Organisatie | Middelburg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | VERORDENING PARKEERBELASTINGEN MIDDELBURG 2017 |
Citeertitel | Verordening parkeerbelastingen Middelburg 2017 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Belastingen |
Externe bijlage | Tarieventabel |
Ingang heffing 1 januari 2017
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2017 | 01-01-2017 | 01-01-2018 | Nieuwe regeling | 19-12-2016 Onbekend | Raadsvoorstel 16-208 |
01-01-2016 | 01-01-2017 | Nieuwe regeling | 14-12-2015 Onbekend | Raadsstuk 15-171 |
De raad van de gemeente Middelburg;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders met volgnummer 16-208;
gelet op de artikelen 217, 219, 225, 234 en 235 van de Gemeentewet;
alsmede op het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen en de Parkeerverordening van de gemeente Middelburg;
"Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen Middelburg 2017".
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen en weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 919) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;
Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:
zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat:
1. indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;
2. indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig gebruik heeft gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
Artikel 4 Belastingtarief, belastingtijdvak en maatstaf van heffing
Het belastingtarief, het belastingtijdvak en de maatstaf van heffing zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende bijgevoegde tarieventabel.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven door voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college gestelde voorschriften.
Artikel 7 Termijnen van betaling
In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen een maand na het einde van het parkeren, als bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon inloggen op de centrale computer.
Artikel 8 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip wanneer en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.
Artikel 9 Bevoegdheid tot naheffingsaanslag, wielklem en wegsleepregeling
Ter zake van het niet betalen van de verschuldigde belasting, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, binnen het aangewezen gebied voor het parkeren op parkeerapparatuurplaatsen, kan door de gemeenteambtenaar als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet naheffingsaanslagen worden opgelegd.
De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelastingen.