Organisatie | Boxmeer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling briefadres gemeente Boxmeer 2016 |
Citeertitel | Regeling briefadres gemeente Boxmeer 2016 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlagen | Regeling briefadres gemeente Boxmeer 2016.pdf Regeling briefadres gemeente Boxmeer 2016, bijlage 1.pdf |
Geen
Wet Basisregistratie Personen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
27-01-2016 | Nieuwe regeling naar aanleiding van wetswijziging | 19-01-2016 | I-BZ/2015/5926 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Boxmeer,
Gelet op de artikelen 1.1, 2.23, 2.38, 2.39, 2.40, 2.41, 2.42, 2.45, 2.46, 2.47 en 2.52 van de Wet basisregistratie personen, artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht en op de circulaires: Correcte registratie op een briefadres in de BRP (BPR2013-0000746309) en Registratie briefadres om veiligheidsredenen (BPR2013-0000746310) van de minister van BZK van 6 december 2013;
Overwegende dat het noodzakelijk is om beleidsregels vast te stellen met betrekking tot de aangifte van een briefadres om het oneigenlijk gebruik van het briefadres tegen te gaan;
Het is in ieder geval niet mogelijk om ingeschreven te worden op een briefadres, indien:
In de situatie als bedoeld in het vorige lid, kan de termijn voor een briefadres eenmalig verlengd worden, tenzij daardoor een overschrijding plaatsvindt van de termijnen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder d en e, van deze Regeling. In geval van een verlenging vanwege een situatie als bedoeld in het eerste lid, bedraagt de termijn van verlenging ten hoogste zes maanden.
Als vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde in deze regeling zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard, kan worden afgeweken van het bepaalde in deze regeling.
Rechtspersoon, die op grond van artikel 2.42, sub b, van de Wet BRP, door het college van burgemeester en wethouders is aangewezen om als briefadresgever in zijn gemeente op te treden.
Toelichting op de Regeling briefadres
Toelichting artikel 2, lid 1, sub a:
Personen die niet beschikken over een woonadres vanwege dak- of thuisloosheid kunnen gebruik maken van de maatschappelijke opvang (passantenverblijven en dag- en nachtopvang) in de gemeente Nijmegen en kunnen met een briefadres worden ingeschreven bij één van deze instellingen.
Personen die niet beschikken over een woonadres, maar geen gebruik maken van de maatschappelijke opvang (mensen met een zwervend
bestaan), zijn verplicht elders een briefadres te kiezen.
Toelichting artikel 2, lid 1, sub b:
Hierbij valt te denken aan echtscheiding waarbij één van de echtgenoten op het huidige adres blijft wonen en de andere echtgenoot (tijdelijk) geen vast woonadres heeft. Deze echtgenoot kan dan worden ingeschreven op een briefadres.
Toelichting artikel 2, lid 1, sub c:
Personen die vallen onder de categorie ‘ambulant beroep’ zoals binnenvaartschippers die (met hun gezin) aan boord van een schip wonen en kermismedewerkers die (met hun gezin) met de kermisattractie meereizen. Personen die tot deze categorie behoren komen in aanmerking voor een briefadres, mits zij geen woonadres hebben.
Toelichting artikel 2, lid 1, sub c:
Als iemand naar het buitenland vertrekt, wordt gekeken voor welke periode iemand naar het buitenland gaat. Iemand moet een briefadres kiezen, wanneer hij/zij voor een kortere periode dan 8 maanden in een tijdsbestek van een jaar naar het buitenland gaat en niet meer beschikt over een woonadres.
Op grond van artikel 2.43 Wet BRP kan iemand die voor een periode van meer dan 8 maanden naar het buitenland vertrekt niet als ingezetene ingeschreven blijven in de BRP. In de BRP wordt dan opgenomen dat hij/zij vertrokken is naar het buitenland. In dat geval is de burger verplicht om aangifte te doen van zijn vertrek naar het buitenland. Op grond van de aangifte wordt de bijhouding van zijn persoonslijst in de BRP opgeschort vanwege emigratie. In dat geval kan geen briefadres gekozen worden.
Toelichting artikel 2, lid 1, sub d:
Als een inwoner gaat varen aan boord van een schip dat in Nederland de thuishaven heeft en is er bij vertrek de redelijke verwachting dat hij niet langer dan twee jaar buiten Nederland zal verblijven, dan hoeft hij geen aangifte van vertrek te doen. (Artikel 29 besluit BRP) Een voorwaarde is wel dat hij/zij gedurende het verblijf buiten Nederland beschikt over een adres in Nederland. Veelal zal dit een briefadres zijn. Het is de burger wel toegestaan om aangifte van vertrek naar het buitenland te doen in deze situatie. Een verplichting daartoe bestaat niet.
Op basis van artikel 2.41 Wet BRP kan de burgemeester om veiligheidsredenen bepalen dat het opnemen van een woonadres niet wenselijk is, waardoor in plaats van een woonadres een briefadres gekozen moet worden. Bij circulaire van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 6 december 2013 (2013-0000746310) is geregeld dat het hier, in ieder geval, Blijf-van-mijn-lijfhuizen betreft.
Degene die zijn woonadres heeft in een instelling, kan in afwijking van artikel 2.38, lid 1 en artikel 2.39, lid 1 van de Wet BRP, in plaats van inschrijving op zijn woonadres een briefadres kiezen. Op grond van artikel 2.40, lid 3 Wet BRP zijn dit instellingen voor gezondheidszorg, instellingen op het gebied van kinderbescherming en penitentiaire instellingen. Het college van B&W is eveneens bevoegd, op grond van artikel 2.40, lid 4 Wet BRP, instellingen op het terrein van maatschappelijke opvang aan te wijzen.
Op basis van artikel 2.41 Wet BRP kan de burgemeester om veiligheidsredenen bepalen dat het opnemen van een woonadres niet wenselijk is. Buiten de in artikel 2 lid 2 van deze regeling genoemde blijf-van-mijn-lijfhuizen, kunnen dit ook andere vormen van huiselijk- of eer gerelateerd geweld zijn. Bij circulaire van de minister van Binnenlandse Zaken en koninkrijksrelaties van 6 december 2013 (2013-000746310) is geregeld dat hier een briefadres wenselijk kan zijn.
Een briefadres kan, in aanvulling op wat de wet regelt en in afwijking van een woonadres, worden gekozen binnen elke gemeente in Nederland. Het is niet verplicht om een briefadres te kiezen in de gemeente waar voor het laatst een woonadres werd gehouden. De aangifte wordt altijd gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.
Toelichting artikel 3, lid 2 en 3:
Bij de aangifte dient een schriftelijke verklaring van instemming te worden gevoegd van degene bij wie het briefadres wordt gehouden op grond van artikel 2.45 lid 2 van de Wet BRP. In de schriftelijke verklaring van aangifte dienen de redenen van het briefadres en de te verwachten duur te worden opgenomen. De aangever dient tevens een (kopie van een) geldig identiteitsbewijs zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht van zichzelf als van degene bij wie het briefadres wordt gehouden te overleggen.
Maximaal 2 briefadressen betekent maximaal aan twee gezinshuishoudens of twee alleenstaanden of één gezinshuishouden en één alleenstaande.
Het blijft mogelijk en is toegestaan dat een briefadresgever meer dan één briefadreshouder op zijn woonadres kan hebben. Bijvoorbeeld een particulier die al dan niet tegen betaling briefadresgever is voor veel gedetineerden, omdat zij hun familie daar niet mee willen belasten. In dat geval kan uitgeweken worden naar de hardheidsclausule van artikel 8.
Ontbreekt bij de aangifte tot briefadres één of meer van de benodigde stukken, dan wordt de aangifte behandeld als een onvolledige aangifte. De aangever wordt schriftelijk in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen na verzending van het verzoek het verzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen met de ontbrekende stukken. De aangever kan echter in reactie daarop het verzoek doen de termijn om de aangifte aan te vullen eenmalig te verlengen met veertien dagen.
Wanneer de aangever niet binnen veertien dagen zijn/haar aangifte aanvult of uitstel aanvraagt, wordt een brief verstuurd waarin vermeld wordt dat de aangifte briefadres buiten behandeling wordt gesteld wegens het ontbreken van de gevraagde documenten. Het is toegestaan om in de mededeling tot aanvulling van gegevens (4:5 Awb) al melding te maken van het voornemen om de aangifte buiten behandeling te stellen (4:7 Awb) in het geval dat niet voldaan wordt aan de aanvulling.
Conform artikel 2.41 Wet BRP is het verstrekken van een briefadres om veiligheidsredenen een burgemeestersbevoegdheid. Op basis van het tweede lid van artikel 2.41 Wet BRP kan hier nader invulling aan gegeven worden.
Bij circulaire van de minister van Binnenlandse Zaken en koninkrijksrelaties van 6 december 2013 (2013-000746310) is bepaald dat voor een briefadres om veiligheidsredenen vooral personen in aanmerking komen die te maken hebben met huiselijk geweld. Hiervoor worden deze personen opgevangen in blijf-van-mijn-lijf- en andere opvanghuizen.
Het betreft hier een (niet-limitatieve) opsomming van weigeringsgronden voor de aangifte briefadres. Het is echter wel toegestaan om een briefadresmogelijkheid bij inschrijving op grond van aangifte van verblijf en adres te kunnen kiezen. Dit is in niet strijd met artikel 2.38 Wet BRP. Het kiezen van een briefadres om permanente bewoning van recreatiewoning mogelijk te maken is geen gegronde reden. Er wordt niet voldaan aan artikel 6 onder a van deze regel.
Er kan geen briefadres gekozen worden indien de aangever een woonadres heeft. Onder woonadres wordt het adres verstaan als bedoeld in artikel 1.1 onderdeel o van de Wet BRP.
Toelichting artikel 6 sub b en c:
Er dient aangifte van vertrek uit Nederland gedaan te worden als de persoon langer buiten Nederland verblijft dan een periode van 2/3e deel van een jaar. In dat geval kan niet gekozen worden voor een briefadres. Hierop is één uitzondering in het geval de persoon op een schip vaart. Zie hiervoor de toelichting bij artikel 2, lid 1, sub e.
Met de hierin vermelde weigeringsgrond wordt bedoeld dat een briefadres alleen verleend kan worden op een woonadres waar nog geen of slechts één briefadres is geregistreerd. Hierbij geldt een briefadres verleend aan een gezinshuishouden als één briefadres. Dit betekent dat er maximaal of twee alleenstaanden of twee gezinshuishoudens of één alleenstaande en één gezinshuishouden een briefadres kunnen hebben op één adres. Zie ook de toelichting bij artikel 3, lid 4.
Een briefadres kan geen postbus zijn. Kenmerk van een briefadres is dat er een waarborg is, dat voor de briefadreshouder bestemde geschriften of inlichten daarover aan deze worden doorgegeven of medegedeeld. Als post naar een postbus wordt gestuurd, wordt aan die voorwaarde niet voldaan.
Toelichting artikel 7, lid 1 t/m 4:
Om het tijdelijke karakter te bevestigen is besloten om een briefadres voor een periode van zes maanden te verlenen met de mogelijkheid tot éénmalige verlenging met nogmaals zes maanden. Na verloop van deze periode moet de burger zijn ingeschreven op het woonadres waar hij feitelijk verblijft. Deze periode van zes maanden is bewust gekozen om op deze manier in ieder geval na zes maanden een contactmoment te hebben met de burger, om zo te zorgen dat hij/zij snel een woonadres heeft
Hierop is een aantal uitzonderingen.
Een andere uitzondering heeft te maken met de feitelijke onmogelijkheid van de burger om een woonadres te hebben. Hierbij valt te denken aan schippers. Zolang deze schippers varen kunnen zij kiezen voor een briefadres. Het recht op het briefadres kan voor deze categorie bijvoorbeeld om de vijf jaar worden getoetst.
Als de briefadreshouder een verzoek doet om na de overeengekomen termijn ingeschreven te blijven op zijn briefadres, dan wordt opnieuw beoordeeld of hij aan de voorwaarden die in deze regeling zijn gesteld voldoet.
Als geconstateerd wordt dat de termijn van het briefadres bijna (bijvoorbeeld 14 dagen voor einde termijn) verlopen is en de briefadresnemer heeft geen verzoek tot verlenging ingediend of aangifte gedaan van inschrijving op een woonadres, dan wordt hij/zij opgeroepen om in persoon te verschijnen om inlichtingen te verstrekken. Hij/zij is verplicht om de benodigde bewijsstukken als bedoeld in artikel 3, lid 3 te overleggen.
Mocht hij/zij niet in aanmerking komen voor verlenging van de termijn van het briefadres dan moet hij/zij tijdens het gesprek aangifte doen van verhuizing naar een woonadres.
Indien een persoon met een briefadres geen verzoek tot verlenging van het briefadres indient en niet reageert op de oproep om in persoon te verschijnen, kan verondersteld worden dat betrokkene onbereikbaar is. Indien een betrokkene niet bereikt kan worden moet het college van Burgemeester en Wethouders overgaan tot het ambtshalve wijzigen van het adres in ‘onbekend’.
In uitzonderingsgevallen kan het gerechtvaardigd zijn om af te wijken van deze regeling.
Individuele omstandigheden kunnen er toe leiden dat er nog een extra verlenging van de termijn wordt overeengekomen.
Een voorbeeld van een gerechtvaardigde afwijking is een particulier die al dan niet tegen betaling briefadresgever is voor veel gedetineerden, omdat zij hun familie daar niet mee willen belasten.
Conform artikel 4:84 Awb wordt gehandeld overeenkomstig deze beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Dit kan zich voordoen bij bedreigde personen in de opvang conform circulaire van 6 december 2013 (BPR2013/0000722005). In deze circulaire zijn de mogelijkheden aangegeven die bewoners van opvanghuizen hebben om in de basisregistratie personen (BRP) een briefadres te kiezen bij een gemeente , het kantoor van een opvanghuis of een andere rechtspersoon die daartoe aangewezen is.
Regeling briefadres gemeente Boxmeer 2016.pdf