Organisatie | Rhenen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Financieel Besluit Maatschappelijke Ondersteuning Rhenen 2013 |
Citeertitel | Financieel Besluit Maatschappelijke Ondersteuning Rhenen 2013 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Geen |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | 01-01-2013 | 01-01-2015 | Nieuwe regeling | 23-04-2013 RBC 15 mei 2013 | bis/2013 231 |
Hoofdstuk 2. Woonvoorzieningen
Paragraaf 1. Financiele tegemoetkomingen
Artikel 3 Afschrijvingstermijnen voor woningonderdelen
Bij het bepalen van de financiële tegemoetkoming voor een bouwkundige of woontechnische aanpassing wordt rekening gehouden met de ouderdom van de aanwezige voorzieningen. Voor de meest voorkomende onderdelen is de volgende afschrijvingstabel van toepassing.
Artikel 4. Financiële tegemoetkoming bezoekbaar maken woning
Het bedrag dat als maximum verstrekt wordt bij het bezoekbaar maken van een woning als genoemd in artikel 4 lid 5 van de Verordening bedraagt 100% van de kosten met een maximum van € 2300,--
Artikel 5. Financiële tegemoetkoming woningsanering en aanbrengen rolstoeltapijt
De vergoeding voor woningsanering (die noodzakelijk is in verband met longaandoening, zoals cara en/of allergische aandoeningen) en rolstoelvast tapijt is slechts eenmalig en vindt plaats aan de hand van onderstaande maximale vergoedingsbedragen:
De financiële tegemoetkoming voor woningsanering bedraagt maximaal:
Gordijnen : € 10,00 per strekkende meter glasoppervlakte.
Vloerbedekking : € 40,00 per strekkende meter vloeroppervlakte.
Bij het bepalen van de financiële tegemoetkoming voor woonsanering wordt rekening gehouden
met de afschrijving van de te vervangen gordijnen en vloerbedekking. Het volgende
Artikel 7. Financiële tegemoetkoming kosten huurderving
In geval van huurbeëindiging van een aangepaste woonruimte of mogelijk aan te passen woonruimte, kan het college aan de eigenaar van de woonruimte een tegemoetkoming verstrekken in de huur van de woonruimte voor maximaal een half jaar. De hoogte van de tegemoetkoming bedraagt maximaal het bedrag van de laatstgenoten kale huur per maand.
Artikel 9. Het Primaat van verhuizen
Bij verhuizing naar een geschikte woning kan op basis van artikel 4. lid 4 van de verordening een verhuiskostenvergoeding worden toegekend. Deze tegemoetkoming wordt alleen toegekend indien de persoon met een beperking binnen een half jaar na de beschikkingsdatum verhuist naar een woning die voldoet aan de wooneisen die in het tegemoetkomingsbesluit zijn gesteld.
Hoofdstuk 3 Hulp bij het huishouden
Artikel 17. Hoogte persoonsgebonden budget
De hoogte van het persoonsgebonden budget voor een gewone rolstoel die door de budgethouder wordt aangeschaft, wordt als volgt vastgesteld: de tegenwaarde van de goedkoopst compenserende voorziening op basis van de op dat moment geldende prijsafspraken met de door de gemeente gecontracteerde leverancier, indien nodig verhoogd met een bedrag voor onderhoud, reparatie en verzekering.
Artikel 18. Hoogte persoonsgebonden budget bij huur
Indien huur de goedkoopst compenserende voorziening is voor een gewone rolstoel waarvoor een
persoonsgebonden budget wordt verstrekt, wordt het persoonsgebonden budget als volgt
vastgesteld: de tegenwaarde van de huurprijs, inclusief onderhoud, reparatie en verzekering
zoals die door de gemeente aan de leverancier wordt betaald.
Artikel 19. Uitwerking Verordening
In artikel 26 van de verordening is aangegeven dat voor alle individuele voorzieningen een eigen bijdrage of eigen aandeel is verschuldigd voor zover dit niet door de Wet is beperkt. In dit hoofdstuk worden de regels die gelden bij het opleggen van een eigen bijdrage en eigen aandeel voor de verschillende soorten individuele voorzieningen uitgewerkt.
Artikel 20. Aanwijzing Voorzieningen
In uitzondering op lid 1 en 2 van dit artikel is geen eigen aandeel of eigen bijdrage verschuldigd voor rolstoelvoorzieningen, voor tijdelijke huisvesting, voor een verhuiskostenvergoeding ten behoeve van het vrijmaken van een rolstoelgeschikte woning, voor huurderving en voor voorzieningen voor kinderen jonger dan 18 jaar.
Artikel 21. Berekening eigen bijdragen
Bij de bepaling van de hoogte van de Maximale periodebijdrage in een bepaald jaar, wordt rekening gehouden met het verzamelinkomen van de aanvrager en dat van de eventuele partner het tweede kalenderjaar voorafgaande aan het jaar waarin aan een persoon maatschappelijke ondersteuning is verleend. Onder verzamelinkomen wordt in dit besluit verstaan: het inkomen zoals bedoeld in artikel 4.2. lid 1 van het landelijk besluit maatschappelijke ondersteuning.
Wanneer meerdere Wmo voorzieningen verstrekt worden en/of wanneer er ook voor AWBZ-zorg een eigen bijdrage opgelegd wordt, geldt het anticumulatiebeginsel. Het anticumulatiebeginsel bepaalt dat de aanvrager per 4 weken nooit meer betaalt dan de voor zijn situatie berekende 'Maximale periodebijdrage', ongeacht de totale kosten van alle voorzieningen (van AWBZ-zorg en/of Wmo). In afwijking hierop geldt dat indien er sprake is van intramurale zorg waarvoor een AWBZ-bijdrage verschuldigd is, er geen eigen bijdrage of eigen aandeel op grond van de Wmo verschuldigd is.
De eigen bijdrage of het eigen aandeel over een periode van 4 weken is gelijk aan de wettelijke 'Maximale periodebijdrage' in die periode tenzij deze hoger is dan de 'Kosten van de voorziening per 4 weken' in die periode. In dat geval is de eigen bijdrage of het eigen aandeel gelijk aan de 'Kosten van de voorziening per 4 weken'
Artikel 22. Duur en kosten eigen bijdrage
Voor huishoudelijke hulp in natura wordt een eigen bijdrage opgelegd zolang de huishoudelijke hulp wordt verstrekt. De ‘Kosten van de voorziening per 4 weken’ worden als volgt vastgesteld: het aantal uren ontvangen zorg in die 4 weken, vermenigvuldigd met het uurtarief dat de gemeente aan de desbetreffende zorgaanbieder betaalt.
Voor huishoudelijke hulp in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt een eigen bijdrage opgelegd zolang het periodieke persoonsgebonden budget wordt verstrekt. De ‘Kosten van de voorziening per 4 weken’ worden als volgt vastgesteld: de hoogte van het periodieke persoonsgebonden budget omgerekend naar het bedrag per periode van 4 weken.
Voor voorzieningen die verstrekt worden in de vorm van een periodieke financiële tegemoetkoming (bijvoorbeeld de gebruiksvergoeding voor eigen auto, taxi, bruikleenauto of rolstoeltaxi) wordt een eigen aandeel opgelegd zolang de tegemoetkoming verstrekt wordt. De ‘Kosten van de voorziening per 4 weken’ worden als volgt vastgesteld: hoogte van de periodieke financiële tegemoetkoming omgerekend naar het bedrag per periode van 4 weken.
Voor voorzieningen die verstrekt worden in de vorm van een eenmalige financiële tegemoetkoming (bijvoorbeeld woningaanpassing of woningsanering) wordt een eigen aandeel opgelegd gedurende 39 periodes van 4 weken (3 jaar). De ‘Kosten van de voorziening per 4 weken’ worden als volgt vastgesteld: de hoogte van de financiële tegemoetkoming gedeeld door 39 periodes van 4 weken.
Voor voorzieningen in bruikleen wordt een eigen bijdrage opgelegd zolang de voorziening gebruikt wordt. De ‘Kosten van de voorziening per 4 weken’ worden als volgt vastgesteld: de gemiddelde prijs (aanschaf, accessoires, onderhoud) voor de voorzieningensoort gedeeld door de gemiddelde levensduur van de voorzieningensoort, omgerekend naar een bedrag per 4 weken. Een uitzondering hierop vormen fietsen en losse hulpmiddelen voor douchen en baden, en scheggen (die in bruikleen worden verstrekt),daarbij wordt voor de berekening van de eigen bijdrage uitgegaan van de aanschafprijs (aanschaf, accessoires, onderhoud)
Indien gekozen wordt voor een eenmalig persoonsgebonden budget in plaats van eenvoorziening in bruikleen, wordt een eigen bijdrage opgelegd zolang de voorziening gebruikt wordt. De ‘Kosten van de voorziening per 4 weken’ worden als volgt vastgesteld: het eenmalige persoonsgebonden budget gedeeld door de gemiddelde levensduur van de voorzieningensoort, omgerekend naar een bedrag per 4 weken.
Indien gekozen wordt voor een eenmalig persoonsgebonden budget in plaats van een voorziening in eigendom, wordt een eigen bijdrage opgelegd gedurende 39 periodes van 4 weken (3 jaar). De ‘Kosten van de voorziening per 4 weken’ worden als volgt vastgesteld: heteenmalige persoonsgebonden budget bedrag gedeeld door 39 periodes van 4 weken.