Organisatie | Utrecht (Utr) |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2015, inclusief de daarbij behorende tarieventabel 2015 |
Citeertitel | Verordening precariobelasting 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is vervangen door de Verordening precariobelasting 2016.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2016 | 01-01-2016 | intrekking | 12-11-2015 | 12 | |
06-03-2015 | 01-01-2016 | nieuwe regeling | 06-11-2014 | 25 |
De raad van de gemeente Utrecht;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 4 september 2014.
gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;
gezien het advies van de commissie Mens en Samenleving van 16 oktober 2014;
Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2015, inclusief de daarbij behorende tarieventabel 2015)
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder: a. dag: een periode van 24 achtereenvolgende uren, aanvangende te 00.00 uur;
Onder de naam “precariobelasting" wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.
De precariobelasting wordt geheven van degene die één of meer in de tabel opgenomen voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.
In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.
De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van voorwerpen in, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond:
uitbouwen die met een gebouwd eigendom zijn verbonden en daarvan niet kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan één der zaken wordt toegebracht, zoals:
die een stoeptrede voor een bestaande ingang, een koekoek, een licht- of luchtkolk voor een bestaand raam betreffen waar voor het plaatsen, in verband met een wijziging van het straatprofiel, door het college van burgemeester en wethouders schriftelijk toestemming is verleend;
met uitzondering echter van uitbouwen waarmee het bevorderen van het betreden van het gebouwde eigendom of het bieden van bescherming tegen weersinvloeden wordt beoogd;
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
Voor de toepassing van het bepaalde in paragraaf 5 van de tarieventabel, worden onder Gebied A, Gebied B en Gebied C onderscheidenlijk de volgende straten en gebieden aangeduid:
Toplocaties in de binnenstad. Het gebied dat de volgende straten betreft: - Oudegracht tussen Viebrug en Gaardbrug, inclusief werven;
Overige locaties in het gebied binnen de singels. Het gebied dat begrensd wordt door de Catharijnesingel, de Weerdsingel, de Wittevrouwensingel, de Maliesingel en de Tolsteegsingel, met uitzondering van de
Artikel 6 Berekening van de precariobelasting
Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is.
In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het tijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.
In afwijking van het eerste lid kan, indien de heffing voor elk belastbaar feit afzonderlijk plaatsvindt, de precariobelasting worden geheven bij wege van een mondelinge kennisgeving, dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een nota, waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt mondeling dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt .
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting.
Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel
De Verordening precariobelasting 2014 vastgesteld bij raadsbesluit van 14 november 2013 (Gemeenteblad van Utrecht 2013, nr.56) wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 6 november 2014
De griffier, De burgemeester,
Drs. A.A.H. Smits Mr. J.H.C. van Zanen
Tarieventabel behorende bij de Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2015, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 6 november 2014