Organisatie | Weert |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel schulddienstverlening gemeente Weert 2016 |
Citeertitel | Beleidsregel schulddienstverlening gemeente Weert 2016 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Artikel 9 bevat een hardheidsclausule.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-02-2016 | nieuwe regeling | 19-01-2016 Elektronisch Gemeenteblad, 03-02-2016 | BW-009134 |
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
schulddienstverlening: het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing van schulden indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijke persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede de nazorg;
Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schulddienstverlening
De gemeentelijke schulddienstverlening staat open voor alle inwoners van de gemeente Weert van 18 jaar en ouder.
Artikel 3. Aanbod schulddienstverlening
Verzoeker is verplicht om alle medewerking te verlenen die, naar het oordeel van het college, redelijkerwijs nodig is gedurende de aanvraagperiode en tijdens het schulddienstverleningstraject. Hieronder wordt in ieder geval verstaan:
Artikel 7. Beëindigingsgronden
Het college kan besluiten tot beëindiging van de schulddienstverlening indien:
de noodzaak tot schulddienstverlening niet langer aanwezig is, zoals beschreven in artikel 3 lid 1. De noodzaak ontbreekt in ieder geval als er geen sprake is van problematische schulden of als de verzoeker in staat moet worden geacht om de schuldenproblematiek zelf of met behulp van anderen aan te pakken;
de verzoeker een gezamenlijke huishouding is gaan voeren met een niet rechtmatig in Nederland verblijvende partner en/of kinderen en het totale inkomen minder is dan de van toepassing zijnde bijstandsnorm, voor de alleenstaande ouder verhoogd met het bedrag aan kindgebondenbudget, indien er geen sprake zou zijn van een niet rechtmatig in Nederland verblijvende partner en/of kinderen;
bekend is geworden dat de verzoeker in de periode van 5 jaar voorafgaand waarop het verzoek is ingediend, dan wel tijdens het schulddienstverleningstraject, fraude heeft gepleegd die financiële benadeling van een bestuursorgaan tot gevolg heeft gehad en in verband daarmee onherroepelijk strafrechtelijk is veroordeeld of een onherroepelijke bestuurlijke sanctie, die beoogt leed toe te voegen, is opgelegd, tenzij de opgelegde bestuurlijke sanctie, naar het oordeel van het college, geen belemmering vormt voor de schulddienstverlening.
Een hernieuwde aanvraag tot schulddienstverlening wordt geweigerd, met uitzondering van het geven van informatie, advies en/of een doorverwijzing, indien:
Op 31 oktober 2012 heeft de raad het “Beleidsplan Schuldhulpverlening 2012-2016” vastgesteld.
In het beleidsplan zijn de visie op schulddienstverlening en de bijbehorende uitgangspunten uiteengezet. Opgenomen is dat het college de toegang tot de schulddienstverlening nader inkleedt in een beleidsregel. Onderliggende gedachte is dat de schulddienstverlening behoefte heeft aan heldere spelregels: de burger weet wat de voorwaarden zijn voor toelating tot de schulddienstverlening en waaraan hij zich dient te houden. Het college weet op haar beurt welke verplichtingen zij aan de burger mag opleggen en wanneer zij de toegang tot de schulddienstverlening kan weigeren of beëindigen. Daarnaast speelt ook mee dat de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) volledig onder het regime van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) valt. In het kader van rechtszekerheid is het dan ook van belang dat het college beschikt over een beleidsregel met betrekking tot de toelating tot de schulddienstverlening, het opleggen van verplichtingen en het weigeren of beëindigen van de schulddienstverlening.
Op 3 november 2015 heeft de raad ingestemd met de notitie “Weert maakt een punt van schulden”, waarin de aanzet wordt gegeven om te komen tot integrale schulddienstverlening. Deze beleidsregel schulddienstverlening dient ter uitvoering van het in 2012 vastgestelde en het in 2016 hernieuwd vast te stellen beleidsplan. De beleidsregel past geheel binnen het wettelijke kader van de Wgs.
De begripsbepalingen in dit artikel zijn grotendeels afkomstig uit de begripsbepalingen in de Wgs.
Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schulddienstverlening
Schulddienstverlening staat open voor alle inwoners van Weert van 18 jaar en ouder.
Artikel 3. Aanbod schulddienstverlening
In lid 1 is aangegeven dat het college schulddienstverlening verleent indien schulddienstverlening noodzakelijk wordt geacht. Op deze manier wordt recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt van de eigen verantwoordelijkheid. Daar waar de burger in staat moet worden geacht om de (dreigende) schuldenproblematiek zelf aan te pakken en te regelen, kan schulddienstverlening achterwege blijven. Als er geen sprake is van problematische schulden wordt schulddienstverlening niet noodzakelijk geacht. Uiteraard wordt in die gevallen wel bekeken in hoeverre ketenpartners, zoals het Algemeen Maatschappelijk Werk of Humanitas, hierin ondersteuning kunnen bieden.
In lid 2 worden factoren genoemd die bepalen welk(e) product(en) schulddienstverlening worden aangeboden. Doel hiervan is een gerichte en selectieve toepassing van schulddienstverlening. Het gaat om maatwerk. De inzet van producten kan dus per casus verschillen.
In lid 3 is aangegeven dat in het plan van aanpak inzicht wordt gegeven in de verwachte doorlooptijden en, indien van toepassing, de uitwerking van de aangeboden ondersteuning.
Tenslotte is in lid 4 aangegeven welke 3 trajectmogelijkheden de gemeente Weert biedt. Dit is geheel in lijn met hetgeen is beschreven in de notitie ‘Weert maakt een punt van schulden’, waar de gemeenteraad op 3 november 2015 mee heeft ingestemd.
Het traject ‘schuldregeling’ wordt ingezet als te verwachten is dat een minnelijk of wettelijk schuldsaneringstraject soelaas biedt en heeft als uiteindelijk doel de verzoeker schuldenvrij te maken (schone lei). Helaas komt het ook voor dat het behalen van een ‘schone lei’ niet mogelijk is, zodat het optimaliseren van de (financiële) situatie van de verzoeker (op dat moment) het hoogst haalbare is; zij krijgen een ‘optimalisatiefase’ aangeboden. Deze ‘optimalisatiefase’ kan overigens wel een ‘opstap’ zijn naar een uiteindelijke ‘schuldregeling’. Feitelijk is de ‘optimalisatiefase’ een manier om de verzoeker op een acceptabele wijze te laten leven met schulden.
Tenslotte is er ‘informatie en advies’, wat tot doel heeft de verzoeker concrete informatie of een concreet advies te bieden, wanneer een schuldregeling of optimalisatiefase niet noodzakelijk of (nog) niet mogelijk is. De beoordeling van de (on)mogelijkheid van schuldregeling of optimalisatiefase vindt plaats aan de hand van het zogenaamde ‘Tilburgse kwadrant’ (zie pagina 14 uit het “Beleidsplan schuldhulpverlening 2012-2016”) en is afhankelijk van de regelbaarheid van schulden en verzoeker.
In lid 5 is bepaald dat voor zelfstandig ondernemers die (nog) staan ingeschreven bij de Kamer van Koophandel of feitelijk (nog) niet zijn gestopt met de onderneming alleen ‘informatie en advies’ beschikbaar wordt gesteld. Veelal biedt het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004) de mogelijkheid om deze zelfstandigen te ondersteunen. Alleen in het geval de zelfstandige daadwerkelijk is gestopt met zijn bedrijfsactiviteiten is ‘optimalisatiefase’ en ‘schuldregeling’ toegankelijk.
Artikel 4 en 5. Inlichtingenplicht en medewerkingsplicht
Met dit artikel wordt de eigen verantwoordelijkheid van de verzoeker voorop gesteld. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de verzoeker zelf om tijdig de benodigde informatie te geven. Dit zowel in de fase van aanvraag als gedurende de looptijd van een traject. Uiteraard wordt, waar nodig, passende ondersteuning geboden om te borgen dat deze eigen verantwoordelijkheid ook afdoende door de verzoeker gedragen kan worden.
In artikel 5 zijn verschillende verplichtingen opgenomen. Dit is geen limitatieve opsomming. Er kunnen aanvullende verplichtingen aan de schulddienstverlening worden verbonden.
In dit artikel wordt beschreven wanneer schulddienstverlening wordt geweigerd. De weigeringsgronden zijn van toepassing gedurende de aanvraagperiode, alvorens het besluit over zijn verzoek is genomen.
Cliënten die (nog) niet voor een schuldregeling of optimalisatiefase in aanmerking komen ontvangen een toelatingsbeschikking informatie en advies, zonder dat het college besluit om schulddienstverlening te weigeren. Dit kan zijn omdat er technische en/of persoonlijke belemmeringen zijn voor een schuldregeling of optimalisatiefase.
Artikel 7. Beëindigingsgronden
In dit artikel wordt beschreven wanneer schulddienstverlening wordt beëindigd. De beëindigingsgronden zijn van toepassing vanaf het moment dat de verzoeker een toelatingsbeschikking ontvangen heeft. Na een beëindiging wordt nagenoeg altijd nazorg en informatie en advies aangeboden.
Wat betreft de bevoegdheid tot weigering van een aanbod schulddienstverlening in relatie tot eerdere trajecten schulddienstverlening, zijn in dit artikel regels gesteld. Op basis van het principe van eigen verantwoordelijkheid, wordt een nadrukkelijke grens gesteld aan het kunnen doen van hernieuwde aanvragen.
Bij het bepalen of een persoon al eerder gebruik heeft gemaakt van schulddienstverlening telt de verleende schulddienstverlening vóór de inwerkingtreding van deze beleidsregel ook mee.
Ook de eerder verleende schulddienstverlening door een andere gemeente of schulddienstverleningsorganisatie, zoals de Kredietbank Limburg, telt mee bij het bepalen of een persoon al eerder gebruik heeft gemaakt van schulddienstverlening.
Uitsluitend in de gevallen dat de verzoeker een verwijt kan worden gemaakt van de weigering of beëindiging wordt de mogelijkheid geboden om bij recidive bij een herhalingsaanvraag de schulddienstverlening, met uitzondering van informatie en advies en doorverwijzing, te weigeren. Daarnaast wordt ten aanzien van gezinnen met ten laste komende kinderen in lid 3 bepaald dat kan worden afgeweken van de algemene bepaling dat na het doorlopen van een schuldregeling of optimalisatiefase binnen 2 jaar geen nieuwe schuldregeling of optimalisatiefase kan worden aangeboden.
Artikel 9. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden
Dit artikel geeft ruimte aan het college om in bijzondere (lid 1) en/of onvoorziene (lid b) gevallen af te wijken van de regels zoals neergelegd in deze regeling. Bij de toepassing van de hardheidsclausule dient een afweging te worden gemaakt tussen de beleidsregel en de gevolgen van het handhaven van de beleidsregel voor een individueel geval. Indien het toepassen van de regeling in een individueel geval leidt tot onbillijkheden van overwegende aard, kan bij wijze van uitzondering worden afgeweken van de beleidsregel.
In het geval dat de beleidsregel niet voorziet of de toepassing van de beleidsregel niet overeenkomt met de bedoeling van de beleidsregel krijgt het afdelingshoofd Werk, Inkomen en Zorgverlening de mogelijkheid om nadere regels of richtlijnen vast te stellen. Door deze bevoegdheid bij het afdelingshoofd neer te leggen kan snel ingespeeld worden op eventuele onvolkomenheden. In dat geval wordt altijd de verantwoordelijk wethouder hierover geïnformeerd.
Artikel 10. Inwerkingtreding en citeertitel
De beleidsregel schulddienstverlening treden op de dag na die van de bekendmaking in werking en worden aangehaald als “Beleidsregel schulddienstverlening Weert 2016”.