeen bestuur binnen twee maanden een nieuw lid aan.
artikel 17 aftreden leden dagelijks bestuur
De leden van het dagelijks bestuur treden af op de dag van aftreden van het algemeen bestuur.
artikel 18 beëindiging lidmaatschap dagelijks bestuur van rechtswege
Het lidmaatschap van het dagelijks bestuur eindigt van rechtswege op de dag waarop het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt.
De voorzitter vertegenwoordigt het openbaar lichaam in en buiten rechte.
Hij kan de vertegenwoordiging aan een door hem daartoe gemachtigde opdragen.
In rechtsgedingen tussen het openbaar lichaam en de gemeente, waarvan de voorzitter lid van het college is, wordt hij vervangen door een ander lid van het algemeen bestuur.
artikel 21 bevoegdheden dagelijks bestuur
Het dagelijks bestuur is in ieder geval bevoegd:
Te besluiten namens het openbaar lichaam, het dagelijks bestuur of het algemeen bestuur rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij het algemeen bestuur, voor zover een zaak van het algemeen bestuur, in voorkomende gevallen anders beslist.
artikel 22 secretariële ondersteuning en adviseurschap
1 De voorzitter is belast met de voorziening in secretariële ondersteuning van het algemeen en het
dagelijks bestuur. Tevens draagt hij zorg voor het verzenden van de agenda en de notulen van de vergaderingen van het algemeen en het dagelijks bestuur naar het bestuur van de in artikel 3 bedoelde vennootschap.
2 De directeur van de in artikel 3 bedoelde vennootschap woont de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur bij in de hoedanigheid van adviseur, tenzij het algemeen bestuur respectievelijk het dagelijks bestuur anders besluit.
3 De vergaderingen van het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam worden alleen dan door de directeur van de in artikel 3 bedoelde vennootschap in de hoedanigheid van adviseur bijgewoond, wanneer de directeur naar aanleiding van enige agendapunten hiertoe uitgenodigd wordt door het dagelijks bestuur.
1 Een lid van het algemeen bestuur verschaft, mondeling of schriftelijk, de door één of meer leden van de raad van de door hem vertegenwoordigde gemeente gevraagde inlichtingen, rekening houdend met de gerechtvaardigde belangen van de in artikel 3 bedoelde vennootschap en haar organen. Betreft het inlichtingen over zaken, waaromtrent krachtens het bepaalde in artikel 23 van de Wgr geheimhouding is opgelegd, dan wordt deze informatie slechts verstrekt, indien de geheimhouding is opgeheven.
2 Het bepaalde in het vorige lid is van overeenkomstige toepassing terzake van het door het algemeen bestuur c.q. het dagelijks bestuur verschaffen van inlichtingen aan de colleges van de in de regeling deelnemende gemeenten, telkens wanneer daarom wordt verzocht door één of meer leden van deze colleges.
3 Het dagelijks bestuur c.q. één of meer leden daarvan verschaft, mondeling of schriftelijk, aan het algemeen bestuur de door één of meer leden daarvan gevraagde inlichtingen, rekening houdend met de gerechtvaardigde belangen van de in artikel 3 bedoelde vennootschap en haar organen.
1 Het dagelijks bestuur c.q. één of meer leden daarvan kunnen door het algemeen bestuur ter verantwoording worden geroepen in alle gevallen, waarin het algemeen bestuur op basis van een volstrekte meerderheid, als bedoeld in artikel 11, van oordeel is dat zulks wordt gevorderd door c.q. dienstbaar is aan de gerechtvaardigde belangen van de in artikel 3 bedoelde vennootschap en haar organen.
2 In gevallen, waarin een collegelid, tevens lid van het algemeen bestuur, door het college van de door hem vertegenwoordigde gemeente ter verantwoording wordt geroepen voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid, laat dit lid zich bij het afleggen van de hier bedoelde verantwoording leiden door de gerechtvaardigde belangen van de gemeenschappelijke regeling SOWECO en de in artikel 3 bedoelde vennootschap.
Het algemeen bestuur is bevoegd bestuurscommissies in te stellen, bedoeld in artikel 24 en 25 Wgr. Taak, bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van deze commissies worden geregeld bij het instelling besluit, volgens de procedure die staat vermeld in de Wgr.
artikel 26 begroting en jaarrekening
1 Het dagelijks bestuur zendt vóór 15 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders oftewel de begroting, inclusief een meerjarenraming en de voorlopige jaarrekening, voorzien van een toelichting, aan de gemeenteraden van de in de regeling deelnemende gemeenten.
2 In de ontwerpbegroting en meerjarenraming, bedoeld in het vorige lid, wordt aangegeven de naar raming door elke gemeente verschuldigde bijdrage. De hoogte van deze bijdrage vloeit voort uit de begroting van de in artikel 3 bedoelde vennootschap.
3 De colleges en de gemeenteraden van de in de regeling deelnemende gemeenten kunnen het algemeen bestuur vóór 15 juni hun zienswijze over de in lid 1 bedoelde stukken doen toekomen.
4 Zo nodig verwerkt het algemeen bestuur de commentaren, waarin het gevoelen van de colleges c.q. de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten is verwoord, in een nota van wijzigingen.
5 Het algemeen bestuur stelt de begroting en de meerjarenraming, bedoeld in lid 1, vóór 1 juli vast en zendt deze binnen 2 weken daarna aan de colleges van de in de regeling deelnemende gemeenten.
6 Het dagelijks bestuur zendt de begroting en de meerjarenraming, bedoeld in lid 1, binnen 2 weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 1 augustus van het jaar, voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan Gedeputeerde Staten.
7 De raad van elke in de regeling deelnemende gemeente neemt de in de vastgestelde begroting en meerjarenraming, bedoeld in lid 1, voor de desbetreffende gemeente geraamde bijdrage, bedoeld in lid 2, op in de gemeentebegroting.
8 Indien aan het algemeen bestuur van het openbaar lichaam blijkt dat een deelnemer weigert deze uitgaven op de begroting te zetten, doet het algemeen bestuur onverwijld aan Gedeputeerde Staten het verzoek over gaan tot toepassing van de artt. 194 en 195 van de Gemeentewet.
Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening vast in het jaar, volgende op het
jaar waarop deze betrekking heeft, en het dagelijks bestuur zendt haar binnen 2 weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 1 augustus van het jaar, volgende op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, aan Gedeputeerde Staten en aan de deelnemende gemeenten.
artikel 28 terbeschikkingstelling subsidies en overige middelen
1 De wijze waarop subsidies en andere middelen worden ingezet ter uitvoering van de Wsw door de in artikel 3 genoemde vennootschap, geschiedt conform hetgeen is opgenomen in het sociaal economisch contract of, indien het sociaal economisch contract hieromtrent geen uitkomst biedt, op de wijze waarop dit voordien geschied is. Een en ander met dien verstande dat hiervan uitgesloten zijn het wachtlijstbeheer en het begeleid werken.
2 Indien wijzigingen in de wijze van toekenning van de door de rijksoverheid ten behoeve van de uitvoering van de Wsw te verstrekken subsidies daartoe aanleiding geven, vindt terstond nader overleg plaats tussen alle daarbij direct belanghebbenden.
Het algemeen bestuur draagt er zorg voor dat de in artikel 3 bedoelde vennootschap binnen de kaders van ondernemingsplan en begroting kan beschikken over zodanige productiemiddelen, roerende en onroerende, dat een ongestoorde bedrijfsuitoefening daardoor mogelijk wordt gemaakt.
artikel 30 rechtspositie personeel
1De in deze regeling per 1 januari 2016 aangebrachte wijzigingen zijn niet van invloed op (het voortduren van) de detachering bij de in artikel 3 bedoelde vennootschap van allen die in een loondienstverhouding staan tot het openbaar lichaam en in het kader van de Wsw, de CAR-UWO of anderszins werkzaamheden verrichten bij en ten behoeve van de vennootschap.
2 De rechtspositie van de in lid 1 bedoelde personen als ook van nieuw personeel wordt, rekening houdend met het terzake bepaalde in onder andere de Wsw en de ter harer uitvoering genomen besluiten, nader geregeld in een aanwijzingsbesluit, te nemen door het algemeen bestuur van het openbare lichaam, waarbij de in artikel 3 bedoelde vennootschap onder andere wordt belast met de uitvoering hiervan.
artikel 31 inhoud aanwijzingsbesluit
In het aanwijzingsbesluit worden in ieder geval de volgende onderwerpen opgenomen:
a jaarlijks stelt het dagelijks bestuur de taakstellende sociale doelstellingen op welke vervolgens door het algemeen bestuur worden vastgesteld. Deze zijn leidend ten opzichte van de kaderstellende uitvoeringsrichtlijnen, vastgesteld door het algemeen bestuur.
b jaarlijks overleg tussen het dagelijks bestuur en het bestuur van de vennootschap over het in het volgende kalenderjaar door de vennootschap te voeren beleid met betrekking tot de ontwikkeling van de Wsw-populatie, zowel in aantallen als naar handicapcategorie, één en ander inclusief de hoogte van de gemeentelijke bijdrage.
c periodieke informatievoorziening van voldoende kwantitatieve en kwalitatieve relevantie door de vennootschap aan het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.
d jaarlijks overleg tussen het algemeen bestuur en het bestuur van de vennootschap over het door de vennootschap voor het volgende kalenderjaar opgestelde begroting en de jaarrekening waarin meegenomen de doelstellingen van het openbaar lichaam.
e verschaffen van een duidelijk meerjarenperspectief voor de normale bedrijfsvoering aan het bestuur van de vennootschap door het algemeen bestuur, alsmede verschaffen van zodanig perspectief in alle gevallen, waarin dit naar de mening van het bestuur van de vennootschap vereist is op grond van door haar aangegeven bijzondere omstandigheden, welke een normale bedrijfsvoering verhinderen dan wel hoogst onwaarschijnlijk doen zijn.
f een verklaring, af te geven door het algemeen bestuur aan het bestuur van de vennootschap, inzake de instandhouding van het kapitaal van de vennootschap.
g vermelding van door de vennootschap uit te voeren kerntaken.
h een verklaring door het algemeen bestuur waarin tot uiting komt dat voor het realiseren van de sociaal-maatschappelijke doelstellingen niet te allen tijde kan worden volstaan met het door het algemeen bestuur bijdragen in de reguliere financiering van de vennootschap, om zo een zo groot mogelijke mate van continuïteit in bedrijfsvoering te waarborgen.
i het achterwege laten van dividenduitkeringen door de vennootschap aan de aandeelhouder, afhankelijk van de hoogte van het geconsolideerde ondernemingsresultaat van de vennootschap.
artikel 32 aansprakelijkheid voor schulden
De deelnemende gemeenten in deze regeling zuller er steeds zorg voor dragen dat het openbaar lichaam te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.
artikel 33 toetreding tot de Gemeenschappelijke Regeling
In afwijking van het bepaalde in artikel 11 is voor het besluit tot toetreding van andere gemeenten tot de Gemeenschappelijke Regeling een unaniem besluit van de leden van het algemeen bestuur vereist, voorafgegaan door toestemming van de colleges (gehoord de gemeenteraden) van de in de regeling deelnemende gemeenten.
artikel 35 wijziging van de Gemeenschappelijke Regeling
Wijziging van de regeling geschiedt door middel van een besluit, dat in afwijking van artikel 11 is gebaseerd op een meerderheid van de stemmen van 2/3 van de leden van het algemeen bestuur, samen vertegenwoordigend tenminste 2/3 van het aantal arbeidsjaren, als bedoeld in de Wsw. Voordat kan worden overgegaan tot het nemen van een dergelijk besluit zal toestemming moeten zijn verkregen van de gemeenteraden van de in de regeling deelnemende gemeenten.
artikel 36 opheffing openbaar lichaam
1 Deze regeling kan worden opgeheven bij een daartoe strekkend unaniem besluit van de colleges, met toestemming van de raden van de in de regeling deelnemende gemeenten.
Ingeval van opheffing van deze regeling besluit het algemeen bestuur van het openbaar lichaam tot liquidatie en stelt het daartoe een liquidatieplan op ter vereffening van het vermogen van de regeling, daarbij rekening houdend met de gerechtvaardigde belangen van de in artikel 3 bedoelde vennootschap. Het liquidatieplan voorziet tevens in de gevolgen voor de werknemers, zowel in dienst van het openbaar lichaam als in dienst van de in artikel 3 bedoelde vennootschap, alsmede in alle overige rechtsgevolgen, zoals deze voortvloeien uit de liquidatie.
De deelnemers verbinden zich in geval van opheffing van het openbaar lichaam de rechten en verplichtingen van het lichaam over de deelnemers te verdelen door het opstellen van een liquidatieplan dat voorziet in de verplichting van de deelnemers alle rechten en verplichtingen van het openbaar lichaam over de deelnemers te verdelen op een in het plan te bepalen wijze
5 Het liquidatieplan wordt door het algemeen bestuur van het openbaar lichaam vastgesteld.
6 Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de in de regeling deelnemende gemeenten tot deelneming in de financiële gevolgen van de opheffing.
Het liquidatieplan voorziet tevens in de gevolgen voor de werknemers, zowel in dienst van het openbaar lichaam als in dienst van de in artikel 3 bedoelde vennootschap, alsmede in alle overige rechtsgevolgen, zoals deze voortvloeien uit de liquidatie.
7 De bestuursorganen van het openbaar lichaam blijven, zo nodig, na de beëindiging van de regeling in functie, totdat de liquidatie is voltooid.
8 De opheffing gaat in op de eerste dag van de maand, volgende op de datum van schrapping uit de registers, waarin de regeling staat ingeschreven.
De gemeente Almelo zorgt voor de toezending van de toe- of uittreding, de wijziging of de opheffing
aan Gedeputeerde Staten en aan het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel. Tevens draagt zij
zorg voor kennisgeving hieromtrent aan de deelnemende gemeenten.
In alle gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, beslist het algemeen bestuur van het openbaar lichaam.
1 Deze regeling kan worden aangehaald als "Gemeenschappelijke Regeling SOWECO".
2 De regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2016.
3.De regeling is voor onbepaalde tijd aangegaan.
4 Deze regeling, alsmede besluiten tot toetreding, uittreding, wijziging of opheffing ervan, zal, conform het bepaalde in artikel 26 Wgr, worden toegezonden aan Gedeputeerde Staten in de provincie Overijssel door de zorg van de gemeente Almelo.
Aldus besloten namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente,
Gemeente Almelo dd. Handtekening
Gemeente Hellendoorn dd. Handtekening
Gemeente Rijssen-Holten dd. Handtekening
Gemeente Tubbergen dd. Handtekening