Organisatie | Peel en Maas |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Uitvoeringsregeling voor het subsidiëren van activiteiten op het vlak van muzikale basisvorming (traject 1) |
Citeertitel | Uitvoeringsregeling muzikale basisvorming Peel en Maas traject 1 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | subsidiering muzikale basisvorming |
deze regeling heeft terugwerkende kracht
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-08-2017 | 01-08-2017 | Gewijzigde regeling | 26-06-2017 GVOP, www.peelenmaas.nl | 1894/2017/104369 | |
29-08-2017 | 01-08-2017 | 01-08-2017 | nieuwe regeling | 26-06-2017 GVOP, www.peelenmaas.nl | 1894/2017/104369 |
26-11-2015 | 05-10-2015 | 01-08-2017 | nieuwe regeling | 05-10-2015 | 1894/2015/683622 |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
Muzikale vorming (in brede zin): het bevorderen van het gevoel voor muziek – daaronder mede te verstaan de aan muziek grenzende vormen van cultuurbeleving en -beoefening – alsmede het verbreden en verdiepen van de kennis en vaardigheden die kunnen voorbereiden op of bijdragen een actieve muziekbeoefening door de deelnemer.
In het programma worden toetsbare kwaliteitseisen opgenomen –waaronder in elk geval de gangbare eindtermen AMV. Daarmee is verzekerd dat kinderen die daarvoor gemotiveerd zijn aan het eind van groep 5 de kennis en vaardigheden hebben om te kunnen instromen in het vervolgtraject (d.w.z. kunnen starten met IVM/blokfluitlessen dan wel met muzieklessen in traject 3).
Artikel 4 Verdeling beschikbare middelen; te verstrekken subsidies
Het volgens het eerste lid van dit artikel beschikbare totaalbedrag, respectievelijk het bij toepassing van het tweede lid nog resterende deel van dat totaal wordt toebedeeld aan en gereserveerd voor de samenwerkingsverbanden naar rato van het aantal leerlingen van de aan elk samenwerkingsverband verbonden basisschool per de teldatum 1 oktober van het voorgaande kalenderjaar.
In de periode tussen 1 juni voorafgaande aan het schooljaar en 1 oktober van het schooljaar kan een samenwerkingsverband een subsidieaanvraag indienen voor de in dat schooljaar voorgenomen activiteiten. Deze jaaraanvraag vermeldt welke partijen in het samenwerkingsverband deelnemen en ze gaat vergezeld van een omschrijving van de aard en inhoud van elke activiteit en van een specificatie van de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. Tevens vermeldt de aanvraag welke prioriteitenvolgorde het samenwerkingsverband toekent aan de in de aanvraag vermelde activiteiten.
Voor zover het voor het samenwerkingsverband gereserveerde bedrag dat toelaat wordt subsidie verleend ten behoeve van de in haar jaaraanvraag vermelde activiteiten. Het college volgt daarbij de door het samenwerkingsverband aangegeven prioriteitenvolgorde, tenzij het college zwaarwegende argumenten aanwezig acht om daarvan af te wijken.
Indien na de subsidieverlening als bedoeld in het vorige lid nog gelden resteren van het voor een samenwerkingsverband gereserveerd bedrag, dan blijven die gelden voor dat samenwerkingsverband gereserveerd ten behoeve van latere aanvullingen op en wijzigingen in het activiteitenprogramma. Een subsidieaanvraag hiervoor kan worden ingediend tot uiterlijk 1 november van het schooljaar.
Indien na de besluitvorming op de in lid 6 bedoelde latere subsidieaanvragen nog middelen resteren, dan kunnen die worden ingezet voor de subsidieverstrekking aan andere schoolbesturen en organisaties, daarbij zoveel mogelijk recht doend aan de in het derde lid van dit artikel genoemde verdeelmaatstaf.
Artikel 5 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen; deelnemersbijdrage, andere bijdragen
De subsidie heeft uitsluitend betrekking op de kosten die naar ons oordeel noodzakelijk zijn voor het organiseren en uitvoeren van de activiteiten. Niet voor subsidie in aanmerking komen de kosten van bijdragen aan de in het samenwerkingsverband deelnemende partijen, tenzij wordt aangetoond dat het een vergoeding van uitgaven betreft die direct samenhangen met en noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van de gesubsidieerde activiteiten.
Artikel 6 Berekening van de subsidie
In zijn schoolloopbaan krijgt ieder kind drie jaar algemene muzikale vorming: eerste kennismaking met actieve muziekbeoefening, muziekbeleving, zingen, muziekoriëntatie, muziekgeschiedenis, leren luisteren, leren muziek te waarderen, invloed van muziek, kennismaking met alle vormen van muziek. Ieder kind krijgt tijdens zijn schoolloopbaan drie jaar langs gratis muziekonderwijs/cultuureducatie. Met deze algemene basisvorming wordt een stevige basis gelegd waarop door kinderen die daarvoor kiezen een verbreding en verdieping in muziek/cultuureducatie kan plaatsvinden.
De school kan zelf de jaargroepen kiezen en stelt zelf haar muziekprogramma op en bepaalt zelf waar en wanneer de activiteiten binnen het programma van de school plaatsvinden. De gekozen invulling moet met een degelijk en deugdelijk beargumenteerd leerplan worden onderbouwd, dat ter medefinanciering aan het college wordt aangeboden.
Wat betreft traject 1 van het muziekonderwijs heeft de school de regie. Het bevoegd gezag van de scholen moet ter verkrijging van gemeentelijke subsidie een leerplan overleggen waarin concrete doelen worden benoemd en waaruit blijkt dat er sprake is van een aanwijsbare uitbreiding van het muziekonderwijs dat in het regulier onderwijs gebruikelijk is. De school is verantwoordelijk voor de opstelling en uitvoering van dit leerplan/programma: zij is degene die door de gemeente hierover aangesproken kan worden. Over dit programma/plan en over de te bereiken resultaten en kwaliteiten moet op initiatief van de school vooraf overleg plaats vinden met organisaties die belang hebben bij muzikale verbredings- en verdiepingstrajecten (bij voorbeeld blokfluitles en/of instrumentaal muziekonderwijs). Behalve over de inhoud en opzet van het te geven muziekonderwijs geeft dit programma inzicht in de wijze waarop met relevante partijen buiten school overleg is gevoerd over dit programma.
Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken. Het van toepassing verklaren van dit artikel wordt gemotiveerd in het besluit.
Panningen, 26 juni 2017,
Burgemeester en wethouders van Peel en Maas,
de gemeentesecretaris/directeur, de burgemeester,
L.P.H Breukers, W.J.G. Delissen-van Tongerlo
De gemeente Peel en Maas wil bevorderen dat kinderen al op jonge leeftijd worden gestimuleerd om actief bezig te zijn met muziek. In dat kader worden de basisscholen gefaciliteerd om extra muzikale vormingsactiviteiten te integreren in hun lesprogramma’s. Daarnaast worden gelden beschikbaar gesteld voor het opzetten en uitvoeren van buitenschoolse activiteiten die kunnen bijdragen aan een verdere verbreding en verdieping van de muzikale ontwikkeling van kinderen. Dit mede –maar niet alleen - ter voorbereiding op hun eventuele instap in de muziekopleidingen zoals die worden aangeboden door muziekverenigingen en –instellingen.
Met de hier voorliggende regeling biedt de gemeente de mogelijkheid om subsidie te verkrijgen voor buitenschoolse muzikale verbredings- en verdiepingsactiviteiten. De intentie is dat die activiteiten laagdrempelig worden aangeboden zodat elk kind dat interesse heeft daaraan kan deelnemen. De definitie ‘muzikale vorming’ moet breed worden opgevat en heeft ook betrekking op aangrenzende vormen van expressie zoals musical, muziektheater en toneel.