| Organisatie | Den Helder |
|---|---|
| Organisatietype | Gemeente |
| Officiële naam regeling | Beleidsregel Toepassing subsidieplafond bij voorschoolse voorzieningen |
| Citeertitel | Beleidsregel Toepassing subsidieplafond bij voorschoolse voorzieningen |
| Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
| Onderwerp | financiën en economie |
| Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
|---|---|---|---|---|---|
| 16-11-2015 | nieuwe regeling | 10-11-2015 Stadsnieuws 2015, 46 | b15.00738 |
Aanbieders van Voorschoolse voorzieningen en ouders van kinderen die van deze voorzieningen gebruik maken, komen in aanmerking voor financiële steun van de gemeente. De procedure omtrent de verlening van deze steun is vastgelegd in de Deelsubsidieverordening Voorschoolse voorzieningen Den Helder (verder: Dsv). In de Dsv zijn geen grenzen aangebracht aan de aantallen kinderen die recht kunnen doen gelden op een vorm van ondersteuning. Dit geldt ook voor het aantal aanbieders van voorschoolse voorzieningen. De Dsv is dus een ‘open einde-regeling’. Om toch een grens te kunnen stellen aan de gemeentelijke uitgaven als gevolg van de uitvoering van de Dsv, geldt voor de Dsv een subsidieplafond. De hoogte van het subsidieplafond wordt jaarlijks door de gemeenteraad vastgesteld bij de begroting. Voor zover de gemeentebegroting nog niet is vastgesteld door de gemeenteraad geldt voor de hoogte van het budget het zogenaamde begrotingsvoorbehoud conform artikel 4:34 van de Algemene wet bestuursrecht.
Er ontbreekt echter een berekeningswijze indien de werking van het subsidieplafond wordt ingeroepen. Vooraf dient duidelijk te zijn op welke wijze subsidieaanspraken worden verminderd om zodoende onder het subsidieplafond te blijven. Deze beleidsregel voorziet in deze berekeningswijze.
Jaarlijks vóór 1 december van het voorafgaande jaar stelt het college de subsidieaanspraken voor het subsidiejaar vast die voortvloeien uit de toepassing van de Dsv. Bij deze vaststelling besluit het college tegelijkertijd of het nodig is om het subsidieplafond en de bijbehorende berekeningswijze in werking te laten treden.
Het in de vastgestelde gemeentebegroting beschikbare bedrag (dit is het subsidieplafond) voor de uitvoering van de Dsv in het subsidiejaar wordt in mindering gebracht op de som van de subsidieaanspraken zoals die zouden zijn vastgesteld indien er geen subsidieplafond zou zijn.
De uitkomst van de berekening in artikel 2 geeft de omvang van het bedrag dat op het totaal van de subsidieaanspraken zal worden verminderd. De subsidieaanspraak van elke aanspraakmakende partij wordt verminderd naar rato van de omvang van ieders subsidieaanspraak totdat het bedrag van het subsidieplafond is bereikt.
In de gemeentebegroting is bedrag D opgenomen. Dit is het subsidieplafond. Partij A heeft een subsidieaanspraak van A en partij B van B. De totale subsidieaanspraak is A + B = C. De grondslag voor de berekening van de subsidievermindering is C – D = Q.
De subsidieaanspraak van partij A wordt berekend met de formule: A – A/CxQ.
De subsidieaanspraak van partij B wordt berekend met de formule: B – B/CxQ.