Organisatie | Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling natuurvriendelijke oevers 2016-2021 |
Citeertitel | Subsidieregeling natuurvriendelijke oevers 2016-2021 |
Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlagen | Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 |
Deze regeling is geldig tot 1 januari 2022.
Algemene wet bestuursrecht, titel 4.2
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-01-2016 | 28-02-2020 | nieuwe regeling | 06-10-2015 | Onbekend. |
Dijkgraaf en hoogheemraden van Schieland en de Krimpenerwaard;
Gelet op de bepalingen in titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 1.3 van de Algemene Subsidie Verordening Schieland en de Krimpenerwaard,
Vast te stellen de Subsidieregeling natuurvriendelijke oevers 2016-2021:
Dijkgraaf en hoogheemraden kunnen op aanvraag een subsidie verlenen voor de aanleg van natuurvriendelijke oevers, ter verbetering van de waterkwaliteit, de ecologie en de vergroening van de woonomgeving binnen het beheersgebied van Schieland en de Krimpenerwaard.
In deze regeling wordt verstaan onder:
ecokleurenkoers: alle watergangen in het beheergebied van HHSK hebben een kleur gekregen. Deze kleur geeft aan op welke wijze de watergangen onderhouden moeten/mogen worden. Blauwe watergangen zijn van groot belang voor de waterafvoer en hier is intensief onderhoud noodzakelijk. Groene watergangen zijn zo breed dat minder vaak onderhoud noodzakelijk is. Bij oranje watergangen is dit wisselend. De actuele ecolkleurenkoers is te vinden op: http://www.schielandendekrimpenerwaard.nl/regels/onderhoud-watergangen-1/ecokleurenkoers-1/ecokleurenkoers
hoofdwatergang: watergang die een hoofdfunctie vervult voor het waterbeheer. Hoofdwatergangen worden gebruikt voor de wateraanvoer, waterafvoer en waterberging, zie http://www.schielandendekrimpenerwaard.nl/kaart/water/.
Natuurvriendelijke oevers kunnen op een aantal wijzen worden gerealiseerd. Bijvoorbeeld door de bestaande oever (deels) te ontgraven. In de Krimpenerwaard kan de natuurvriendelijke oever ook gerealiseerd worden door verondieping van de watergang. Voorwaarde hierbij is dat het gaat om een overige watergang van minimaal 6 meter breed met de ecokleurenkeurs groen. In dit geval dient minimaal 3 meter van het middenprofiel vrij te blijven van vegetatie (conform ecokleurenkoers). In hoofdwatergangen in de Krimpenerwaard mag verondieping van de watergang ten behoeve van een natuurvriendelijke oever alleen buiten het leggerprofiel plaatsvinden in een hoofdwatergang met ecokleurenkoers groen.
Onderstaand worden de mogelijke aanlegprofielen weergegeven in voorkeursvolgorde. Dat wil zeggen dat profiel 1 de voorkeur heeft boven profiel 2, etc.
Indien er onvoldoende ruimte is kan gekozen worden voor een combinatie van de profielen, zoals bijvoorbeeld een geknikt profiel. Voor de beoordeling wordt met name gekeken naar de overgang water/land en vandaar naar minimaal 100 cm het water in. Voor de waterkwaliteit is dit het belangrijkste deel van de natuurvriendelijke oever.
Bij hoge stroomsnelheden kan het nodig zijn om een extra oeverbescherming aan te brengen. Dit kan bijvoorbeeld met behulp van kokosmatten, waar planten doorheen kunnen groeien. Na verloop van tijd verteren de matten en nemen de planten de oeverbeschermende functie over. Ook kan gekozen worden voor niet-afbreekbare, doorgroeibare matten, zoals bijvoorbeeld betumat of enkamat. De keuzes hangen onder andere af van de grondsoort en de kans op afkalving van de oever. Bij diepe watergangen met steile oevers kan het aanbrengen van een onderwaterbeschoeiing nodig zijn om te voorkomen dat de grond van de onderwateroever wegzakt in de watergang. Bij golfslag (door wind of boten) kan het aanbrengen van een vooroeverbeschoeiing noodzakelijk zijn om het risico van afslag van de oever tegen te gaan.
Een oever met een zeer flauw talud (niet steiler dan 1:3 maar bij voorkeur 1:5 of flauwer) dat loopt vanaf de insteek tot de bodem van de waterloop, is de meest natuurvriendelijke oever. Dit type is vooral toepasbaar bij watergangen met een geringe afvoer waarin veel ruimte beschikbaar is. Een flauwe oever biedt de meeste ontwikkelingsmogelijkheden voor planten en dieren. Als de watergang breed genoeg is, zijn er soms mogelijkheden om een deel van de extra breedte van het water te gebruiken voor de aanleg van een natuurvriendelijke oever. In dit geval kan in de watergang zelf een verondieping worden gemaakt. De waterberging dient echter te allen tijde behouden te blijven. In watergangen met een ecokleurenkoers blauw dient het doorstroomprofiel volledig in stand te blijven.
Een oever met een plasberm van 10 tot 50 cm diep (de voorkeursdiepte is 20-30 cm) met een minimale breedte van 100 cm vanaf de oeverlijn (=overgang van water naar land) heeft daarna de voorkeur. Bij watergangen met een geringe over dimensionering kan een plasberm ook in het water worden aangelegd. Een plasberm heeft meestal een eenzijdige floraontwikkeling (bijvoorbeeld alleen riet) omdat de waterbodem op één niveau ligt.
Op plaatsen waar minder ruimte aanwezig is voor de aanleg van een natuurvriendelijke oever, kan gekozen worden voor een geknikt profiel. Van belang hierbij is dat over een breedte van minimaal 100 cm vanaf de oeverlijn wel een talud aanwezig is met een helling die flauwer is dan 1:3 en bij voorkeur zelfs 1:5. De helling van de oever daarboven en daaronder kan dan steiler zijn, doch niet steiler dan 1:2.
Profiel 4 Natuurvriendelijke oever met een vooroever
Op plaatsen waar veel oeverafslag is kan gekozen worden voor de aanleg van een plasberm achter een vooroever. De plasberm dient dan wederom minimaal 100 cm breed te zijn met een diepte van 10 cm tot 50 cm. Om verversing van het water en migratie van fauna achter de vooroever te garanderen is het noodzakelijk om in de vooroever minimaal om de 50 m een opening van 1 m breed te hebben van minstens 30 cm diep. Op de koppen van de vooroever dient deze open te zijn. De vooroever zelf mag niet meer dan 10 cm hoger zijn dan het zomerpeil.
2. Voorwaarden en beoordelingscriteria
Een subsidie kan worden aangevraagd door een privaatrechtelijke rechtspersoon met volledige
rechtsbevoegdheid of een natuurlijke persoon.
Publiekrechtelijke rechtspersonen komen niet in aanmerking voor een financiële.
De aanleg levert een verbetering op voor het watersysteem. Dat is niet het geval als de oever al natuurvriendelijk is. Een oever is al natuurvriendelijk als er al een zone is met oeverplanten met een gemiddelde breedte van 1 meter of meer en als daarbinnen de horizontale bedekking 50% of meer is: zie figuur 1. Oevers die al natuurvriendelijk zijn komen niet in aanmerking voor subsidie;
Figuur 1. Bovenaanzicht van een oever. Een oever is al natuurvriendelijk als de gemiddelde breedte van de zone met oeverplanten 1 meter of meer is en als daarbinnen de bedekking met oeverplanten minstens 50% is.
Vanuit het oogpunt van efficiëntie en effectiviteit is een minimale lengte van de aan te leggen oever vereist van 50m. De oever mag in eigendom zijn van meerdere eigenaren, mits deze (vrijwel) aaneengesloten is gelegen. Alle eigenaren dienen in dit geval de aanvraag mede te ondertekenen en/of het machtigingsformulier in te vullen.
De natuurvriendelijke oever is vergunbaar of voldoet aan de algemene regel (bij hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard en andere instanties) en aan de overige wet- en regelgeving;
Alle aanvragen voor subsidie als bedoeld in deze regeling worden beoordeeld op de volgende aspecten:
De aanleg van een natuurvriendelijke oever moet zinvol en mogelijk zijn. De bijdrage of inzet van HHSK staatin verhouding tot het beoogde resultaat voor de waterkwaliteit. Bij een natuurvriendelijke oever mag geen sprake zijn van een te hoge stroming. Aanleg binnen 400m van een gemaal is ongewenst tenzij voorzieningen worden getroffen om afslag tegen te gaan;
Het resultaat na aanleg moet voldoende ecologisch perspectief hebben: Dit is het geval als:
3. Begrotingsvoorbehoud en Subsidieplafond
Indien het beschikbare budget ontoereikend is, kan HHSK besluiten een aanvraag slechts deels toe te kennen. In dit geval hoeft de aanleg ook maar deels te worden uitgevoerd. Door HHSK wordt in dat geval aangegeven welk deel van de aanvraag dient te worden uitgevoerd.
Indien een aanvraag volledig toegekend wordt en de aanvrager besluit minder aan te leggen dan wordt de subsidie naar rato verlaagd met dien verstande dat indien de natuurvriendelijke oever korter wordt dan 50m er in het geheel geen subsidie wordt uitgekeerd omdat dan niet meer wordt voldaan aan één van de randvoorwaarden van deze regeling.
De aangelegde natuurvriendelijke oevers dienen over de gehele lengte te voldoen aan de gestelde criteria.
5. De aanvraag en vaststelling
Artikel 5.1 De subsidieaanvraag
De aanvraag moet schriftelijk worden ingediend met een volledig ingevuld aanvraagformulier. De aanvrager is verplicht het ‘Aanvraagformulier tot verlening van een bijdrage voor het aanleggen van natuurvriendelijke oevers’ (uit bijlage 3) te gebruiken met de daarbij gevraagde stukken, (mede) ondertekend door de eigenaar van de grond en indien noodzakelijk het ‘Toestemming- en machtigingsformulier’ (uit bijlage 4).
Bij de aanvraag tot verlening van de subsidie worden de volgende onderdelen aangeleverd:
Bij de subsidieaanvraag wordt de locatie waar de natuurvriendelijke oever wordt aangelegd duidelijk aangegeven. Op het aanvraagformulier en op het schetsontwerp wordt de lengte, de breedte en het type van de aan te leggen natuurvriendelijke oever met de beoogde hellingshoek en of beoogde diepte (ingeval van een plasberm) weergegeven. Omschreven wordt welke doelvegetatie men nastreeft en hoe men dit doel wil bereiken en in stand wil houden. Tevens wordt een dwarsprofiel van de aan te leggen oever bijgevoegd of een gedetailleerdere bestekstekening. In de kostenraming of begroting zijn de kosten zodanig gespecificeerd dat de subsidiabele kosten hieruit goed af te leiden zijn. De oevers mogen niet te duur zijn. Uit evaluaties blijkt dat de gemiddelde kosten van een natuurvriendelijke oever €39,- per strekkende meter bedragen. Kostenverhogende aspecten zijn onderwaterbeschoeiing, vooroeverbescherming en de plaatselijke situatie.
Om voor subsidie in aanmerking te komen dient een melding te worden gedaan of een watervergunning te worden aangevraagd. Indien al een melding is gedaan of een watervergunning is verleend voor de aanleg, dan moet deze melding of vergunning ook worden bijgevoegd. De behandelingstermijn voor een melding bedraagt ca. 2 weken en voor een watervergunning ca. 8 weken. Voor de start van de aanleg dient door HHSK een melding of een watervergunning te zijn verleend. Indien zonder goedgekeurde melding niet binnen 12 maanden met de aanleg is gestart, wordt de subsidie op nihil vastgesteld en kan HHSK het gereserveerde bedrag weer vrijgeven voor een andere subsidieaanvraag.
Artikel 5.2 De vaststelling van de bijdrage
Voor de vaststelling van de bijdrage moet binnen de in artikel 6.1 van de ASV gestelde termijn een volledig ingevuld formulier zijn ontvangen. De aanvrager is verplicht het ‘Aanvraagformulier tot vaststelling van een bijdrage voor het aanleggen van natuurvriendelijke oevers’ (uit bijlage 2) te gebruiken, vergezeld van de daarbij gevraagde stukken.
Om het toegekende bedrag uitbetaald te krijgen dient het ‘Aanvraagformulier tot vaststelling van een bijdrage voor het aanleggen van natuurvriendelijke oevers’ (uit bijlage 3) te worden ingezonden. Bij dit formulier dienen de nota’s, de eindafrekening en een kostenoverzicht van de aanleg te worden bijgevoegd. Indien er wijzigingen in de aanleg zijn aangebracht ten opzichte van het in de aanvraag vermelde schetsprofiel, dient dit duidelijk te worden aangegeven.
Bij de aanvraag om subsidie dienen in eerste instantie het ‘Aanvraagformulier tot verlening van de bijdrage voor het aanleggen van de natuurvriendelijke oever’ (bijlage 2) en het aanvraagformulier voor een watervergunning of meldingsformulier te worden ingezonden (uiterlijk op 31 maart of 30 september). Indien er sprake is van een subsidieaanvraag voor de aanleg van een natuurvriendelijke oever die niet op eigen grond van de aanvrager plaats vindt, dient ook het toestemmings- en machtigingsformulier (bijlage 4) te worden meegezonden met de aanvraag.
Nadat de subsidie is toegekend aan de aanvrager, dient voor de start van de aanleg, de melding te zijn bevestigd of de watervergunning te zijn afgegeven door HHSK.
Na aanleg van de natuurvriendelijke oever dient het ‘Aanvraagformulier tot vaststelling van de bijdrage voor het aanleggen van natuurvriendelijke oevers’ (bijlage 3) te worden ingezonden met de daarbij vereiste bijlagen.
Bijlage 2 Aanvraagformulier tot verlening van een bijdrage voor het aanleggen van natuurvriendelijke oevers