De raad van de gemeente Eemnes;
gelezen het voorstel van het College d.d. 20 oktober 2015;
gelet op de artikelen 224, 216 en 156 van de Gemeentewet;
besluit:
de navolgende
Verordening op de heffing en invordering van de toeristenbelasting
2016
vast te stellen:
Artikel 1 Voorwerp der belasting; belastbaar feit
Ter zake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente
Eemnes, in hotels, pensions, vakantieonderkomens, mobiele
kampeeronderkomens, niet-beroepsmatig verhuurde ruimten en op vaste
standplaatsen tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet
als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van
de gemeente zijn ingeschreven, wordt onder de naam toeristenbelasting een
directe belasting geheven.
Artikel 2 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
- a.
vakantieonderkomens: woningen en andere verblijven, niet zijnde
mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor
en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve
doeleinden;
- b.
mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto's,
toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke
voertuigen welke bestemd zijn voor dan wel gebezigd worden als
verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;
- c.
niet-beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven,
of gedeelten daarvan, niet zijnde mobiele kampeerders of
stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor
vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde
perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te
huur aangeboden;
- d.
vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is
voor het gedurende een seizoen of een jaar plaatsen van een zelfde
mobiel kampeeronderkomen of stacaravan.
Artikel 3 Belastingplicht
- 1.
Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als
bedoeld in artikel 1 in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op
hem ter beschikking staande terreinen.
- 2.
De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op
degene, ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd
wordt.
- 3.
Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan
te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde
in artikel 1 verblijf houdt.
Artikel 4 Belastinggrondslag
De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen.
Artikel 5 Forfaitaire berekeningswijze van de heffingsgrondslag
- 1.
Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot:
- a.
vakantieonderkomens en niet-beroepsmatig verhuurde ruimten
bepaald op:
3 personen indien het aantal slaapplaatsen 4 of minder
bedraagt;
4 personen indien het aantal slaapplaatsen meer dan 4
bedraagt;
- b.
mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen
bepaald op:
2 personen indien het aantal slaapplaatsen drie of minder
bedraagt;
3,5 personen indien het aantal slaapplaatsen meer dan drie
bedraagt;
- c.
mobiele kampeeronderkomens op niet vaste standplaatsen bepaald
op de som van het aantal kampeeronderkomens bestemd voor
verblijf van maximaal drie personen, vermenigvuldigd met 2 en
het aantal kampeeronderkomens bestemd voor verblijf van meer dan
drie personen, vermenigvuldigd met 3.
- 2.
Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen in
overnacht wordt:
- a.
ingeval verblijf wordt gehouden in vakantieonderkomens, niet
beroepsmatig verhuurde ruimten dan wel op vaste standplaatsen,
welke geschikt zijn voor gebruik of slechts gebruikt mogen
worden gedurende een periode van:
ten hoogste drie maanden bepaald op 40;
meer dan drie doch ten hoogste zes maanden bepaald op 50;
meer dan zes doch ten hoogste negen maanden bepaald op 65;
meer dan negen doch ten hoogste twaalf maanden bepaald op
80;
- b.
ingeval verblijf wordt gehouden in mobiele kampeeronderkomens op
niet vaste standplaatsen bepaald op 365.
- 3.
Het aantal mobiele kampeeronderkomens als bedoeld in het eerste lid,
letter c, wordt vastgesteld op het gemiddelde van een zestal tellingen
gedurende het belastingjaar, waarbij iedere telling valt binnen een
afzonderlijke periode van twee maanden.
Artikel 6 Opteren voor niet-forfaitaire heffingsgrondslag
In afwijking van het bepaalde in artikel 5 wordt op een door de
belastingplichtige bij de aangifte gedaan verzoek de heffingsgrondslag
vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit
aantal lager is dan het op de voet van artikel 5 berekende aantal.
Artikel 7 Belastingtarief
Het tarief bedraagt per overnachting € 1,72
Artikel 8 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 9 Vrijstellingen
De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:
- 1.
door degene, die:
- a.
als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging
of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van
hulpbehoevenden of van ouden van dagen verblijft;
- b.
als gebruiker van een woonwagen of woonschip als bedoeld in
de Woonwagenwet (Stb. 1968, 98) onderscheidenlijk in de Wet
op woonwagens en woonschepen (Stb. 1918, 492), daarin
overnacht;
- c.
verblijf houdt in een gemeubileerde woning indien hij ter
zake van het verblijf in of het beschikbaar houden van die
woning woonforensenbelasting is verschuldigd;
- 2.
waarvoor de gemeente belasting heft ingevolge de verordening op de
heffing en invordering van een watertoeristenbelasting.
Artikel 10 Vaststelling formulier aangiftebiljet
Het formulier van het aangiftebiljet wordt bij afzonderlijk besluit door het
College vastgesteld.
Artikel 11 Wijze van belastingheffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 12 Termijn van betaling
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990
moeten de aanslagen worden betaald in één termijn, die vervalt op de
laatste dag van de tweede maand volgend op de maand die in de
dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
- 2.
De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande
lid gestelde termijn.
Artikel 13 Aanslaggrens
Geen aanslag wordt vastgesteld indien het aantal overnachtingen, waartoe
gelegenheid wordt of is gegeven, gedurende het belastingjaar minder dan tien
zal of heeft belopen.
Artikel 14 Kwijtschelding
Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding
verleend.
Artikel 15 Nadere regels door het College
Het College kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en
invordering van de landtoeristenbelasting.
Artikel 16 Aanmeldingsplicht
- 1.
De belastingplichtige, bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden,
voordat hij voor de eerste maal gelegenheid tot overnachten als bedoeld
in deze verordening verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door
het College aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231,
tweede lid, onderdelen b en d van de Gemeentewet.
- 2.
Overtreding van deze bepaling wordt gestraft met een geldboete van de
eerste categorie.
Artikel 17 Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
De “Verordening Toeristenbelasting 2015” van 15 december 2014 wordt
ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang
van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de
belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
- 2.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die
van de bekendmaking.
- 3.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.
- 4.
Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening
Toeristenbelasting 2016”.