Organisatie | Rhenen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Rhenen 2015 |
Citeertitel | Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Rhenen 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Geen |
artikel 14 is gewijzigd
Verordening maatschappelijke ondersteuning Rhenen 2015
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-03-2018 | 01-01-2019 | 10-03-2017 | 2016 bis/678 | ||
01-01-2015 | 06-03-2018 | Nieuwe regeling | 16-12-2014 | 2014bis/ 672 |
Op 14 oktober heeft de gemeenteraad van Rhenen de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning 2015 vastgesteld. In de verordening zijn de juridische kaders voor invulling van de Wmo in Rhenen vastgelegd. Deze verordening is door de gemeenteraad vastgesteld vanuit hun kaderstellende bevoegdheid.
In onderhavig Besluit Maatschappelijke Ondersteuning zijn de rechten en plichten van de betrokkenen bij de uitvoering van deze wet verder ingevuld. Onderdelen van de wet die in de verordening afdoende zijn beschreven komen niet terug in de regels. Zowel de rechten en plichten van de gemeente in de uitvoering van de WMO staan omschreven als de rechten en plichten van inwoners en andere betrokkenen.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Individuele begeleiding: De activiteiten bestaan uit: Het ondersteunen bij of het oefenen met vaardigheden of handelingen. Het ondersteunen bij of het oefenen met het aanbrengen van (dag)structuur of het voeren van regie. Het overnemen van toezicht. Aansturen van gedrag. (zoals bepaald in de beleidsregel 2014 Nza)
Specialistische individuele begeleiding: begeleiden in verband met tekortschietende vaardigheden in het zelfregelend vermogen (dagelijkse bezigheden regelen, besluiten nemen, plannen en uitvoeren van taken, beheerszaken regelen, communicatie, sociale relaties, organisatie van de huishouding, persoonlijke zorg); begeleiden bij de mogelijke integratie in de samenleving, met extra aandacht voor ontwikkeltrajecten op het vlak van wonen, werken, sociaal netwerk (doelgericht toepassen van methoden van casemanagement). (zoals bepaald in de beleidsregel 2014 Nza)
Voor de overige begripsbepalingen gelden de begrippen uit de Wet en de Verordening.
Artikel 5 Afschrijvingstermijnen voor woningonderdelen
1.Bij het bepalen van de hoogte van het PGB voor een bouwkundige of woontechnische aanpassing wordt rekening gehouden met de ouderdom van de aanwezige voorzieningen. Voor de meest voorkomende onderdelen is de volgende afschrijvingstabel van toepassing.
2.Voor overige voorzieningen bepaalt het college zo nodig een afschrijvingstermijn.
Artikel 7 PGB bezoekbaar maken woning
De hoogte van het PGB voor het bezoekbaar maken van de woning wordt vastgesteld volgens het bepaalde in artikel 3 met een maximum van € 2.300,-.
Artikel 8 Hoogte van het PGB voor woningsanering en aanbrengen rolstoeltapijt
Gordijnen : € 10,- per strekkende meter glas.
Vloerbedekking : € 40,- per strekkende meter vloerbedekking.
3.Bij het bepalen van de hoogte van het PGB voor woonsanering wordt rekening gehoudenmet de afschrijving van de te vervangen gordijnen en vloerbedekking. Het volgendeafschrijvingsschema wordt gehanteerd:
Artikel 9 Hoogte van het PGB voor tijdelijke huisvesting
Het PGB als bedoeld in het eerste lid wordt alleen uitgekeerd over de periode dat de woonruimte ten gevolge van het daadwerkelijk verrichten van de woningaanpassing niet bewoond kan worden en de aanvrager kan aantonen dat dit niet anders was in te plannen of te organiseren en daardoor voor dubbele woonlasten komt te staan.
Artikel 10 Het Primaat van verhuizen
Bij verhuizing naar een geschikte woning kan een verhuiskostenvergoeding worden toegekend. Deze tegemoetkoming wordt alleen toegekend indien de persoon met een beperking binnen een half jaar na de beschikkingsdatum verhuist naar een woning die voldoet aan de wooneisen die in de beschikking zijn gesteld.
Artikel 11 Hoogte verhuiskostenvergoeding
1.De hoogte van de verhuiskostenvergoeding bedraagt maximaal € 2.850,-. Dit bedrag is inclusief de kosten van herinrichting van de woning.
Artikel 12 Hoogte persoonsgebonden budget Rolstoel
De hoogte van het persoonsgebonden budget voor een gewone rolstoel die door de budgethouder wordt aangeschaft, wordt als volgt vastgesteld: de tegenwaarde van de goedkoopst compenserende voorziening op basis van de op dat moment geldende prijsafspraken met de door de gemeente gecontracteerde leverancier, inclusief onderhoud, reparatie en verzekering.
Artikel 14 Restricties gebruik collectief vervoer
Pashouders van de Valleihopper kunnen tegen gereduceerd tarief reizen in een gebied van 25 kilometer rondom het woonadres op basis van de kortste route naar een bestemming. Vanaf 25 kilometer geldt het reguliere tarief. Per rit met de Valleihopper mogen maximaal 50 kilometer worden afgelegd. Er kunnen individuele of collectieve puntbestemmingen worden aangewezen om boven de 25 kilometer tegen een gereduceerd tarief te reizen.
De nadere regels zijn een uitwerking van de gestelde kaders in de Verordening. Dat wat in de Wet of de Verordening geregeld is, wordt niet in de nadere regels herhaald.
Uurtarief: Hier is bedoeld het uurtarief van de ingekochte zorg in natura. Wanneer het ZIN-tarief per etmaal of dagdeel is bepaald zal dit worden teruggerekend naar een uurtarief.
Hierin zijn de begripsbepalingen opgenomen om de nadere regels leesbaar te maken. Niet alle begripsbepalingen zijn opnieuw opgenomen, hiervoor wordt verwezen naar de Verordening en de Wet.
Artikel 2 Algemene bepalingen PGB voor maatwerkvoorziening
Er is een aparte tariefberekening voor professionele zorg en voor niet-professionele zorg /sociale netwerk. De opbouw voor de kostencomponenten voor de tariefstelling PGB is gerelateerd aan de kostencomponenten voor zorg in natura.
De situatie waarin het door cliënt beoogde aanbod duurder is dan het aanbod van het college betekent niet bij voorbaat dat het PGB om die reden geheel geweigerd kan worden. Cliënten moeten dan zelf bijbetalen wanneer het tarief van de door hen gewenste aanbieder duurder is dan het door het college voorgestelde aanbod. Het college kan het PGB slechts weigeren voor dat gedeelte dat duurder is dan het door het college voorgestelde aanbod. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen doordat de gemeente vanwege inkoopvoordelen maatwerkvoorzieningen al snel goedkoper zal kunnen leveren dan wanneer iemand zelf ondersteuning inkoopt met een PGB. Daarbij kan gedacht worden aan vervoers- of opvangvoorzieningen. Een PGB is gemiddeld genomen ook goedkoper dan zorg in natura omdat er minder overheadkosten hoeven te worden meegerekend. De maximale hoogte van een PGB is begrensd op de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate door het college ingekochte maatwerkvoorziening in natura.
Artikel 3 Algemene bepalingen hoogte PGB voor een zaak
Dit artikel bevat de algemene regel voor het vaststellen van de hoogte van een PGB voor een zaak. Het PGB tarief voor hulpmiddelen en woningaanpassingen wordt afgeleid van de kostprijs van de natura voorziening. De kostprijs wordt vastgesteld op de wijze zoals omgeschreven in de verordening. Daarbij geldt dat het PGB even hoog zal zijn als het goedkoopst adequate alternatief in natura. Hierbij wordt rekening gehouden met de kosten voor onderhoud, reparatie en verzekering.
Artikel 4 PGB voor woningaanpassing
Geeft de wijze aan waarop de hoogte van het PGB voor een woningaanpassing wordt bepaald. In geval de woning van de mantelzorger wordt aangepast, geldt een maximum van €10.000,-
Artikel 5 Afschrijvingstermijnen voor woningaanpassing
In geval van woningaanpassing wordt de afschrijvingstermijn meegewogen in de hoogte van het PGB. Bijvoorbeeld de aanpassing aan de keuken kost €10.000,-. De bestaande keuken is 7 jaar oud. De afschrijving is dan (€10.000,-/15)*7.
Artikel 6 Terugbetaling bij verkoop van de woning
Wanneer woningaanpassing gedaan zijn boven het primaat van verhuizen als bedoeld in artikel 9, kan een terugbetalingsregeling getroffen worden.
Artikel 7 PGB bezoekbaar maken woning
Deze regeling is bedoeld voor die gevallen waarin één van de gezinsleden buitenshuis wordt opgevangen. Te denken valt aan bijvoorbeeld het aanpassen van een toilet, zodat deze door een rolstoelgebruiker geschikt is.
Artikel 8 Hoogte van het PGB voor woningsanering en rolstoeltapijt
De hoogte van het PGB voor woningsanering en rolstoeltapijt wordt bepaald aan de hand van een bedrag per strekkende meter en de afschrijving van de stoffering.
Artikel 9 Hoogte van het PGB voor tijdelijke huisvesting
Wanneer een cliënt met dubbele woonlasten komt te zitten door het aanpassen van de woning kan PGB worden toegekend als aangetoond kan worden dat het aanpassen van de woning niet anders ingepland of georganiseerd had kunnen worden.
Artikel 10 Primaat van verhuizen
Voor het op korte termijn beschikbaar hebben van een geschikte woning gelden de termijnen en criteria van de Urgentieregeling.
Artikel 11 Hoogte verhuiskostenvergoeding
Bij verhuizing naar een geschikte woning wordt maximaal het genoemde bedrag verstrekt.
Artikel 12 Hoogte PGB rolstoel
Het PGB wordt bepaald op basis van de goedkoopste adequate voorziening in natura. Voor de sportrolstoel zijn maximum bedragen bepaald.
Artikel 13 Hoogte PGB vervoersvoorziening
De hoogte wordt vastgesteld aan de hand van het ondersteuningsplan, waarin de behoefte aan een vervoersvoorziening bepaald wordt.
Artikel 14 Restricties gebruik collectief vervoer
Het aantal zones dat kan worden gereisd is afhankelijk van overige vergoedingen begrensd.
Artikel 15hoogte PGB huishoudelijke hulp
De tarieven voor Huishoudelijke Hulp worden afgeleid van de tarieven zoals afgesproken met de aanbieders in het inkooptraject. Van het ZIN tarief worden overhead kosten afgetrokken. Wanneer huishoudelijke hulp wordt uitgevoerd door iemand uit het sociale netwerk wordt het PGB bepaald op 50% van het ZIN tarief met een maximum van € 18,-. In de AWBZ- regeling was dit € 20,-. Hier is de rijkskorting van 11% vanaf getrokken.
Artikel 16-18 Hoogte PGB begeleiding en dagbesteding
Voor begeleiding van een professional c.q. daartoe opgeleid persoon geldt dat het tarief wordt afgeleid van het ZIN tarief zoals dat is afgesproken met aan de aanbieders die de gemeente heeft gecontracteerd. Het percentage van 75% houdt in dat de overhead niet in het PGB wordt meegenomen, de cliënt heeft deze immers niet omdat hij de zorg zelf inkoopt. Als de zorg wordt betrokken van een niet daartoe opgeleid persoon of uit het sociale netwerk bedraagt het percentage 50% en is een maximum bedrag van €18,- opgenomen. In de AWBZ- regeling was dit € 20,-. Hier is de rijkskorting van 11% vanaf getrokken.
De tarieven voor vervoer zijn afgeleid van de ZIN-tarieven, waarvan de Rijkskorting is af getrokken.
Een plan dat laat zien hoe de cliënt het PGB gaat besteden en hoe dit een bijdrage levert aan de te bereiken doelen opgenomen in het ondersteuningsplan.
Artikel 20 Controle op de besteding van het budget
Met de tussenkomst van de SVB zijn er al een behoorlijk aantal waarborgen vastgelegd om misbruik te voorkomen, maar ook om beter te kunnen monitoren of een PGB voldoende toereikend is. De controle kan op materieel/fysiek niveau, dus bij de cliënt thuis. Daarnaast kan er een administratieve controle plaatsvinden, waarbij onder andere de declaraties worden getoetst aan hetgeen is vastgelegd in de beschikking, budgetplan, of besproken is tijdens het keukentafelgesprek.
Artikel 21 Betrekken ingezeten bij beleid
Het Wmo-platform zal overgaan in de Adviesraad Sociaal domein. De wijze waarop inhoud wordt gegeven aan het betrekken en ondersteunen van ingezetenen bij beleid en periodiek overleg wordt in samenspraak met de adviesraad en andere organisaties vormgegeven.