De raad van de gemeente Eemnes
gelezen het voorstel van het College d.d. 20 oktober 2015
gelet op de artikelen 228a, eerste lid, aanhef en onderdeel a, 216 en 156
van de Gemeentewet;
besluit:
de navolgende
"Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing
2016"
vast te stellen:
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
- a.
perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte
daarvan;
- b.
gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van
voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport
van stedelijk afvalwater, hemelwater of grondwater in eigendom, in
beheer of in onderhoud bij de gemeente;
- c.
verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van het
waterleidingbedrijf betrekking heeft;
- d.
water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of
grondwater.
Artikel 2 Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter
bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
- a.
de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en
bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk
afvalwater; en
- b.
de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het
ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde
structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de
grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te
beperken.
- c.
het door of vanwege de gemeente tot stand brengen van een
aansluiting op de gemeentelijke riolering.
Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht
- 1.
De belasting als bedoeld in artikel 2 lid a en b wordt geheven van de
gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de
gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.
- 2.
Met betrekking tot de belasting als bedoeld in het eerste lid wordt als
gebruiker aangemerkt:
- a.
degene, die naar omstandigheden beoordeeld, het perceel al dan
niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk
recht gebruikt;
- b.
ingeval een gedeelte van een perceel - niet een gedeelte als
bedoeld in artikel 4 - voor gebruik is afgestaan: degene die dat
gedeelte voor gebruik heeft afgestaan.
- 3.
De belasting als bedoeld in artikel 2 lid c wordt geheven van de
rechthebbende als bedoeld in de Aansluitverordening riolering gemeente
Eemnes 2012.
Artikel 4 Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld eigendom blijkens hun indeling
bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de
belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien
verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel
worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
- 1.
De belasting als bedoeld in artikel 2 lid a en b wordt,
- a.
indien niet meer dan 500 m³ water per jaar wordt geloosd,
geheven naar het aantal personen dat het eigendom gebruikt, of
indien het een niet-woning betreft naar een
meerpersoonshuishouden.
- b.
indien per eigendom meer dan 500 m³ water per jaar wordt
geloosd, over het meerverbruik boven 500 m³ de belasting geheven
naar het aantal kubieke meters water dat naar het perceel is
toegevoerd of opgepompt.
Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het aantal kubieke
meters leidingwater en grondwater dat in de laatste aan het begin van
het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het perceel is
toegevoerd of is opgepompt. In geval de verbruiksperiode niet gelijk is
aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door
herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een
gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend.
- c.
indien het eigendom (tevens) een agrarisch bedrijf betreft,
naast het bepaalde in dit artikel onderdeel a, geheven naar een
tarief voor agrarische bedrijven.
- 2.
In geval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die
pompinstallatie voorzien zijn van een:
- a.
watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden
afgelezen, of
- b.
bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een
pompinstallatie met een vaste capaciteit in bedrijf is geweest,
kan worden afgelezen.
De eerste volzin is niet van toepassing indien de vaststelling van de
hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enige andere
wettelijke bepaling.
- 3.
- a.
De belasting als bedoeld in artikel 2 lid c wordt geheven naar
een vast bedrag indien de aansluitkosten op de gemeentelijke
riolering niet meer bedragen dan € 1.500,00.
- b.
Indien de kosten voor de aansluiting op de gemeentelijke
riolering meer dan € 1.500,00 bedragen, is de rechthebbende,
voor zover dit redelijk is, de kosten voor de eventuele aanleg
van een nieuw openbaar riool, het aansluiten op het openbaar
riool en de aanleg of wijziging van de aansluitleiding aan de
gemeente verschuldigd.
Artikel 6 Belastingtarieven
- 1.
De belasting als bedoeld in artikel 2 lid a en b, bedraagt voor percelen
van waaruit water wordt geloosd:
- a.
indien het eigendom wordt gebruikt door een alleenstaande €
103,80
- b.
indien het eigendom wordt gebruikt door twee of meer personen
€ 208,20
- c.
indien het eigendom dat wordt gebruikt een niet-woning betreft
€ 208,20
- d.
indien het eigendom dat wordt gebruikt een agrarisch bedrijf
betreft,bedraagt de belasting, naast het bepaalde in de
voorgaande onderdelen van dit artikel €
208,20
- 2.
Naast het bepaalde in het eerste lid, onderdelen a, b en c bedraagt
debelasting, indien meer dan 500 m³ water wordt geloosd, per volle
eenheid van 100 m³ boven 500 m³: € 45,60
- 3.
Het tarief als bedoeld in artikel 2 lid c bedraagt eenmalig €
800,00 tenzij artikel 5 lid 3
onderdeel b van toepassing is.
Artikel 7 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 8 Wijze van heffing
- 1.
De belasting bedoeld onder artikel 2 lid a en b wordt geheven bij wege
van aanslag.
- 2.
De in artikel 2 lid c bedoelde belasting wordt geheven door middel van
een, door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde,
gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waarop het verschuldigde bedrag
wordt vermeld.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
- 1.
- a.
De belasting bedoeld onder artikel 2 lid a en b is verschuldigd
bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de
aanvang van de belastingplicht.
- b.
Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel in de
loop van het belastingjaar aanvangt, dan wel in de loop van het
belastingjaar het aantal personen dat het perceel gebruikt meer
wordt dan één, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde
gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in
dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, dan wel na
vermeerdering van het aantal personen, nog volle kalendermaanden
overblijven.
- c.
Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel in de
loop van het belastingjaar eindigt, dan wel in de loop van het
belastingjaar het aantal personen dat het perceel gebruikt
minder wordt dan twee, bestaat aanspraak op ontheffing voor
zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde
belasting als er in dat jaar, na het einde van de
belastingplicht, dan wel na vermindering van het aantal
personen, nog volle kalendermaanden overblijven.
- 2.
De belasting bedoeld onder artikel 2 lid c is verschuldigd op het
tijdstip dat de door of vanwege de gemeente tot stand te brengen
aansluiting op de gemeentelijke riolering is aangevraagd.
Artikel 10 Termijnen van betaling
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990
moeten de aanslagen als bedoeld in artikel 8 lid 1 worden betaald in één
termijn die vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgende op de
maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
- 2.
In afwijking van het eerste lid geldt, in het geval dat het totaalbedrag
van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het
aanslagbiljet maar één aanslag bevat, het bedrag daarvan meer is dan €
100,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische
betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten
worden betaald in negen gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één
maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende
termijnen telkens één maand later.
- 3.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet
de kennisgeving als bedoeld in artikel 8 lid 2 worden betaald binnen
veertien dagen na dagtekening van de kennisgeving.
- 4.
De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op het in de voorgaande
leden gestelde termijnen.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met
betrekking tot de heffing en invordering van de rioolheffing.
Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
De "Verordening Rioolheffing 2015", vastgesteld in de vergadering van de
gemeenteraad van 15 december 2014, wordt ingetrokken met ingang van de
in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien
verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich
vóór die datum hebben voorgedaan.
- 2.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die
van de bekendmaking.
- 3.
De datum van de ingang van de heffing is 1 januari 2016.
- 4.
Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening Rioolheffing
2016".