Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hilversum

Tegenprestatie naar vermogen Participatiewet 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHilversum
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingTegenprestatie naar vermogen Participatiewet 2015
CiteertitelBeleidsregels Tegenprestatie Participatiewet 2015
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpSociale Zaken

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 9, eerste lid, onderdeel c, PW

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-05-201501-01-201501-04-2016nieuwe regeling

24-03-2015

officiele bekendmakingen

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Tegenprestatie naar vermogen Participatiewet 2015

BELEIDSREGELS GEMEENTE HILVERSUM

Behorende bij Verordening Tegenprestatie naar vermogen Hilversum 2015

2.TEGENPRESTATIE NAAR VERMOGEN PARTICIPATIEWET 2015

Het college van burgemeester en wethouders van Hilversum,

Overwegende dat in het Coalitieakkoord “Draagvlak en Draagkracht in Hilversum” van 30 april 2014 een richtinggevend kader is aangegeven;

Besluit

Vast te stellen de hieronder beschreven Beleidsregels Tegenprestatie Participatiewet 2015

Vastgesteld Collegevergadering

24 maart 2015

 

 

 

Kader

Het college kan bijstandsgerechtigden en personen met een Ioaw- en Ioaz-uitkering een tegenprestatie opleggen (art. 9, eerste lid, onderdeel c, PW). Bij het verrichten van een tegenprestatie staat meedoen naar vermogen centraal. De tegenprestatie wordt in beginsel op vrijwillige basis geleverd, maar onder omstandigheden is verplichte inzet ook denkbaar. De tegenprestatie kan niet als re-integratie-instrument worden gezien.

 

In de Verordening Tegenprestatie naar vermogen Hilversum 2015 (verder te noemen: “Verordening tegenprestatie”) heeft de gemeenteraad de kaders van het beleid vastgelegd. Uitgangspunt is dat terughoudend wordt omgegaan met de inzet van de tegenprestatie. Om die reden is in de verordening bepaald dat van een aantal groepen geen tegenprestatie wordt verlangd, gelet op hun situatie. Dit geldt bijvoorbeeld voor de belanghebbenden die volledig arbeidsongeschikt zijn. Voor andere belanghebbenden geldt dat maatwerk centraal staat en telkens individueel wordt beoordeeld of van belanghebbende een tegenprestatie kan worden verlangd en zo ja, van welke omvang en duur. Het is aan het college overgelaten om invulling daaraan te geven.

 

Doelgroep

Tot de doelgroep voor het verrichten van een tegenprestatie behoren bijstandsgerechtigden en personen met een Ioaw- en Ioaz-uitkering, vanaf de datum melding. Het instrument tegenprestatie wordt ingezet voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt.

 

Beleidsregels

 

Beleidsregel 2.1:

Bij de afweging om een tegenprestatie op te leggen, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Verordening tegenprestatie, betrekt het college in samenhang in ieder geval de volgende factoren:

  • ·

    uitkeringsduur. Uitgangspunt is dat een tegenprestatie eerst wordt verlangd als men gedurende minimaal drie jaar een algemene bijstands-, Ioaw-, of Ioaz-uitkering heeft ontvangen;

  • ·

    persoonlijke omstandigheden, zoals zorgtaken, leeftijd, fysieke en psycho-sociale conditie;

  • ·

    vaardigheden van belanghebbende;

  • ·

    opleiding en werkervaring van belanghebbende;

  • ·

    aard van de activiteiten alsmede de begeleiding die vanuit de betreffende organisatie kan worden geboden;

  • ·

    mate waarin de activiteiten een bijdrage leveren aan de persoonlijke participatie van belanghebbende;

  • ·

    mobiliteit en daaraan gekoppelde vervoersmogelijkheden van belanghebbende.

 

Toelichting: maatwerk betekent een individuele beoordeling van alle relevante omstandigheden. De genoemde factoren kunnen daarvoor in beeld komen. De weging van de omstandigheden kan verschillend zijn, afhankelijk van de situatie van de belanghebbende. Deze opsomming heeft geen limitatief karakter. Ook andere omstandigheden kunnen aan de orde komen.

 

Beleidsregel 2.2:

 

Het college bepaalt per geval de omvang en duur van de tegenprestatie, bedoeld in artikel 4 van de Verordening tegenprestatie, op basis van de omstandigheden en mogelijkheden van de belanghebbende en de aard van het werk. Aantoonbare meerkosten die belanghebbende voor het uitvoeren van de tegenprestatie moet maken, worden vergoed.

 

Toelichting: omvang en duur worden enerzijds bepaald door het aanbod van de werkgever, anderzijds door de omstandigheden en mogelijkheden van de belanghebbende. Tevens is van belang dat op grond van jurisprudentie is gebleken dat de opgedragen activiteiten beperkt van duur en omvang moet zijn, om te voorkomen dat sprake is van ‘verplichte arbeid’ in de zin van artikel 4 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Waar exact de grens ligt, zal per geval moeten worden beoordeeld. Uit een oogpunt van uitvoerbaarheid heeft de gemeenteraad wel bepaald, dat het moet gaan om activiteiten die minimaal 3 maanden duren en een omvang van minimaal 12 uur per week hebben.

 

Onkosten, die de belanghebbende moet maken voor het uitvoeren van de tegenprestatie, worden door het college vergoed, voorzover het meerkosten betreft. Zo kunnen reiskosten, die noodzakelijkerwijs met het openbaar vervoer moeten worden gemaakt voor het verrichten van de tegenprestatie, worden vergoed. Kosten die belanghebbende ook zou maken zonder het leveren van de tegenprestatie, komen niet voor vergoeding in aanmerking.

 

Beleidsregel 2.3:

Voordat een tegenprestatie wordt opgelegd, hoort het college de belanghebbende over zijn wensen en behoeften m.b.t. de invulling van de tegenprestatie en krijgt de belanghebbende twee maanden de gelegenheid om zelf maatschappelijk nuttige activiteiten te zoeken.

 

Toelichting: bij maatwerk past dat met de belanghebbende voorafgaand overleg plaatsvindt m.b.t. de invulling van de tegenprestatie. Werk dat aansluit bij de wensen en behoeften van de belanghebbende is draagvlakbevorderend. Bovendien kan dit overleg meer zicht geven op de omstandigheden en persoonskenmerken van belanghebbende, zodat een passend aanbod kan worden gedaan. Om te bevorderen dat activiteiten worden opgedragen die aansluiten bij de motivatie van de belanghebbende, wordt hem/haar eerst de gelegenheid gegeven zelf suggesties daarvoor te doen en nuttige activiteiten te zoeken.

 

Beleidsregel 2.4:

 

De tegenprestatie kan niet worden ingevuld door werkzaamheden bij een onderneming met winstoogmerk.

 

Toelichting: Het verrichten van de tegenprestatie bij een bedrijf met winstoogmerk heeft als schaduwzijde dat de additionaliteit van het werk en de begeleiding van belanghebbende onder druk van het bedrijfsresultaat kunnen vervagen. Bovendien kan dit aanleiding geven tot oneerlijke concurrentie. Om dat risico te voorkomen wordt de voorwaarde gesteld dat de tegenprestatie moet worden verricht bij een non-profitinstelling.

 

Citeertitel

 

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels Tegenprestatie Participatiewet Hilversum 2015.

 

Inwerkingtreding

 

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na bekendmaking en werken terug tot en met 1 januari 2015.

 

Toelichting: met deze beleidsregels geeft het college invulling aan enkele aan hem toegekende bevoegdheden. Conform artikel 3:40 Algemene wet bestuursrecht (Awb) treden deze beleidsregels in werking de dag nadat ze zijn bekend gemaakt. Het college beschikt reeds vanaf 1 januari 2015 over de betreffende bevoegdheden. Door het verlenen van terugwerkende kracht wordt beoogd de beleidsregels ook toe te passen op aanvragen die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend en waarop voor de datum bekendmaking nog niet is beslist, e.e.a. onverminderd de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, met name het rechtszekerheidsbeginsel en artikel 4:84 Awb (verplichting om af te wijken van beleid in bijzondere omstandigheden).