Organisatie | Lingewaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing van precariobelasting voor standplaatsen |
Citeertitel | Verordening op de heffing van precariobelasting voor standplaatsen |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-01-2019 | nieuwe regeling | 11-12-2014 | Z-14-08842 / INT-14-03996 |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Overeenkomstig de bepalingen in deze verordening wordt onder de naam 'precariobelasting standplaatsen' een belasting geheven voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond, voor de openbare ruimte bestemd, voor zover die voorwerpen van een standplaats deel uitmaken.
De precariobelasting standplaatsen wordt geheven van degene die één of meer voorwerpen heeft onder, op of boven gemeentegrond, voor de openbare ruimte bestemd, dan wel degene te wiens behoeve deze voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond, voor de openbare ruimte bestemd, worden aangetroffen en aan wie op grond van artikel 5:18 van de Algemene Plaatselijke Verordening Lingewaal een standplaatsvergunning is verleend.
Artikel 4 Maatstaven van heffing en tarieven
De precariobelasting standplaatsen wordt geheven naar de maatstaven en tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel 5 Berekening van de precariobelasting standplaatsen
De precariobelasting standplaatsen wordt geheven voor de periode en naar het aantal volle vierkante meters van de oppervlakte waarvoor de vergunning is verleend met dien verstande dat:
De precariobelasting standplaatsen wordt geheven aan het einde van het jaar door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving in de vorm van een factuur nota.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuldaanvang en einde van de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak
Indien het aanwezig zijn van voorwerpen als bedoeld in artikel 2 in de loop van het jaar is beëindigd, wordt op een aanvraag als bedoeld in artikel 242 van de Gemeentewet ontheffing verleend over zoveel twaalfde deel als na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht nog volle maanden overblijven.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 11 december 2014.
De griffier, De voorzitter,
H. H. Dame, L.H.M. van Ruijven-van Leeuwen
Toelichting op de Verordening op de heffing van precariobelasting voor standplaatsen.
De verordening precario standplaatsen is gebaseerd op artikel 228 van de Gemeentewet zoals die luidt vanaf 1 januari 1995 (Staatsblad 1994, 762). Dit is de datum van inwerkingtreding van de Wet tot wijziging van de Gemeentewet met betrekking tot de materiële belastingbepalingen (Stb. 1994, 419 en 420) (hierna: Wet materiële belastingbepalingen). De precariobelasting is in zoverre nieuw dat deze in de Wet materiële belastingbepalingen is aangeduid als ‘echte’ belasting. Voorheen was de precarioheffing nog opgenomen onder de rechten. Voor de naam ‘precariobelasting’ is blijkens de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel dat heeft geleid tot de Wet materiële belastingbepalingen gekozen, omdat bij deze heffing de nadruk ligt op het belastingkarakter. In de memorie van toelichting wordt er op gewezen dat bij de precariobelasting, in tegenstelling tot retributies, er niet altijd een direct aanwijsbare tegenprestatie van de overheid aanwezig is. Ook ontbreken voor de gemeente vaak de kosten.
Naar onze mening is er bij de heffing van precariobelasting wel altijd sprake van een direct aanwijsbare tegenprestatie van de gemeente. Die gemeentelijke prestatie bestaat uit het bij wege van gunst toestaan dat iemand voorwerpen heeft onder, op of boven de grond welke in eigendom is van de gemeente.