Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hilversum

Verordening Tegenprestatie naar Vermogen Hilversum 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHilversum
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Tegenprestatie naar Vermogen Hilversum 2015
CiteertitelVerordening Tegenprestatie naar Vermogen Hilversum 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 7, lid 1 onder c, artikel 8a, lid 1 onder b en artikel 9 van de Participatiewet
  2. artikel 35, lid 1, onderdeel e en artikel 37 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW)
  3. artikel 35, lid 1, onderdeel e en artikel van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ)

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201501-04-2016Onbekend

05-11-2014

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Tegenprestatie naar Vermogen Hilversum 2015

Verordening Tegenprestatie naarVermogen Hilversum 2015 vaststellen.

 

De raad van de gemeente Hilversum,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 7 oktober 2014;

 

gelet op artikel 7, lid 1 onderdeel c, artikel 8a, lid 1 onderdeel b en artikel 9 van de Participatiewet;

gelet op artikel 35, lid 1, onderdeel e en artikel 37 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW);

gelet op artikel 35, lid 1, onderdeel e en artikel van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ);

 

overwegende dat in het Coalitieakkoord “Draagvlak en Draagkracht in Hilversum” van 30 april 2014 een richtinggevend kader is aangegeven;

 

 

BESLUIT

Verordening Tegenprestatie naarVermogen Hilversum 2015 vaststellen.

 

Artikel 1. Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    tegenprestatie: het naar vermogen verrichten van door het college opgedragen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden die worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid en die niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt.

  • -

    vrijwilligerswerk: werk dat in enig verband onverplicht en onbetaald wordt verricht, voor anderen of de samenleving.

  • -

    mantelzorg: langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt.

 

Artikel 2. Inhoud van de tegenprestatie

Het college kan een tegenprestatie opdragen voor zover die werkzaamheden:

a) niet zijn bedoeld als re-integratie-instrument direct gericht op toeleiding tot de reguliere arbeidsmarkt;

b) worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid in de organisatie waarin ze worden verricht en derhalve niet leiden tot verdringing van reguliere arbeid;

c) bijdragen aan de ontwikkeling van het individu.

 

Artikel 3. Het opdragen van een tegenprestatie

  • 1.

    Het college kan een tegenprestatie opdragen aan personen die zich voor een uitkering in het kader van de Participatiewet, de IOAW of IOAZ hebben gemeld dan wel ontvangen.

  • 2.

    Bij het opdragen van een tegenprestatie staat “meedoen naar vermogen” en “maatwerk” centraal. Het college houdt in ieder geval rekening met de volgende factoren:

  • a) de tegenprestatie wordt afgestemd op de persoonlijke situatie en individuele omstandigheden van de belanghebbende;

  • b) de persoonlijke wensen en kwaliteiten van een belanghebbende.

 

Artikel 4. Omvang en duur van een tegenprestatie

De tegenprestatie is beperkt in omvang en duur en wordt afgestemd op de mogelijkheden van de belanghebbende. De omvang is bepaald op ten minste 12 uur per week en de duur op ten minste 3 maanden per kalenderjaar.

 

Artikel 5. Afzien van opdragen van een tegenprestatie

Een tegenprestatie wordt niet opgelegd indien:

a) de belanghebbende in verband met arbeidsongeschiktheid volledig is vrijgesteld van de arbeids- en re-integratieverplichting;

b) de belanghebbende alleenstaande ouder is en een ontheffing heeft als bedoeld in artikel 9a Participatiewet, of artikel 38, lid 1 van de IOAW of IOAZ;

c) uitsluitend bijstand wordt verleend op grond van de bijzondere bijstand;

d) maatschappelijke nuttige activiteiten in de vorm van vrijwilligerswerk of mantelzorg van een bepaalde omvang worden verricht.

 

Artikel 6. Beleid en financiën

  • 1.

    Het college stelt in beleidsregels aanvullende bepalingen vast met betrekking tot de uitvoering van deze verordening;

  • 2.

    Het college zendt periodiek aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid van het beleid.

 

Artikel 7. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere individuele gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening als toepassing van deze verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

 

Artikel 8. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Tegenprestatie naar Vermogen Hilversum 2015.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering

van 5 november 2014

 

De griffier, De voorzitter,

 

 

A.E.M. Randsdorp, a.i. P.I. Broertjes

 

 

Toelichting Verordening Tegenprestatie naar Vermogen Hilversum 2015

 

De Participatiewet legt de verplichting op om bij Verordening regels vast te stellen over het opleggen van een tegenprestatie voor belanghebbenden die een uitkering ontvangen op grond artikel 9, lid 1 onder c van de Participatiewet én op grond van artikel 37 in zowel de IOAW als IOAZ.

De raad is verplicht om bij verordening regels vast te stellen over het opdragen van een tegenprestatie, maar is niet verplicht deze ook daadwerkelijk op te leggen aan belanghebbenden. In de Participatiewet staat Meedoen naar vermogen centraal. Belanghebbenden kan worden gevraagd actief deel te nemen aan de samenleving. Hierbij wordt rekening gehouden met de individuele omstandigheden van de belanghebbende, mag geen verdringing van werk plaatsvinden en dragen de werkzaamheden bij aan de ontwikkeling van het individu.

De tegenprestatie kan worden opgelegd vanaf de datum van melding aan iedere belanghebbende in de leeftijd van 18 jaar tot aan de pensioengerechtigde leeftijd. De werkzaamheden op grond van de tegenprestatie betreft maatschappelijk nuttige activiteiten.

Alleen de bepalingen die om een nadere toelichting vragen worden hier behandeld.

Begrippen die al zijn omschreven in de Participatiewet, de IOAW, de IOAZ, de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) of de Gemeentewet worden niet afzonderlijk gedefinieerd in deze verordening.

 

Artikel 1. Begrippen

Er is onderscheid te maken tussen mantelzorg en vrijwilligerswerk. Dit wordt beschreven in de beleidsregels bij deze verordening.

 

Artikel 2. Inhoud van de tegenprestatie

Het hoofddoel van de tegenprestatie is het activeren van belanghebbenden om naar vermogen mee te doen aan de samenleving.

 

Artikel 3. Het opdragen van een tegenprestatie

Het is aanvaardbaar dat belanghebbenden voor het ontvangen van de uitkering een tegenprestatie verrichten. Een deel van belanghebbenden verricht al in voldoende mate mantelzorg of vrijwilligerswerk. Zij worden vrijgesteld voor het verrichten van een tegenprestatie. Zie artikel 5.

Andere belanghebbenden verrichten taken die tijdelijk of voor een langere periode als tegenprestatie kunnen worden aangemerkt. Indien dit het geval is, kan aan de individuele belanghebbende worden gevraagd de tegenprestatie te organiseren.

 

Artikel 4. Omvang en duur van een tegenprestatie

De tegenprestatie wordt bepaald rekening houdend met de individuele omstandigheden van de belanghebbende en de beschikbaarheid van maatschappelijk nuttige taken.

De omvang en duur is maatwerk. Als richtlijn geldt dat een belanghebbende die een tegenprestatie uitvoert per kalenderjaar tenminste 12 uur per week (bijvoorbeeld verdeeld over 2 of 3 dagen) en in dit jaar gedurende een periode van tenminste 3 maanden werkzaamheden verricht.

De taken mogen geen belemmering vormen voor een re-integratietraject of het verrichten van betaalde werkzaamheden. Er mag geen verdringing van betaald werk plaatsvinden.

 

De activiteiten worden niet door de gemeente vergoed. De organisatie waarvoor de activiteiten worden verricht kan wel een vergoeding verstrekken die gebaseerd is op de reguliere vrijwilligersvergoedingsregeling van de belastingdienst.

 

De gemaakte afspraken tussen belanghebbende en het college worden in een overeenkomst vastgelegd.

 

Artikel 5. Afzien van opdragen van een tegenprestatie

Er is sprake van het in voldoende mate verrichten van mantelzorg of vrijwilligerswerk indien belanghebbende deze werkzaamheden 156 uur per kalenderjaar verricht. Dit urencriterium wordt tijdsevenredig toegepast.

 

Artikel 6. beleid en financiën

De rapportage van het college aan de gemeenteraad vormt in beginsel onderdeel van de gemeentelijke informatie- en verantwoordingscyclus. Zo nodig kan het college besluiten aanvullende rapportages op te stellen.