Organisatie | Loppersum |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Overlegverordening commissie voor Georganiseerd Overleg gemeente Loppersum |
Citeertitel | Overlegverordening commissie voor Georganiseerd Overleg gemeente Loppersum |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Uitwerkingtreding 31 december 2019 ivm invoering WNRA
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
27-01-2016 | 31-12-2019 | Onbekend | 26-10-2015 Gemeenteblad, 2016, 8816 | Onbekend |
HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN
Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
de organisaties: de plaatselijk werkende groeperingen van de landelijke verenigingen van overheidspersoneel, aangesloten bij de centrales die zijn toegelaten tot het centraal overleg met het College van Arbeidszaken van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, voor zover deze verenigingen leden hebben bij de gemeente Loppersum, te weten:
Voor de vertegenwoordiging van de organisaties worden per centrale, als bedoeld in artikel 1 onder e, bij een ledental tot tien leden één vertegenwoordiger en een plaatsvervanger aangewezen, en bij een ledental van tien of meer twee vertegenwoordigers en plaatsvervangers aangewezen. Deze aanwijzing geschiedt door en uit de organisaties. De vertegenwoordiger van elke organisatie kan zich doen bijstaan door een regiobestuurder c.q. regioadviseur.
Degene, die als lid of als plaatsvervanger door een organisatie is aangewezen, houdt op dit te zijn zodra hij geen lid van de organisatie of geen ambtenaar meer is, alsmede indien de organisatie schriftelijk te kennen geeft dat zijn aanwijzing als vertegenwoordiger of plaatsvervanger is ingetrokken. In deze gevallen wordt zo spoedig mogelijk een opvolger aangewezen.
De commissie voert overleg over alle aangelegenheden van algemeen belang voor de rechtstoestand van de ambtenaren met inbegrip van de algemene regels volgens welke het personeelsbeleid zal worden gevoerd, voor zover in het overleg niet wordt voorzien in het LOGA tussen College van Arbeidszaken van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de centrales van overheidspersoneel.
HOOFDSTUK III TAAK EN BEVOEGDHEDEN
Besluiten over de in artikel 4 bedoelde onderwerpen worden door het gemeentebestuur niet genomen, dan nadat daarover in de commissie overeenstemming is bereikt. Indien het overleg niet leidt tot een uitkomst die de instemming heeft, is hoofdstuk V (advies/arbitrage) aan de orde.
Indien wegens onvoltalligheid in de zin van het vorige lid een vergadering niet kan plaatshebben, worden de aan de orde zijnde onderwerpen door de voorzitter geplaatst op de agenda van een binnen tien werkdagen te houden nieuwe vergadering, in welke vergadering die onderwerpen in elk geval kunnen worden behandeld.
Elk lid van de commissie heeft het recht onderwerpen ter behandeling aanhangig te maken door deze schriftelijk op te geven aan de voorzitter. Deze stelt die onderwerpen in de eerstvolgende vergadering aan de orde.
De voorzitter kan op verzoek van tenminste twee leden, of zo dikwijls als hij dit nodig acht de vergadering schorsen voor een door hem te bepalen tijd.
De stem van de vertegenwoordiging van de organisaties wordt bepaald door stemming per vertegenwoordigde organisatie, waarbij voor iedere organisatie zoveel stemmen worden uitgebracht als er ambtenaren bij haar zijn aangesloten op de eerste dag van het lopende jaar. Bij staking van de stemmen wordt de vertegenwoordiging geacht te hebben tegengestemd.
De artikelen 17 tot en met 21 zijn slechts van toepassing op geschillen inzake aangelegenheden als bedoeld in artikel 4, voor zover die aangelegenheden uitsluitend de rechtstoestand van ambtenaren met inbegrip van de algemene regels volgens welke het personeelsbeleid wordt gevoerd, betreffen.
Indien een of meer van de deelnemers aan het overleg tijdens het overleg tot het oordeel komen dat dit overleg niet zal leiden tot een uitkomst die de instemming van alle deelnemers aan het overleg zal hebben, brengen zij dat oordeel binnen een week, nadat zij daarvan in het overleg blijk hebben gegeven, schriftelijk ter kennis van de overige deelnemers aan het overleg.
Tenzij door de commissie wordt besloten het overleg voort te zetten dan wel te beëindigen, wordt in de in lid 1 bedoelde vergadering nagegaan of overeenstemming bestaat over de vraag wat het onderwerp en de inhoud van het geschil is en of een oplossing van dat geschil zal worden gezocht door middel van voortzetting van het overleg nadat advies is ingewonnen van de Advies- en Arbitragecommissie, dan wel door onderwerping van het geschil aan een arbitrale uitspraak van die commissie.
Binnen zeven werkdagen na de vergadering als bedoeld in artikel 18 wordt het verzoek om advies ter kennis gebracht van de voorzitter van de Advies- en Arbitragecommissie. Het verzoek wordt ondertekend door de deelnemers aan het overleg die zich voor de inwinning van het advies hebben uitgesproken en bevat tenminste het onderwerp en de inhoud van het geschil. Indien in de vergadering als bedoeld in artikel 18 geen overeenstemming is bereikt tussen alle deelnemers aan het overleg over de vraag wat het onderwerp en de inhoud van het geschil is, brengen de overige deelnemers aan het overleg hun visie op het onderwerp en de inhoud van het geschil eveneens binnen een week na de datum van de eerdergenoemde vergadering ter kennis van de voorzitter van de Advies- en Arbitragecommissie.
Binnen zeven dagen na de datum van de vergadering als bedoeld in artikel 18 wordt het verzoek om arbitrage ter kennis gebracht van de voorzitter van de Advies- en Arbitragecommissie. Het verzoek daartoe is ondertekend door alle deelnemers aan het overleg en dient tenminste te bevatten het onderwerp en de inhoud van het geschil alsmede de standpunten van alle deelnemers aan het overleg omtrent het onderwerp en de inhoud van het geschil.