Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hilversum

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive Hilversum 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHilversum
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive Hilversum 2015
CiteertitelVerordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive Hilversum 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Artikelen 8, eerste lid, onder d en 60b, van de Participatiewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-01-201501-01-201501-04-2016Onbekend

05-11-2014

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive Hilversum 2015

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive Hilversum 2015 vaststellen.  

 

RAADSBESLUIT

De raad van de gemeente Hilversum,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 7 oktober 2014;

gelet op de artikelen 8, eerste lid, onder d, en 60b, van de Participatiewet;

 

BESLUIT:

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive Hilversum 2015 vaststellen.

Artikel 1. Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • .

    beslagvrije voet: beslagvrije voet als bedoeld in de artikelen 475c tot en met 475e van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering;

  • .

    bezit: waarde van de bezittingen waarover belanghebbende of diens gezin beschikt of redelijkerwijs kan beschikken, met uitzondering van het in de woning met bijbehorend erf gebonden vermogen, bedoeld in artikel 50, eerste lid, van de Participatiewet;

  • .

    recidiveboete: bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 18a, vijfde lid, van de Participatiewet;

  • .

    verrekenen: verrekening als bedoeld in artikel 60, vierde lid, van de Participatiewet;

 

Artikel 2. Verrekenen bij voldoende bezit

  • 1.

    Indien het bezit van een belanghebbende ten minste driemaal de toepasselijke bijstandsnorm bedraagt, verrekent het college de recidiveboete zonder inachtneming van de beslagvrije voet.

  • 2.

    De verrekening, bedoeld in het eerste lid, geschiedt gedurende een tijdvak van drie maanden vanaf het moment van de dagtekening waarop de bestuurlijke boete is opgelegd.

 

Artikel 3. Verrekenen bij geen of onvoldoende bezit

  • 1.

    Indien het bezit van een belanghebbende niet ten minste driemaal de toepasselijke bijstandsnorm bedraagt, verrekent het college de recidiveboete gedurende één maand zonder inachtneming van de beslagvrije voet. De verrekening geschiedt vanaf het moment van de dagtekening waarop de bestuurlijke boete is opgelegd.

  • 2.

    Aansluitend op verrekening als bedoeld in het eerste lid, verrekent het college de recidiveboete in de daarop volgende twee maanden op een dusdanige wijze dat belanghebbende blijft beschikken over een inkomen ter hoogte van 80% van de toepasselijke bijstandsnorm.

  • 3.

    Tot het inkomen, bedoeld in het tweede lid, worden ook middelen gerekend als bedoeld in artikel 31, tweede lid, onderdelen n en r, van de Participatiewet.

 

Artikel 4. Verrekenen met inachtneming beslagvrije voet

In afwijking van de artikelen 2 en 3 kan het college de recidiveboete met inachtneming van de beslagvrije voet verrekenen indien:

  • a.

    verrekening op de wijze, bedoeld in de artikelen 2 of 3, zou leiden tot huisuitzetting van belanghebbende en diens gezin; of

  • b.

    anderszins sprake is van één of meer dringende redenen.

 

Artikel 5. Eerder opgelegde bestuurlijke boetes

  • 1.

    De artikelen 2, 3 en 4 zijn van overeenkomstige toepassing op de verrekening van de bestuurlijke boete, bedoeld in artikel 18a, eerste lid, van de Participatiewet.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing indien en voor zover deze boete nog niet is betaald op het moment van verrekening van de recidiveboete.

 

Artikel 6. Beleid en financiën

  • 1.

    Het college stelt in beleidsregels aanvullende bepalingen vast met betrekking tot de uitvoering van deze verordening;

  • 2.

    Het college zendt periodiek aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid van het beleid.

 

Artikel 7 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere individuele gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening als toepassing van deze verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

 

Artikel 8. Intrekken oude verordening

De verrekening bestuurlijke boete bij recidive maakt tot ultimo 2014 onderdeel uit van de Maatregelenverordening Wet werk en bijstand 2013. Deze wordt ingetrokken ingaande 1 januari 2015.

 

Artikel 9. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als Verordening Verrekening bestuurlijke boete bij recidive Hilversum 2015.

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering

van 5 november 2014

 

 

De griffier, De voorzitter,

 

A.E.M. Randsdorp, a.i. P.I. Broertjes

 

 

Toelichting op Verordening Verrekening bestuurlijke boete bij recidive Hilversum 2015

 

Op 1 januari 2013 is de "Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving" in werking getreden. Per 1 januari 2015 treedt de Participatiewet in werking. Deze wet introduceert de bestuurlijke boete bij een schending van de inlichtingenplicht. Het college is verplicht de bestuurlijke boete met de lopende uitkering te verrekenen. Uitgangspunt bij deze verrekening is dat de beslagvrije voet in acht genomen wordt. Indien echter sprake is van een bestuurlijke boete wegens recidive, dan kan het college gedurende maximaal drie maanden te verrekenen zonder rekening te houden met de beslagvrije voet.

 

De Participatiewet verplicht de gemeenteraad in een verordening nadere regels te stellen over de bevoegdheid de beslagvrije voet tijdelijk buiten werking te stellen bij verrekening van de recidiveboete.

 

Alleen de bepalingen die om een nadere toelichting vragen worden hier behandeld.

Begrippen die al zijn omschreven in de Participatiewet, de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) of de Gemeentewet worden niet afzonderlijk gedefinieerd in deze verordening.

 

Artikel 1. Begrippen

Bezit

Het gaat om (de waarde van) alle bezittingen waarover een belanghebbende en/of diens gezinsleden beschikken of redelijkerwijs kunnen beschikken. Bezittingen kunnen zowel bestaan uit geld als op geld waardeerbare goederen.

 

Verrekenen

In de Participatiewet is het begrip “verrekenen” ruimer geformuleerd dan het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

 

Artikel 2. Verrekenen bij voldoende bezit

Van voldoende bezit is sprake als de waarde van de bezittingen waarover belanghebbende en/of diens gezinsleden beschikken (of redelijkerwijs kunnen beschikken), ten minste driemaal de toepasselijke bijstandsnorm bedraagt.

 

Artikel 3. Verrekenen bij geen of onvoldoende bezit

Indien artikel 2 niet kan worden toegepast volgt toepassing van dit artikel.

Het college verrekent slechts één maand zonder inachtneming van de beslagvrije voet. Voor de overige twee maanden vindt verrekening met de beslagvrije voet plaats. De beslagvrije voet wordt in deze situatie gesteld op 80% van de toepasselijke bijstandsnorm.

 

Inkomsten uit arbeid die op grond van artikel 31, tweede lid, onder n of r, van de Participatiewet worden vrijgelaten, worden hier wel tot het inkomen gerekend.

 

Artikel 4. Verrekenen met inachtneming beslagvrije voet

Er zijn situaties denkbaar waarin strikte en volledige verrekening met de beslagvrije voet niet wenselijk is. Dit artikel biedt de ruimte om op grond van alle feiten en omstandigheden in individuele situaties af te wijken van artikel 2 of 3.

 

Artikel 5. Eerder opgelegde bestuurlijke boetes

In artikel 60b, derde lid, van de Participatiewet is bepaald dat de bevoegdheid om te verrekenen met de beslagvrije voet ook van toepassing is op eerder opgelegde bestuurlijke boete of boetes die op het moment van verrekening van de recidiveboete nog niet zijn betaald. Mocht het college die eerdere, nog openstaande boetes gaan verrekenen, dan regelt artikel 5 dat de bepalingen in deze verordening van overeenkomstige toepassing zijn.

 

Artikel 6. Beleid en financiën

De rapportage van het college aan de gemeenteraad vormt in beginsel onderdeel van de gemeentelijke informatie- en verantwoordingscyclus. Zo nodig kan het college besluiten aanvullende rapportages op te stellen.