Organisatie | Den Helder |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2016 |
Citeertitel | Verordening parkeerbelastingen 2016 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Bekijk de kaart |
De Verordening Parkeerbelastingen 2015 van 6 november 2014 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing te weten 1 januari 2016, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor deze datum hebben voorgedaan
Art. 225 Gemeentewet
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2016 | Onbekend | 10-11-2015 Stadsnieuws 2015, 48 | RB15.0103 |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen, dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
Als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:
a. degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;
b. zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat;
1e als een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het motorvoertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd;
2e als blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.
De belasting, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.
Artikel 8 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd, geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.
De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 53,-.
Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de parkeerbelasting.
Aldus besloten in de raadsvergadering van 10 november 2015.
Koen Schuiling, voorzitter
mr. drs. M. Huisman, griffier
Bijlage Tarieventabel behorende bij de Verordening parkeerbelastingen 2015
het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedraagt:
Op terreinen en weggedeelten op de bij de verordening behorende kaart ingedeeld als zone 1:
per tijdsduur van 60 minuten: € 1,88
Op terreinen en weggedeelten op de bij de verordening behorende kaart ingedeeld als zone 2:
per tijdsduur van 60 minuten: € 1,22
Op terreinen en weggedeelten op de bij de verordening behorende kaart ingedeeld als zone 4:
per tijdsduur van 60 minuten: € 1,22
Op terreinen en weggedeelten op de bij de verordening behorende kaart ingedeeld als zone 5:
per tijdsduur van 60 minuten, met een maximum van 1 uur: € 1,22
Op terreinen en weggedeelten op de bij de verordening behorende kaart ingedeeld als zone 6:
per tijdsduur van 60 minuten: € 1,22
voor belanghebbenden woonachtig of bedrijf houdende in zone 4 of 6 en die in het bezit zijn van een belanghebbenden pas, per tijdsduur van 60 minuten: € 0,60
met een maximum van 60,-- per jaar;
2. Het tarief voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, bedraagt :
wanneer de aanvrager een beroep of bedrijf uitoefent in een gebied waar mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn en deze zijn gelegen in de tariefzone 1 en/of 2 en aantoont dat het in het belang is van diens beroep- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is in dat gebied een motorvoertuig te parkeren:
- in zone 1 voor zes dagen per week € 386,57 per jaar ( € 32,21 per maand of gedeelte daarvan);
- in zone 2 voor zes dagen per week € 193,28 per jaar ( € 16,11 per maand of gedeelte daarvan).
wanneer de aanvrager een beroep of bedrijf uitoefent in tariefzone 4 of 6 waar mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn en aantoont dat het in het belang is van diens beroep- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is in dat gebied een motorvoertuig te parkeren:
voor zone 4 of 6, € 193,28 per jaar ( € 16,11 per maand of gedeelte daarvan).
wanneer een aanvrager een beroep uitoefent als (huis)arts, verloskundige of psychiater in een gebied waar mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn en deze zijn gelegen in de parkeerzone 1 t/m 6 en aantoont dat het in het belang van diens beroeps- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is in dat gebied een motorvoertuig te parkeren, € 38,66 ( € 9,66 per kwartaal of gedeelte daarvan.
Behoort bij het raadsbesluit RB15.0103 van 4 november 2015.