Organisatie | Olst-Wijhe |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel proceskosten Toepassing wegingsfactoren en taxatietarieven Wet waardering onroerende zaken 2016 |
Citeertitel | Beleidsregel Toepassing wegingsfactoren en taxatietarieven 2016 |
Vastgesteld door | gemandateerde functionaris |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze beleidsregel vervangt de op 10 december 2014 vastgestelde beleidsregel inzake de toepassing van wegingsfactoren en taxatietarieven Wet waardering onroerende zaken 2015
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-02-2016 | 15-01-2016 | Nieuwe regeling | 14-01-2016 | Onbekend |
De gemeenteambtenaar bedoeld in art. 231, tweede lid, aanhef en onderdeel b, Gemeentewet, van de gemeenten Deventer, Olst-Wijhe en Raalte (belastingsamenwerking DOWR);
Gelet op art. 1:3, vierde lid, Awb, art. 7:15 Awb, art. 2, eerste lid, aanhef, onderdelen a en b, tweede en derde lid en artikel 3, Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) juncto onderdeel A4, B2 en C van de bij dat Besluit behorende bijlage, en artikel 6 van het Besluit tarieven in strafzaken 2003;
Besluit de volgende beleidsregel “Toepassing wegingsfactoren en taxatietarieven Wet waardering onroerende zaken 2016” vast te stellen:
Beleidsregel proceskosten Toepassing wegingsfactoren en taxatietarieven Wet waardering onroerende zaken 2016
Artikel 1. Zaken die met een wegingsfactor van 1 worden gewaardeerd
Een bezwaar in een zaak die niet tot een van de categorieën van artikel 2, artikel 3 of artikel 4 behoort zal in beginsel als gemiddeld met een wegingsfactor van 1 worden gewaardeerd.
Artikel 4. Samenhangende zaken die met een wegingsfactor van 1,0 of 1,5 worden gewaardeerd
Zaken die ingevolge artikel 3, tweede lid Bpb als samenhangend worden aangemerkt worden beoordeeld op basis van de volgende categorieën van waardebepaling:
a. woningen op basis van de vergelijkingsmethode;
b woningen in aanbouw op basis van de gecorrigeerde vervangingswaarde;
c. woningen die deel uitmaken van een Natuurschoonwet landgoed en die worden gewaardeerd op basis van artikel17 lid 5 Wet WOZ;
d. courante niet-woningen op basis van de vergelijkingsmethode;
e. courante niet-woningen op basis van de huurwaardekapitalisatie methode;
f. courante niet-woningen op basis van de discounted-cash-flow methode.
h. courante niet-woningen op basis van de gecorrigeerde vervangingswaarde
i. niet-woningen op basis van de gecorrigeerde vervangingswaarde.
Voor minder dan 4 zaken die op basis van artikel 3, tweede lid Bpb als samenhangend worden aangemerkt en waarop het eerste lid van dit artikel wordt toegepast, wordt de wegingsfactor 1 gehanteerd.
3. Voor 4 of meer zaken die op basis van artikel 3, tweede lid Bpb als samenhangend worden aangemerkt, en waarop het eerste lid van dit artikel wordt toegepast, wordt de wegingsfactor 1,5 gehanteerd.
Onverminderd het bepaalde in de artikelen 1 tot en met 4 heeft de heffingsambtenaar de bevoegdheid om op grond van het Bpb, een lagere of hogere wegingsfactor toe te kennen indien de heffingsambtenaar van oordeel is dat toepassing van de in bovenstaande artikelen genoemde wegingsfactor niet in overeenstemming is met de bewerkelijkheid en de gecompliceerdheid van het bezwaarschrift en de daarmee verband houdende werkbelasting van de rechtsbijstandverlener.
Artikel 6. Berekening kostenvergoeding voor de deskundige die aan een partij verslag heeft uitgebracht
Artikel 7. Uurtarieven voor de deskundige die aan een partij verslag heeft uitgebracht:
Het tarief voor het opstellen van een deskundigenverslag bedraagt bij de taxatie van:
Artikel 8. Toe te kennen uren voor de deskundige die aan een partij verslag heeft uitgebracht:
Het aantal uren voor een deskundigenverslag bedraagt voor het uitbrengen van een taxatie:
Tegelijkertijd komt de Beleidsregel inzake de toepassing van wegingsfactoren en taxatietarieven Wet waardering onroerende zaken 2015, vastgesteld op 10 december 2014, door de heffingsambtenaar van de gemeente Deventer, de gemeente Raalte en de gemeente Olst - Wijhe, te vervallen, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op feiten die zich voor die datum heeft voorgedaan.
Vastgesteld te Deventer op 14 januari 2016.
De in artikel 231, tweede lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar,E.M. Röben