Organisatie | Leiderdorp |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Afvalstoffenverordening Leiderdorp 2004 |
Citeertitel | Onbekend |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
geen
Onbekend
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-02-2005 | Onbekend | 20-12-2004 Onbekend | Onbekend |
Paragraaf 2 ALGEMENE BEPALINGEN VERGUNNING OF ONTHEFFING
Artikel 5 Persoonlijk karakter van de vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening
Paragraaf 4 TER INZAMELING AANBIEDEN VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN
Artikel 13 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen
Artikel 15 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel
Het is voor de gebruiker van een perceel ten behoeve van wie krachtens artikel 9, tweede lid, voor een bepaalde categorie afvalstoffen een inzamelmiddel is aangewezen of van gemeentewege is verstrekt, verboden de betreffende afvalstoffen anders aan te bieden dan via het daartoe aangewezen of verstrekte inzamelmiddel.
Artikel 16 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inpandige inzamelvoorziening
Het is de gebruiker van een perceel voor wie krachtens artikel 9, tweede lid, mede ten behoeve van zijn perceel een inpandige inzamelvoorziening voor een bepaald categorie huishoudelijke afvalstoffen is aangewezen verboden de betreffende afvalstoffen anders aan te bieden dan via de betreffende inzamelvoorziening.
Artikel 17 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen (nabij elk perceel)
Indien voor de gebruiker van een perceel voor een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen krachtens artikel 9, tweede lid, mede ten behoeve van zijn perceel een inzamelvoorziening is aangewezen, is het voor de gebruiker verboden de betreffende afvalstoffen anders aan te bieden dan via de betreffende inzamelvoorziening.
Artikel 18 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via inzamelvoor-zieningen op Wijkniveau
Artikel 19 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau
Artikel 27 Verbod doorzoeken van ter inzameling gereed staande afvalstoffen en voorkomen zwerfafval
Artikel 28 Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren
De houder of beheerder van een inrichting waar eet- en/of drinkwaren worden verkocht, dan wel een
standplaats inneemt waar eet- en/of drinkwaren worden verkocht die ter plaatse kunnen worden genuttigd,
te zorgen dat dagelijks, uiterlijk een uur na sluiting van de inrichting, doch in ieder geval terstond op eerste aanzegging van een ambtenaar, belast met de toezicht op de naleving van het bepaalde in dit artikel, binnen een straal van 25 meter van de inrichting op de weg achtergebleven afval, voorzover kennelijk uit of van die inrichting afkomstig, wordt opgeruimd.
Artikel 29 Ongeadresseerd reclamedrukwerk
Het is verboden ongeadresseerd reclamedrukwerk te bezorgen of te laten bezorgen bij een
woning, bedrijf of woonschip, indien de bewoner of gebruiker ervan duidelijk kenbaar heeft
gemaakt geen prijs te stellen op het ontvangen van ongeadresseerd reclamedrukwerk.
Artikel 30 Wegwerpen van reclame- of strooibiljetten
Degene die op de weg reclame- of strooibiljetten of dergelijke geschriften onder het publiek verspreidt, is
verplicht deze, indien zij in de omgeving van de plaats van uitreiking op de weg of een andere voor het
publiek toegankelijke plaats door het publiek wordt weggeworpen, terstond op te ruimen of te laten
Paragraaf 7 OVERIGE ONDERWERPEN DIE DE VERORDENING AANGAAN
Artikel 33 Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden
Onverminderd het bepaalde in de artikelen 10.17 en 10.18 van de Wet is het verboden voertuigen die geen autowrakken in de zin van de wet zijn en die rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en in een kennelijk verwaarloosde toestand verkeren, aanwezig te hebben op een voor het publiek zichtbare plaats.
De volgende bepalingen worden aangeduid als een strafbaar feit in de zin van de Wet op de economische
artikelen 9, 12, 13, 14, 15, 17, 18, 19, 20, 21, 23, 24, 25, 26, 27, 28, 30, 31, 32 en 33.
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast
de krachtens artikel 18.4, derde lid, van de wet aangewezen ambtenaren.
Vergunningen en ontheffingen - hoe ook genaamd - verleend krachtens de verordening bedoeld in artikel 36, tweede lid, blijven - indien en voorzover het gebod of het verbod waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening en voorzover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende 2 ja(a)r(en) maximaal na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.
Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de verordening bedoeld in artikel 36, tweede lid, blijven - indien en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze voorschriften en beperkingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende 2 ja(a)r(en) maximaal na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing - hoe ook genaamd - op grond van de verordening bedoeld in artikel 36, tweede lid, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van de onderhavige verordening toegepast.
Op een aanhangig beroep of bezwaarschrift, betreffende een vergunning of ontheffing bedoeld in het eerste lid, dan wel voorschrift of beperking bedoeld in het tweede lid dat voor of na het tijdstip bedoeld in artikel 36, eerste lid, is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de verordening bedoeld in artikel 36, tweede lid.
In afwijking van het eerste lid bepaalde, blijft een vergunning of ontheffing - hoe ook genaamd - van kracht, totdat onherroepelijk is beslist op een aanvraag voor een, krachtens een in deze verordening overeenkomstig opgenomen gebod of verbod vereiste vergunning of ontheffing, indien deze aanvraag ten minste acht weken voor afloop van de in het eerste lid genoemde termijn bij het bevoegde bestuursorgaan is ingediend.
De intrekking van de APV Leiderdorp 1999 heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels en aanwijzingsbesluiten, indien en voorzover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voorzover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.