Organisatie | Sluis |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening cliëntenparticipatie Participatiewet Sluis 2015 |
Citeertitel | Verordening cliëntenparticipatie Participatiewet Sluis 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Participatiewet art. 47
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | Onbekend | 20-11-2014 | Onbekend |
Verordening cliëntenparticipatie Participatiewet Sluis 2015
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van [datum en nummer];
gelet op artikel 47 van de Participatiewet;
gezien het advies van de commissie Samenleving d.d. 4 november 2014;
besluit vast te stellen de Verordening cliëntenparticipatie Participatiewet Sluis 2015.
Artikel 2 Taak, doelstelling en werkwijze
De adviesraad Sociale zaken Sluis kan gevraagd en ongevraagd schriftelijk adviseren aan het college en de gemeenteraad over alle onderwerpen die de vorming, de uitvoering, de controle en de evaluatie van het gemeentelijk beleid op het terrein van de Participatiewet betreffen, daaronder begrepen de wijze waarop rijksregelgeving wordt uitgevoerd.
Artikel 5 Informatievoorziening
Het college draagt er zorg voor dat aan de adviesraad tijdig de nodige informatie wordt verstrekt ten behoeve van het naar behoren kunnen functioneren van de adviesraad.
Artikel 6 Vergoedingen aan de leden
Het college kan, na overleg met de adviesraad, nadere regels stellen aangaande vergoedingen voor de leden van de adviesraad.
Jaarlijks voor 1 april brengt de adviesraad aan het college inhoudelijk verslag uit van de activiteiten en bevindingen over het voorgaande jaar. Daarbij wordt in een financieel verslag tevens verantwoording afgelegd over de besteding van een eventueel beschikbaar gesteld budget.
Het college kan met betrekking tot de uitvoering van deze verordening na overleg met de Adviesraad Sociale zaken Sluis nadere regels stellen.
Artikel 10 Intrekking oude regeling
De Verordening Cliëntenparticipatie Sociale Zekerheid wordt ingetrokken.
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening cliëntenparticipatie Participatiewet Sluis 2015.
mr.P.T.G.Claeijs mr. A.M.M. Jetten MSc
Met deze verordening wordt uitvoering gegeven aan artikel 47 van de Participatiewet. Dit artikel draagt de gemeenteraad op bij verordening regels vast te stellen over de wijze waarop personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Participatiewet of hun vertegenwoordigers betrokken worden bij de ontwikkeling van het gemeentelijke beleid. Personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Participatiewet zijn personen:
ls bedoeld in artikel 34a, vijfde lid onderdelen b en c, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (hierna: WIA), artikel 35, vierde lid, onderdelen b en c, van de WIA en artikel 36, derde lid, onderdelen b en c, van de WIA tot het moment dat het inkomen uit arbeid in dienstbetrekking gedurende twee aaneengesloten jaren ten minste het minimumloon bedraagt en ten behoeve van die persoon in die twee jaren geen loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d van de Participatiewet is verleend;
en, die voor de arbeidsinschakeling zijn aangewezen op een door het college aangeboden voorziening.Om een goede werking van de adviesraad te waarborgen worden de leden van de adviesraad worden ondersteund en gefaciliteerd door de gemeente. De regering hecht, evenals het college, sterk aan actieve betrokkenheid van burgers die met de Participatiewet te maken krijgen.
Aanleiding voor deze nieuwe verordening vormt dus de Participatiewet. Dit heeft geresulteerd in een nieuwe verordening, die inhoudelijk slechts zeer beperkt afwijkt van de vorige. Het betreft dan slechts bepalingen die een actualisering en verduidelijking betekenen en verwijzen naar de Participatiewet. Inhoudelijk zijn er niet of nauwelijks wijzigingen doorgevoerd. De in de oude verordening beschreven taken, procedures en voorzieningen worden adequaat geacht voor de vertegenwoordiging van de nieuwe doelgroep van de Participatiewet.
Ten einde de continuïteit van de Adviesraad te waarborgen is een brede samenstelling gewenst. Dit betekent dat niet alleen jongeren, uitkerings- en/of reïntegratiegerechtigden participeren maar dat ook vertegenwoordigers van belangenorganisaties bij de Adviesraad worden betrokken.
Artikel 2 Taak, doelstelling en werkwijze
De Adviesraad zorgt voor collectieve belangenbehartiging bij de lokale invulling van het gehele beleidsveld van Sociale Zaken. Het kan hierbij gaan om advisering inzake beleidsvoorstellen, verordeningen, nota‟s, gevolgde procedures, de uitvoering van wetgeving, beoordeling van evaluaties e.d. Het gaat dus nadrukkelijk niet om belangenbehartiging van individuele klanten. Het college draagt er zorg voor dat alle relevante zaken voorafgaande aan de besluitvorming, ter advisering worden voorgelegd aan de Adviesraad. Hiervan kan alleen worden afgeweken indien advisering vooraf tot een ongewenste vertraging leidt in het besluitvormingsproces. In dat geval zal een en ander achteraf in de adviesraad ter discussie worden gesteld. Het college zorgt voor tijdige toezending van stukken welke ter advisering worden voorgelegd aan de adviesraad. Het opstellen van nota‟s en verordeningen, vaststelling en implementatie dient vaak in een strak tijdpad te gebeuren. Ten einde het totale tijdsbeslag in beeld te kunnen brengen is de adviestermijn voor de adviesraad opgenomen. Deze is op twee weken gesteld met een eenmalige maximum verlenging van nog eens twee weken. De adviesraad kan zelf een huishoudelijk reglement opstellen om zaken onderling te regelen, bijvoorbeeld voorzitterschap, secretariaat en penningmeesterschap. Ook kan gedacht worden aan het stellen van een minimum aantal leden om te vergaderen en dat adviezen richting college slechts unaniem zijn met bijvoorbeeld een tweederde meerderheid van stemmen.
Niet alleen jongeren, uitkerings- en/of reïntegratiegerechtigden participeren maar ook vertegenwoordigers van belangenorganisaties worden bij de Adviesraad betrokken. Uitkeringsgerechtigden van Sociale Zaken blijken in de praktijk een weinig constante factor in cliëntenorganisaties te zijn. Tevens zijn cliënten soms geneigd om hun eigen probleem op de voorgrond te plaatsen en hebben zij regelmatig moeite om de problematiek in een breder kader te zien. Om deze reden worden ook belangenorganisaties bij de cliëntenparticipatie betrokken. Hierbij kan gedacht worden aan vakorganisaties als FNV en CNV, ouderenbonden en eventueel het UWV. Kandidaten worden voorgedragen door de organisatie die zij in de Adviesraad moeten vertegenwoordigen. Personen die een groep of organisatie vertegenwoordigen, zorgen ingeval van afwezigheid voor een plaatsvervanger. Om besluitvorming mogelijk te maken is een minimum van vijf deelnemers vereist. Ten einde een organisatorisch overzichtelijk geheel te houden is het maximum aantal leden van de Adviesraad beperkt tot tien personen.
Er is om administratief-organisatorische redenen niet voor gekozen om benoeming van de leden door het college of gemeenteraad te laten plaatsvinden. De portefeuillehouder benoemt de voorzitter namens het college. De overdracht van de benoemingsbevoegdheid van het college naar de portefeuillehouder zal worden opgenomen in het Mandaatbesluit.
De adviesraad draagt zorgt voor een secretariaat dat ten dienste staat van alle leden van de adviesraad. Dit secretariaat verzorgt o.a. de opstelling van de agenda, verzorgt het versturen van de uitnodiging met bijbehorende stukken en notuleert. Tevens verzamelt het secretariaat actuele informatie over ontwikkelingen en brengt deze ter kennis aan de Adviesraad. Het secretariaat zorgt mede voor de verslaglegging zoals bedoeld in artikel 8 van deze Verordening.
Artikel 6 Vergoedingen aan de leden
Het college kan nadere regels stellen aangaande de vergoedingen voor de leden van de adviesraad. Hiermee wordt bedoeld de mogelijk vast te stellen presentiegelden en/of onkostenvergoedingen. Het College heeft echter ook de mogelijkheid deze onder te brengen in het budget dat aan de adviesraad ter beschikking wordt gesteld op grond van artikel 7 van deze Verordening. De regels worden vastgesteld na overleg met de adviesraad. Het staat het college vrij om, kennis genomen hebbend van de opvattingen van de raad, een afwijkend besluit te nemen.
Het budget is ter vrije besteding van de adviesraad. De adviesraad dient achteraf verantwoording af te leggen over de besteding van de middelen, zoals opgenomen in artikel 8 van deze Verordening.
In dit artikel wordt geregeld dat de adviesraad jaarlijks verslag doet over het afgelopen jaar. Hierbij wordt gedacht aan uitgevoerde activiteiten, aantal gevraagde en ongevraagde adviezen, aantal vergaderingen en vormen van deskundigheidsbevordering. Daarnaast wordt hier ook bedoeld het verantwoording afleggen over eventueel toegekende budgetten.
Dit artikel geeft het college de mogelijkheid om nadere uitvoeringsregels te stellen. Dat is bijvoorbeeld mogelijk over de wijze waarop een adviesaanvraag wordt ingediend, de samenstelling van de raad en de rol van de belangenorganisaties. Nadere regels worden vastgesteld na overleg met de Cliëntenraad, maar instemming van de raad is niet vereist.