Organisatie | Westland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Cafetariamodel gemeente Westland (2015) |
Citeertitel | Cafetariamodel gemeente Westland 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-12-2015 | 01-01-2020 | nieuwe regeling | 15-09-2015 PO&O-toppings, 07-12-2015 | Onbekend. |
Hoofdstuk 5 Overige bepalingen
Artikel 9: Deeltijdbetrekkingen
Waar in deze regeling niet expliciet een tekst is opgenomen over deeltijdbetrekkingen geldt een evenredigheid van hetgeen dat voor voltijdbetrekkingen is vermeld.
Vastgesteld door burgemeester en wethouders in de vergadering van 15 september 2015.
Burgemeester en wethouders van Westland
de secretaris, de burgemeester,
M. van Beek J. van der Tak
Uitgangspunt van het cafetariamodel is dat de ambtenaar er voor kan kiezen een bepaalde arbeidsvoorwaarde (bron) in te ruilen voor een bestedingsmogelijkheid (doel). Het cafetariamodel biedt de ambtenaar de mogelijkheid om de in artikel 5 genoemde bronnen in te zetten in ruil voor een belastingvrije vergoeding voor of verstrekking van de in artikel 6 genoemde bestedingsmogelijkheden. De in deze artikelen genoemde bronnen en doelen zijn limitatief.
Op grond van artikel 4a:1, vierde lid, CAR-UWO geldt dat het college het verzoek om verlofuren te verkopen toewijst tenzij zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zich daartegen verzetten. Sprake van een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang is sowieso indien de toewijzing van de te kopen verlofuren leidt tot problemen:
Sprake van een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang is sowieso indien de toekenning van de te verkopen verlofuren leidt tot problemen:
Hieronder is per brutobron een toelichting gegeven hoe deze kan worden ingezet voor een bestedingsmogelijkheid.1. Bezoldiging: De medewerker kan (een deel van) de bezoldiging inzetten voor een bestedingsmogelijkheid. Hierbij moet de medewerker er rekening mee houden dat de bezoldiging na aftrek van de inzet niet lager mag zijn dan het wettelijk minimumloon. Voor medewerkers die deeltijd werken geldt dat de bezoldiging naar verhouding lager is en ook hierbij de bezoldiging niet lager mag uitkomen dan het voor de medewerker in deeltijd geldende wettelijk minimumloon. 2. Eindejaarsuitkering: De medewerker kan er voor kiezen om (een deel van) de eindejaarsuitkering in te zetten voor een belastingvrije vergoeding voor één of meer doelen, Verspreid inhouden op de eindejaarsuitkering is niet mogelijk en dient dan ook in één keer plaats te vinden. 3. Vakantietoelage: De medewerker kan (een deel van) de vakantietoelage inzetten in ruil voor een belastingvrije vergoeding voor één of meer doelen. Verspreid inhouden op de vakantietoelage is niet mogelijk en dient dan ook in één keer plaats te vinden. 4. Levensloopbijdrage: De door de werkgever uit te betalen levensloopbijdrage zoals bedoeld in artikel 6a:7 CAR-UWO kan worden ingezet als bron. 5. Vergoeding voor verkochte verlofuren: De medewerker kan de vergoeding voor verkochte verlofuren als bron inzetten in ruil voor een belastingvrije vergoeding voor één of meer doelen. Hierbij dient de medewerker er rekening mee te houden dat er minimaal 144 verlofuren overblijven na de verkoop. Voor medewerkers in deeltijd geldt het voorgaande naar rato.
Hieronder is per bestedingsmogelijkheid een toelichting gegeven.
Het kopen van vakantieverlof: De medewerker kan er voor kiezen om extra verlof te kopen. De medewerker die fulltime werkt mag elk jaar maximaal 72 uur kopen. Bij een medewerker die deeltijd werkt geldt het voorgaande naar rato. De formele arbeidsduur verandert niet door het kopen van verlof. Op basis van de formele arbeidsduur wordt de verlofopbouw en het pensioen berekent.
Deelname aan de fietsregeling: Deelname aan de fietsregeling kan betekenen dat de medewerker op een fiscaalvriendelijke wijze een fiets en bijhorende zaken kan aanschaffen. De financiering van deelname aan de fietsregeling kan op grond van het cafetariamodel plaatsvinden door afstand te doen van een (deel van) de in artikel 5 genoemde bronnen.
Een fiscale verrekening voor de vergoeding woon-werkverkeer: Voor een vergoeding op grond van het cafetariamodel komen in aanmerking reiskosten voor woon-werkverkeer met een eigen vervoermiddel. De vaste tegemoetkoming wordt berekend zoals beschreven in de regeling woon-werkverkeer. Indien de medewerker al een tegemoetkoming ontvangt voor woon-werkverkeer dan wordt deze van de berekening afgetrokken. De medewerker kan dus alleen voor het meerdere gebruik maken van de uitruilmogelijkheid. 4. Vakbondscontributie: Als een medewerker lid is of wil worden van een vakbond dan kunnen de kosten van het lidmaatschap worden gefiscaliseerd met de eindejaarsuitkering. Hiervoor dient de medewerker een betalingsbewijs (jaaropgave van de vakbond) te overleggen, alsmede het formulier inhoudende een aanvullende verklaring met betrekking tot de vakbondscontributie in te vullen en in te leveren. 5. Levensloop: De medewerker die al deelnemer is in de levensloopregeling kan één of meer bronnen inzetten om deel te nemen aan de levensloopregeling. Met de levensloopregeling kan de medewerker sparen voor een periode van (gedeeltelijk) onbetaald verlof.
Gevolgen uitruil voor uitkeringsloon en pensioengevend loon Deelname aan de regeling “Cafetariamodel gemeente Westland 2015” kan gevolgen hebben voor de berekening van het dagloon en de hoogte van uitkeringen in het kader van de sociale zekerheid. Zo kan het inzetten van de bezoldiging, de vakantietoelage of de eindejaarsuitkering leiden tot een lagere (bovenwettelijke) arbeidsongeschiktheidsuitkering of (bovenwettelijke) werkloosheidsuitkering voor degenen van wie het dagloon lager is dan het maximum dagloon waarover de uitkeringen worden berekend. Deelname aan de regeling “Cafetariamodel gemeente Westland 2015” kan voorts gevolgen hebben voor het pensioengevend loon. Bij besluit van 22 februari 2002 (nr. CPP2001/3047M) heeft de Staatssecretaris van Financiën goedgekeurd dat onder bepaalde voorwaarden uitruil van beloningsbestanddelen mag plaatsvinden zonder dat de uit die uitruil voortvloeiende verlaging van het fiscale loon leidt tot een verlaging van de pensioengevende bezoldiging. Een ruil tegen een beloningselement dat niet is opgenomen in dit besluit heeft in principe gevolgen voor het pensioen van de medewerker tenzij er nog fiscale ruimte is binnen de pensioenregeling van de medewerker.