Organisatie | Cocensus |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Gemeenschappelijk Regeling Cocensus 2015 2e wijziging |
Citeertitel | Onbekend |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet gemeenschappelijke regelingen; artikelen 7,8 en 40 Archiefwet 1995 en artikel 6 Archiefbesluit 1995
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-01-2016 | Onbekend | 26-01-2016 Onbekend | Onbekend |
dat het gewenst is hun samenwerking bij het beheer en de uitvoering van vastgoedinformatie, heffing en invordering van gemeentelijke belastingen en de uitvoering van de Wet Waardering onroerende zaken, voort te zetten op basis van een gemeenschappelijke regeling;
gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen;
gelet op de artikelen 7, 8 en 40 van de Archiefwet 1995 en artikel 6 van het Archiefbesluit 1995;
2e wijziging van de gemeenschappelijke regeling Cocensus 2015.
De artikelen 1 tot en met 28 worden vervangen door:
In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:
HOOFDSTUK II Het openbaar lichaam
Artikel 2 Het openbaar lichaam Cocensus
HOOFDSTUK III Belangen en bevoegdheden
Artikel 3 Te behartigen belangen
1. De regeling wordt getroffen in het belang van een zo doelmatig mogelijk beheer en uitvoering van werkzaamheden met betrekking tot:
2. Cocensus kan de deelnemers adviseren omtrent de voorbereiding en opstelling van belastingbeleid en belastingverordeningen.
De colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemers geven elkaar wederzijdse toestemming om de bevoegdheid tot de heffing en de invordering en tot kwijtschelding van andere belastingen, heffingen en rechten dan bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b, over te dragen aan Cocensus. Het Dagelijks bestuur neemt de bevoegdheden als bedoeld in de vorige volzin op in bijlage 1 bij deze regeling en zendt deze aan de deelnemers en Gedeputeerde Staten.
Het bestuur van Cocensus bestaat uit:
HOOFDSTUK V Het algemeen bestuur
De stemverhouding wordt vastgesteld aan de hand van de jaarlijkse bijdrage aan Cocensus, met dien verstande dat iedere deelnemer met een bijdrage van meer dan € 3 miljoen 5 stemmen, met een bijdrage van ≥ € 2 miljoen en ≤ € 3 miljoen 4 stemmen, met een bijdrage van ≥ € 1 miljoen en < € 2 miljoen 3 stemmen, met een bijdrage van ≥ € 500.000 en < € 1 miljoen 2 stemmen en met een bijdrage van minder dan € 500.000 1 stem heeft.
Op de vergadering, bedoeld in het negende lid, is het achtste lid niet van toepassing. Het algemeen bestuur kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de ingevolge het negende lid niet geopende vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, indien meer dan de helft van de bestuursleden aanwezig is.
Voor zover de bevoegdheden niet bij deze regeling aan het dagelijks bestuur of de voorzitter zijn toegekend, behoren tot de bevoegdheden van het algemeen bestuur, onverminderd het bepaalde in artikel 33, eerste lid, van de Wet, onder meer:
Artikel 9 Informatie- en verantwoordingsplicht
Een lid van het algemeen bestuur dat niet langer het vertrouwen geniet van het college van burgemeester en wethouders dat hem heeft aangewezen, kan door dat college als lid van het algemeen bestuur worden ontheven. In dat geval draagt dat college er zorg voor dat zo spoedig mogelijk een nieuw lid wordt aangewezen.
HOOFDSTUK VI Het dagelijks bestuur
Indien tussentijds een plaats in het dagelijks bestuur vacant of beschikbaar komt, wijst het algemeen bestuur zo spoedig mogelijk een nieuw lid aan. Gaat het openvallen van een plaats in het dagelijks bestuur gepaard met het openvallen van een plaats in het algemeen bestuur, dan wordt het aanwijzen van een nieuw lid van het dagelijks bestuur uitgesteld totdat de opengevallen plaats in het algemeen bestuur is bezet.
1. Tot de bevoegdheden van het dagelijks bestuur behoort, onverminderd het bepaalde in artikel 33, eerste lid, van de Wet, onder meer het voorbereiden van besluiten van het algemeen bestuur, alsmede het uitoefenen van het dagelijks bestuur van Cocensus, voor zover niet bij of krachtens wettelijke bepaling de voorzitter hiermede is belast.
2. Het dagelijks bestuur is in ieder geval bevoegd tot:
uitoefening van de Archiefwet en het Archiefbesluit 1995 en van de bevoegdheden en verplichtingen die bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet, de Wet milieubeheer, de Wet waardering onroerende zaken zijn toegekend aan de Minister van Financiën, het bestuur van ’s Rijksbelastingdienst en de directeur, respectievelijk het college van burgemeester en wethouders of het dagelijks bestuur van de deelnemers;
Artikel 13 Informatie- en verantwoordingsplicht
Artikel 14 Algemene bepalingen
De voorzitter vertegenwoordigt Cocensus in en buiten rechte. Indien het college waarvan de voorzitter deel uitmaakt, partij is in een geding waarbij Cocensus is betrokken, oefent de plaatsvervangend voorzitter met betrekking tot dat geding deze bevoegdheid uit. Indien ook de deelnemer van welks bestuur de plaatsvervangend voorzitter deel uitmaakt bij dat geding betrokken is, wordt een ander lid van het bestuur gemandateerd om Cocensus met betrekking tot dat geding te vertegenwoordigen.
HOOFDSTUK VIII Ambtelijk apparaat
1. De inspecteur oefent de bevoegdheden en verplichtingen uit die bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet, de Wet milieubeheer en de Wet waardering onroerende zaken zijn toegekend aan de inspecteur, respectievelijk de ambtenaar belast met de heffing van gemeentelijke belastingen van de deelnemers.
2. Bij de uitoefening van de bevoegdheden als bedoeld in het eerste lid neemt de inspecteur de nadere regels van het dagelijks bestuur in acht en houdt hij rekening met de uitvoeringsregels die het dagelijks bestuur heeft geformuleerd ter zake van de uitoefening van zijn bevoegdheid.
1. De ontvanger oefent de bevoegdheden en verplichtingen uit die bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet en de Wet milieubeheer zijn toegekend aan de ontvanger, respectievelijk de ambtenaar belast met de invordering van gemeentelijke belastingen van de deelnemers.
2. De ontvanger beslist niet tot het leggen van beslag en tot het voeren van een executieprocedure in eerste aanleg, in hoger beroep en in cassatie dan nadat hij het dagelijks bestuur van zijn voornemen op de hoogte heeft gesteld.
3. Bij de uitoefening van de bevoegdheden als bedoeld in het eerste lid neemt de ontvanger de door de raad van de desbetreffende deelnemer vastgestelde kwijtscheldingsregels en de nadere regels van het dagelijks bestuur in acht, alsmede houdt hij rekening met de uitvoeringsregels van het dagelijks bestuur ter zake van de uitoefening van zijn bevoegdheid.
4. De ontvanger is bevoegd het dagelijks bestuur gemotiveerd te verzoeken tot het nemen van een besluit als bedoeld in artikel 12, tweede lid, sub f, van de regeling.
Artikel 16c Ambtenaar van Cocensus
1. De ambtenaar van Cocensus oefent de bevoegdheden en verplichtingen uit die bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet, de Wet milieubeheer en de Wet waardering onroerende zaken zijn toegekend aan de ambtenaren van de Rijksbelastingdienst, respectievelijk de ambtenaar belast met de heffing of invordering van de deelnemers als bedoeld in artikel 231, tweede lid, sub d, van de Gemeentewet.
2. Bij de uitoefening van de bevoegdheden als bedoeld in het eerste lid neemt de ambtenaar van Cocensus de nadere regels van het dagelijks bestuur in acht, alsmede houdt hij rekening met de uitvoeringsregels van het dagelijks bestuur ter zake van de uitoefening van zijn bevoegdheid.
Artikel 16d Belastingdeurwaarder
1. De belastingdeurwaarder oefent de bevoegdheden en verplichtingen uit die bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet en de Wet milieubeheer zijn toegekend aan de belastingdeurwaarder.
2. Bij de uitoefening van de bevoegdheden als bedoeld in het eerste lid neemt de belastingdeurwaarder de nadere regels van het dagelijks bestuur in acht, alsmede houdt hij rekening met de uitvoeringsregels van het dagelijks bestuur ter zake van de uitoefening van zijn bevoegdheid.
HOOFDSTUK IX Begroting, rekening, bevoorschotting en kostentoerekening
Artikel 17 Administratie en controle
Artikel 17a Algemene Financiële en beleidsmatige kaders
Het dagelijks bestuur zendt vóór 15 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders en de voorlopige jaarrekening aan de raden van de deelnemende gemeenten.
Artikel 18a Bijdragen van gemeenten
1. Op basis van de bij de begroting vastgestelde uitgangspunten wordt in de begroting de voor een deelnemer verschuldigde bijdrage bepaald.
2. De deelnemende gemeente betaalt bij wijze van voorschot per kwartaal telkens 1/4 deel overeenkomstig het op grond van het eerste lid bepaalde bedrag.
3. De deelnemende gemeenten dragen er zorg voor dat het samenwerkingsverband te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan zijn verplichtingen te kunnen voldoen.
1. In de jaarrekening wordt het door elk van de deelnemende gemeenten over het betreffende jaar werkelijk verschuldigde bedrag opgenomen.
2. Verrekening van het verschil tussen het op grond van artikel 18a, eerste lid, bepaalde en de werkelijk verschuldigde bijdrage, vindt plaats terstond na de kennisgeving aan de deelnemende gemeente van de vaststelling van de rekening.
Bij de opheffing van Cocensus zal onder verantwoordelijkheid van het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de betrokken colleges van burgemeester en wethouders van de aan de regeling deelnemende gemeenten, een projectorganisatie ingesteld worden die de verdeling en de overdracht van de belastingarchieven naar de verschillende gemeenten verzorgt.
HOOFDSTUK XI Duur, wijziging, toetreding, uittreding en opheffing
Artikel 22 Duur van de regeling
De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.
Na ontvangst van de in het tweede lid vermelde kennisgeving wordt een in overleg met de uittredende deelnemer aan te wijzen onafhankelijke registeraccountant opdracht verleend een liquidatieplan op te stellen als ware tot opheffing van de regeling besloten. Het liquidatieplan wordt vastgesteld door het bestuur en de daarin voor de uittredende deelnemer omschreven financiële verplichtingen zijn bindend. Bij het vaststellen van het liquidatieplan wordt zoveel mogelijk rekening gehouden Nadat het liquidatieplan is vastgesteld is de uittredende deelnemer gehouden om binnen zes met hetgeen is bepaald in artikel 20.
Van een geschil als bedoeld in artikel 28, eerste lid, van de Wet is sprake als ten minste één der deelnemers zodanige mening is toegedaan.
Het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer draagt zorg voor de toezending van deze regeling aan Gedeputeerde Staten van Noord-Holland en aan Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland.
Deze tweede wijziging treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op die waarin deze met toepassing van artikel 26, tweede lid, van de Wet bekend is gemaakt, met dien verstande dat deze niet eerder in werking treedt dan op 1 januari 2016.
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem
namens deze, de wethouder, J.K.N. van Spijk
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer op 10 november 2015,
namens deze, de wethouder, D.D. Reneman
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hillegom op 6 oktober 2015,
De secretaris, G.P. van Lierop
namens deze, de wethouder, A. de Jong
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Beverwijk op 27 oktober 2015,
De secretaris, A.L. Schölvinck
namens deze, de wethouder, J.W.J. Dorenbos
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oostzaan op 13 oktober 2015,
De secretaris, A. van den Assem
namens deze, de wethouder, M. Olij
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wormerland op 3 november 2015,
namens deze, de wethouder, J. Schalkwijk
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alkmaar op 27 oktober 2015,
namens deze, de wethouder, P.F. Dijkman
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op 27 oktober 2015,
namens deze, de wethouder, R. Zeeman
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerhugowaard op 6 oktober 2015,
namens deze, de wethouder, L. Dickhoff
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Langedijk op 22 december 2015,
namens deze, de wethouder, J. Nieuwenhuizen
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Helder 24 november 2015,
Bijlage als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdelen a en b, van deze regeling
De deelnemende gemeenten dragen de bevoegdheden tot de heffing en invordering en tot kwijtschelding van de belastingen, heffingen en rechten over aan Cocensus, zoals aangegeven in het onderstaande schema:
dit voor zover dit betrekking heeft op de rechten zoals opgenomen in artikel 6, eerste lid, van de verordening Lijkbezorgingsrechten | ||
* toegevoegd ingaande 1 januari '16 door middel van besluit Dagelijks Bestuur van 25 november '15
* Met ingang van 1 januari 2015 zijn de gemeenten Alkmaar, Graft-de Rijp en Schermer op basis van een gemeentelijke herindeling samengevoegd, dit onder de naam: gemeente Alkmaar. Met toepassing van de Wet Algemene Regels Herindeling (AHRI) dienen gemeentelijke voorschriften, in dit kader de belastingverordeningen, binnen twee jaar na ingang van de herindeling te zijn bekrachtigd dan wel aangepast. Voor de onroerendezaakbelastingen geldt hierop een uitzondering. De nieuw gevormde gemeente moet na de herindeling vóór 1 april (2015) een nieuwe verordening onroerende-zaakbelastingen hebben vastgesteld.
Gelet op het bovenstaande is bij de opsomming van de (nieuwe) gemeente Alkmaar de onroerende-zaakbelastingen als algemene heffingssoort opgenomen. Verder geldt dat de overige heffingssoorten zoals deze voor 2015 door de 'voormalige' gemeenten Alkmaar, Graft-de Rijp en Schermer zijn vastgesteld nog geen harmonisatie heeft plaatsgevonden. Om deze reden zijn de betreffende heffingssoorten in het bovenstaande overzicht verder per 'voormalige' gemeente opgenomen. Ingaande het belastingjaar 2015 is de belasting op roerende woon- en verblijfsruimten (Graft-De Rijp) afgeschaft.
**Ingaande het belastingjaar 2016 heeft een verdere harmonisatie van de belastingverordeningen plaatsgevonden, dit behoudens de hondenbelasting en de toeristenbelasting. Voor de ingaande het belasting 2016 geharmoniseerde belastingen en heffingen zijn nieuwe verordeningen vastgesteld en gelden voor het gehele grondgebied Alkmaar. Daarentegen geldt de hondenbelasting ook voor het belastingjaar 2016 alleen voor het grondgebied van 'Alkmaar-oud' en geldt de toeristenbelasting voor voormalig Graft-De Rijp respectievelijk voormalig Schermer. Verder zijn ingaande het belastingjaar 2016 de rechten verkoopstandplaatsen (Alkmaar-oud) opgenomen in de verordeningen precariobelasting 2016. De forensenbelasting (Graft-De Rijp) is ingaande het belastingjaar 2016 afgeschaft.
***De heffing en invordering van precariobelasting op kabels en leidingen respectievelijk de BIZ-heffingen Overdie/Laanenderweg en Beverkoog zijn toegevoegd met ingang van 1 december 2015 respectievelijk 1 januari 2016, dit door middel van het besluit van het DB van 25 november 2015.
* toegevoegd ingaande 1 januari '16 door middel van besluit Dagelijks Bestuur van 25 november '15.
* toegevoegd ingaande 1 januari '16 door middel van besluit Dagelijks Bestuur van 25 november '15