Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Terschelling

Treasurystatuut gemeente Terschelling 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieTerschelling
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingTreasurystatuut gemeente Terschelling 2015
CiteertitelTreasurystatuut gemeente Terschelling 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpTreasurystatuut 2015

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gementewet art. 212

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-01-2016wijziging Treasurystatuut

26-01-2016

De Terschellinger

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Treasurystatuut gemeente Terschelling 2015

 

 

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begrippenkader

In dit statuut wordt verstaan onder:

Begrotingstotaal: De totale lasten van de begroting;

Derivaten: Financiële instrumenten belichaamd in contracten waarin de voorwaarden zijn vastgelegd waartegen een transactie op een bepaald moment zal of kan plaatsvinden en waarvan de waarde afhankelijk is van één of meer onderliggende activa, referentieprijzen of indices;

Financiering: Het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen;

Geldstromenbeheer: Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer);

Kasgeldlimiet: Een bedrag op basis van de Wet fido ter grootte van een percentage van het begrotingstotaal van de gemeente bij aanvang van het jaar;

Kredietrisico : De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit;

Liquiditeitenbeheer : Het aantrekken en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar;

Liquiditeitenplanning: Een planning waarin de inkomende en uitgaande kasstromen periodiek gemonitord en geprognosticeerd worden om inzicht te verkrijgen in het verloop ervan. Zo kan tijdig worden ingespeeld op een (verwacht) tekort of overschot van liquiditeiten;

Liquiditeitsrisico: De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen;

Rating: De inschatting van de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier;

Renterisico: Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen;

Renterisiconorm: Een bij de aanvang van enig jaar op basis van de Wet fido gefixeerd percentage van begrotingstotaal van de gemeente dat bij de realisatie niet mag worden overschreden;

Rente typische looptijd: Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van de door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding;

Rentevisie: Toekomstverwachting over de renteontwikkeling;

Saldobeheer: Het beheren van de dagelijkse saldi op de rekeningen;

Schatkistbankieren : Het aanhouden van publieke middelen bij het ministerie van Financiën.

Solvabiliteitsratio van 0%: Status die door een bancaire toezichthouder in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte (lidstaten van de Europese Unie uitgebreid met Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) aan het schuldpapier van een instelling kan worden toegekend;

Treasuryfunctie: De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat met name uit de volgende deelfuncties: risicobeheer, gemeentefinanciering en kasbeheer;

Uitzetting: Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of korter. Langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer;

Valutarisico: Het beheersen van risico’s die voortvloeien uit de mogelijkheid dat op een bepaald moment de waarde van de vreemde valutastromen, uitgedrukt in eigen valuta, afwijkt van hetgeen verwacht werd op het beslissingsmoment;

EMU-saldo: De referentiewaarde voor het vorderingensaldo van de overheid.

Artikel 2 Doelstellingen van de treasuryfunctie

De treasuryfunctie van de gemeente Terschelling dient tot:

  • 1.

    Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;

  • 2.

    Het beschermen van gemeentelijke vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s;

  • 3.

    Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;

  • 4.

    Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) respectievelijk de limieten en richtlijnen van het treasurystatuut.

Hoofdstuk II Risicobeheer

Artikel 3 Uitgangspunten risicobeheer

1.Het verstrekken van leningen evenals het verlenen van garanties en borgstellingen is alleen toegestaan voor de uitoefening van de publieke taak. Voor het overige dienen liquide middelen te worden aangehouden in ‘s Rijks schatkist (“verplicht schatkistbankieren”) (Wet fido, art. 2, eerste lid). De middelen die een decentrale overheid in ’s Rijks schatkist aanhoudt, blijven beschikbaar voor de uitoefening van de publieke taak (Wet fido, art. 2, tweede lid);

Op deze hoofdregel bestaan enkele uitzonderingen:

  • a.

    Liquide middelen mogen in de vorm van leningen worden uitgezet bij andere decentrale overheden, mits de decentrale overheid waaraan de lening wordt verstrekt niet met het financiële toezicht is belast op de decentrale overheid dat de lening verstrekt (“onderling lenen”) (Wet fido, art. 2, derde lid).

  • b.

    De minister heeft de mogelijkheid om bepaalde (categorieën van) liquide middelen uit te zonderen van het verplicht schatkistbankieren (“uitgezonderde middelen”) (Wet fido, art. 2, vierde lid). Deze uitzonderingen zijn opgenomen in artikel 7 van de Regeling schatkistbankieren decentrale overheden. De uitzettingen van uitgezonderde middelen in waardepapieren en/of aangewend ten behoeve van het aangaan van derivatentransacties moeten een prudent (voorzichtig en verstandig) karakter hebben en mogen niet gericht zijn op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. In de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo) zijn hiervoor randvoorwaarden opgenomen (Wet fido, art. 2a, tweede lid);

  • c.

    Uitzettingen van liquide middelen die tijdelijk niet nodig zijn voor de publieke taak en die afkomstig zijn van aangetrokken leningen voor projectfinanciering hoeven niet in de schatkist te worden aangehouden, maar mogen worden uitgezet bij de financiële onderneming waar de desbetreffende leningen zijn aangegaan, mits deze financiële onderneming voldoet aan de rating- en landeneisen van artikel 2, eerste en tweede lid van de Regeling uitzettingen en derivaten (“tijdelijk overtollige gelden in het kader van projectfinanciering”) (Ruddo, art. 2a, tweede lid).; en

  • d.

    Uitzettingen van liquide middelen die zijn aangegaan vóór 4 juni 2012,18:00 uur mogen worden aangehouden tot het einde van de looptijd (“bestaande beleggingen”) (Overgangsregeling voor het afbouwen van Handreiking Treasury 2015 | 19 beleggingen als gepubliceerd in de Staatscourant nr. 11352 van 4 juni 2012, en toegelicht in een memo van het ministerie van Financiën van 11 februari 2013, hierna: de “Overgangsregeling”). Een decentrale overheid is vrij in de keuze om bestaande beleggingen voor het einde van de looptijd te liquideren en in de schatkist te laten vloeien of te herbeleggen. Herbelegging is slechts mogelijk onder de voorwaarden als vastgelegd in de Overgangsregeling.

    • 2.

      Het verstrekken van leningen en het verlenen van garanties en borgstellingen kan slechts geschieden nadat de gemeenteraad hierover is gehoord. Het is de gemeenteraad die de publieke taak bepaalt.

Artikel 4 Renterisicobeheer

  • 1.

    De kasgeldlimiet wordt niet overschreden conform de Wet fido;

  • 2.

    De renterisiconorm wordt niet overschreden conform de Wet fido;

  • 3.

    Nieuwe leningen/uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitenplanning;

  • 4.

    De rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening/uitzetting wordt zo veel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en rentevisie;

  • 5.

    Binnen de kaders gesteld onder lid 3 en lid 4, streeft de gemeente tevens naar een spreiding in de rentetypische looptijden van de uitzettingen.

Artikel 5 Kredietrisicobeheer

Bij het verstrekken van leningen uit hoofde van de publieke taak worden, indien mogelijk, zekerheden of garanties geëist.

Artikel 6 Liquiditeitsrisicobeheer

De gemeente beperkt haar interne liquiditeitsrisico’s door haar treasuryactiviteiten te baseren op een

korte termijn liquiditeitenplanning (looptijd tot één jaar), alsmede een meerjarige liquiditeitenplanning

met een looptijd van minimaal vier jaar.

Artikel 7 Valutarisicobeheer

Valutarisico’s worden in de gemeente uitgesloten door uitsluitend leningen aan te gaan, te verstrekken of te garanderen in de Europese geldeenheid, de euro. Daarnaast kunnen geldleningen door gemeenten slechts worden aangegaan of verstrekt, indien de hoofdsom niet onderhevig is aan enige vorm van indexatie.

Hoofdstuk III Gemeentefinanciering

Artikel 8 Financiering

Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende

uitgangspunten:

1.Financieringen worden enkel aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak; 2. Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen te gebruiken teneinde de renterisico’s en het renteresultaat te optimaliseren; 3. Toegestane instrumenten bij het aantrekken van financieringen zijn onderhandse leningen. 4. De gemeente vraagt offertes op bij minimaal twee instellingen voordat een financiering wordt aangetrokken; 5. Het aantrekken van financieringen met het oogmerk om deze winstgevend weg te zetten, is niet toegestaan; 6. Afwijkingen van bovenstaande punten dienen door het college te worden besloten.

Artikel 9 Langlopende uitzettingen

Het uitzetten van middelen uit hoofde van de treasuryfunctie voor een periode van één jaar en langer worden uitsluitend gedaan onder de in artikel 3, 5, 6 en 7 genoemde voorwaarden.

Artikel 10 Relatiebeheer

De gemeente beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten: 1. Bankrelaties en hun bancaire condities worden tenminste eens in de vier jaar beoordeeld; 2. Bankrelaties dienen wat betreft hun kredietwaardigheid minimaal te voldoen aan de eisen die worden gesteld in de Ruddo zoals ministerieel vastgelegd op grond van artikel 2, lid 1 en 2, van de Wet fido; 3. Financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) dienen onder Nederlands toezicht te vallen, zoals de Nederlandse Bank, de Autoriteit Financiële Markten en de Verzekeringskamer; 4. Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële Markten en dienen daarvan een vergunning als makelaar te hebben ontvangen.

Hoofdstuk IV Kasbeheer

Artikel 11 Geldstromenbeheer

Teneinde de kosten van het geldstromenbeheer te minimaliseren wordt:

1.Het liquiditeitsgebruik beperkt door geldstromen op gemeenteniveau op elkaar en de liquiditeitenplanning af te stemmen. Hierbij wordt er op toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat betalingsverplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen; 2. Het betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd door één bank.

Artikel 12 Saldo- en liquiditeitenbeheer

Voor het saldobeheer en het liquiditeitenbeheer gelden de volgende specifieke richtlijnen: 1. De gemeente streeft naar concentratie van de liquiditeiten binnen één rentecompensatiecircuit (gecombineerde renteberekeningen van meerdere bankrekeningen om de rentekosten te minimaliseren en de rentebaten te maximaliseren) bij de bank met de gunstigste condities; 2. Indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat, kan de gemeente kortlopende middelen aantrekken. 3. Hierbij wordt - conform artikel 4 lid 1 - de kasgeldlimiet niet overschreden; 4. Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn kasgeldleningen en kredietlimiet op rekening courant;

Hoofdstuk V Administratieve organisatie en interne beheersing

Artikel 13 Uitgangspunten administratieve organisatie en interne beheersing

In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van

administratieve organisatie en interne beheersing:

1.De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasuryactiviteiten zijn op eenduidige wijze schriftelijk vastgelegd in artikel 14 en 15 van dit statuut; 2. Bevoegdheden zijn via delegatie en mandaat nader schriftelijk vastgelegd; 3. Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden; a. iedere transactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd (vier ogen principe); b. de uitvoering en de controle geschiedt door afzonderlijke functionarissen; c. de uitvoering en de registratie in de financiële administratie geschiedt door afzonderlijke functionarissen; 4. Tegenpartijen wordt opdracht gegeven de bevestigingen van iedere transactie te versturen naar de financiële administratie zonder tussenkomst van de personen die bevoegd zijn tot het sluiten van de transacties.

Artikel 14 Verantwoordelijkheden

De verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie van de gemeente staan in onderstaande tabel gedefinieerd.

Functie

Verantwoordelijkheden

Gemeenteraad

Stelt het treasurystatuut vast;

Stelt, samen met de begroting, de paragraaf Financiering vast;

Stelt, samen met de jaarrekening, de paragraaf Financiering vast.

College van B&W

Is verantwoordelijk voor het treasurybeleid;

Is verantwoordelijk voor het betalingsverkeer.

Adjunct directeur

Is integraal verantwoordelijk voor de feitelijke uitvoering van het treasurybeleid en het betalingsverkeer;

Is op basis van mandaat verantwoordelijk voor de treasuryfunctie;

Is verantwoordelijk voor de inrichting van de treasuryfunctie; Voert de control op de treasuryfunctie;

Is budgetverantwoordelijk voor de kostenplaats rente en financiering.

1e medewerker bedrijfsvoering

Is verantwoordelijk voor de feitelijke uitvoering van het treasuryfunctie;

Geeft invulling aan de feitelijke uitvoering van de treasuryfunctie;

Is verantwoordelijk voor de feitelijke inrichting en uitvoering van het betalingsverkeer.

De externe accountant

Adviseert en controleert in het kader van haar reguliere controletaak omtrent de feitelijke naleving van het treasurystatuut.

Artikel 15 Bevoegdheden

In onderstaande tabel staan de bevoegdheden met betrekking tot treasuryactiviteiten weergegeven alsmede de daarbij benodigde fiattering.

Treasuryactiviteiten

Bevoegd functionaris

(1e handtekening)

Autorisatie door

(2e handtekening)

Saldo-, liquiditeiten- en geldstromenbeheer

 

Het aantrekken van middelen via kasgeld

1e medewerker bedrijfsvoering

Adjunct directeur

Betalingsopdrachten voorbereiden en versturen

1e medewerker bedrijfsvoering

/medewerker financiën

Adjunct directeur

Bankrelatiebeheer

 

 

Bankrekeningen openen/sluiten/wijzigen

1e medewerker bedrijfsvoering

Adjunct directeur

Bankcondities en tarieven bespreken en afsluiten van

contracten

1e medewerker bedrijfsvoering

Adjunct directeur

Risicobeheer

 

 

Het afsluiten van derivatentransacties

Adjunct directeur

College van B&W

Financiering en uitzetting

 

 

Het vaststellen van kredietfaciliteiten

1e medewerker bedrijfsvoering

Adjunct directeur

Het aantrekken van middelen via onderhandse leningen

1e medewerker bedrijfsvoering

Adjunct directeur

Het verstrekken van leningen aan derden uit hoofde van de

publieke taak

Adjunct directeur

College van B&W

Het garanderen van middelen uit hoofde van de publieke taak

Adjunct directeur

College van B&W

Artikel 16 Informatievoorziening

Met betrekking tot de treasuryactiviteiten dient tenminste de in de onderstaande tabel opgenomen informatie te worden verstrekt door de betreffende functionarissen:

Informatie

Frequentie

Informatieverstrekker

Informatieontvanger

Gegevens m.b.t. toekomstige uitgaven

en ontvangsten voor de

liquiditeitenplanning

Maandelijks/

incidenteel

Teamleiders

1e medewerker bedrijfsvoering

Liquiditeitenplanning

Halfjaarlijks

1e medewerker bedrijfsvoering

Adjunct directeur

Beleidsplannen treasury in paragraaf Financiering van de begroting

Jaarlijks

Adjunct directeur

Gemeenteraad

Evaluatie treasuryactiviteiten in

paragraaf Financiering van de jaarrekening

Jaarlijks

Adjunct directeur

Gemeenteraad

Voortgang onderdelen paragraaf Financiering via voor- en najaarsrapportage

Halfjaarlijks

Adjunct directeur

Gemeenteraad

Informatie aan derden (toezichthouder

en CBS) zoals genoemd in art. 8 Wet fido

Kwartaal

Adjunct directeur

Derden

Hoofdstuk VI Slotbepalingen

Artikel 17 Hardheidsclausule

In gevallen waarin dit statuut niet voorziet besluit het College van burgemeester en wethouders, gehoord de zienswijze van de Raad.

Artikel 18 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Dit treasurystatuut treedt onmiddellijk in werking na vaststelling door de Raad van de gemeente Terschelling.

  • 2.

    Dit statuut wordt aangehaald als: “Treasurystatuut gemeente Terschelling 2015”.