Organisatie | Putten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Cliëntenparticipatie Participatieraad Sociaal Domein |
Citeertitel | Verordening Cliëntenparticipatie Participatieraad Sociaal Domein |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Art. 4 Wet op het primair onderwijs, art. 4 Wet op de expertisecentra, art. 4 Wet op het voortgezet onderwijs, art. 47 Participatiewet, art. 14 Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Putten, bijlage 6 Nadere Regels Jeugdhulp gemeente Putten
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-01-2019 | wijziging artikel 6 | 10-01-2019 | 1010369 | ||
01-01-2016 | 19-01-2019 | 1e wijziging | 06-04-2017 Gemeenteblad nr. 13361 | 405015 | |
01-01-2016 | 15-04-2017 | Nieuwe verordening | 14-01-2016 Gemeenteblad nr. 13361 | 405015 |
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 november 2018, nr. 1010369;
gelet op het bepaalde in artikelen 4 van de Wet op het primair onderwijs, 4 van de Wet op de expertisecentra en 4 van de Wet op het voortgezet onderwijs, 47 van de Participatiewet, 14 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Putten en Nadere Regels Jeugdhulp gemeente Putten bijlage 6;
de Verordening Cliëntenparticipatie Participatieraad Sociaal Domein vastgesteld bij raadsbesluit van 14 januari 2016 als volgt te wijzigen (2e wijziging):
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
In deze verordening wordt verstaan onder:
Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, Participatiewet, de artikelen 4 van de Wet op het primair onderwijs, 4 van de Wet op de expertisecentra en 4 van de Wet op het voortgezet onderwijs en de Jeugdwet daar waar deze laatstgenoemde wetten raakvlakken hebben met de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Participatiewet;
Artikel 3 Samenstelling en zittingsduur
Het lidmaatschap van de Participatieraad Sociaal Domein is niet verenigbaar met het lidmaatschap van de gemeenteraad en/of het werkzaam zijn bij de gemeente Putten, het werkzaam zijn in een leidinggevende of beleidsfunctie bij een zorgaanbieder of bij een professionele instelling waar de gemeente een subsidierelatie en/of contract mee heeft in het kader van de wetten.
HOOFDSTUK 2 TAKEN EN BEVOEGDHEDEN
Artikel 6 Taken, bevoegdheden van de Participatieraad Sociaal Domein
Het college stelt de Participatieraad in ieder geval in de gelegenheid advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit inzake:
a. de wijze waarop de kwaliteit van uitvoering van de wetten gewaarborgd wordt;
b. de wijze waarop cliënten (materieel en immaterieel) keuzevrijheid wordt geboden;
c. de kwaliteitseisen die de gemeente hanteert ten aanzien van het inkoopbeleid binnen het Sociaal Domein;
d. de prestatievelden van het Sociaal Domein;
e. de uitvoering en beoordeling van de resultaten van cliëntervaringsonderzoeken;
f. de beleidsplannen op grond van de wetten;
g. vaststelling en wijziging van de verordeningen met betrekking tot de uitvoering van dit plan.
Artikel 7 Werkwijze Participatieraad Sociaal Domein
Het college voorziet de Participatieraad Sociaal Domein van informatie ten behoeve van het naar behoren kunnen functioneren van de Participatieraad Sociaal Domein. Het betreft hier informatie die noodzakelijk is om beleid en uitvoering te kunnen begrijpen en om ontwikkelingen en wijzigingen te kunnen volgen.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Putten van 10 januari 2019,
de griffier E.G. van Drie-Timmer, de voorzitter H.A. Lambooij
Met deze verordening wordt uitvoering gegeven aan artikel 47 van de Participatiewet. Dit artikel draagt de gemeenteraad op bij verordening regels vast te stellen over de wijze waarop personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Participatiewet of hun vertegenwoordigers betrokken worden bij de ontwikkeling van het gemeentelijke beleid. Personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Participatiewet zijn personen:
als bedoeld in artikel 34a, vijfde lid onderdelen b en c, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (hierna: WIA), artikel 35, vierde lid, onderdelen b en c, van de WIA en artikel 36, derde lid, onderdelen b en c, van de WIA tot het moment dat het inkomen uit arbeid in dienstbetrekking gedurende twee aaneengesloten jaren ten minste het minimumloon bedraagt en ten behoeve van die persoon in die twee jaren geen loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d van de Participatiewet is verleend;
en, die voor de arbeidsinschakeling zijn aangewezen op een door het college aangeboden voorziening.
Naast de doelgroep uit de Participatiewet regelt deze verordening ook de cliëntenparticipatie voor cliënten die vallen onder de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, Wet op het primair onderwijs, Wet op de expertisecentra en 4 van de Wet op het voortgezet onderwijs en de Jeugdwet daar waar deze raakvlakken heeft met de hiervoor genoemde wetten.
Om een goede werking van de Participatieraad te waarborgen worden de leden van de Participatieraad ondersteund en gefaciliteerd door de gemeente. De regering hecht sterk aan actieve betrokkenheid van burgers die met de Participatiewet te maken krijgen.
Enkel die bepalingen die nadere toelichting behoeven worden hier behandeld.
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 2 Participatieraad Sociaal Domein Putten
Dit artikel bepaalt hoe de cliëntenparticipatie concreet wordt vorm gegeven.
De leden van de Participatieraad worden benoemd door het college. Omdat het niet mogelijk is om alle personen persoonlijk te betrekken bij het beleid ligt het voor de hand een Participatieraad samen te stellen die bestaat uit vertegenwoordigers van de doelgroepen zelf of vertegenwoordigers uit belangenorganisaties.
Om de actieve betrokkenheid van alle personen goed tot zijn recht te kunnen laten komen, is het van belang dat de Participatieraad een afspiegeling is van de cliënten van de doelgroep waaronder ook rechtstreeks bij de doelgroep betrokken mensen vallen. Dit kan zijn omdat zij een wettelijk vertegenwoordiger van een cliënt zijn of vanuit een belangorganisatie.
Dit voor zover dat redelijkerwijs mogelijk is. Dit uitgangspunt is in overeenstemming met het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. De doelstelling van dit verdrag is het bevorderen, beschermen en waarborgen van het volledige genot door alle personen met een handicap van alle mensenrechten en fundamentele vrijheden op voet van gelijkheid en het bevorderen van de eerbiediging van hun inherente waardigheid (zie het Tractatenblad van het Koninkrijk der Nederlanden, 2007, nummer 169).
Om cliëntenparticipatie vanuit de verschillende wetten zo goed mogelijk te borgen is tevens geregeld dat er een burgerplatform wordt opgericht waarbij cliënten uit alle wetten als bedoeld in deze verordening worden betrokken.
In dit lid is geregeld uit hoeveel personen de Participatieraad bestaat.
Artikel 3 Samenstelling en zittingsduur
In dit lid is geregeld wie het dagelijks bestuur vormen.
In deze leden is de benoemingsperiode geregeld. Ook de maximale zittingsperiode is geregeld. Hiermee wordt geborgd dat de maximale zittingsperiode te allen tijde 8 jaar bedraagt.
In dit lid is geregeld wanneer lidmaatschap van de Participatieraad niet verenigbaar is met andere functies. In het tiende lid is geregeld dat de leden van de Participatieraad eventuele nevenfuncties jaarlijks melden.
In deze leden is geregeld wanneer een lid kan worden ontslagen of wanneer het lidmaatschap eindigt.
HOOFDSTUK 2 TAKEN EN BEVOEGDHEDEN
Artikel 4 Taken van gemeentebestuur
Het gemeentebestuur zal over beleidsvoornemens van de gemeenteraad en het college advies vragen aan de Participatieraad op een dusdanig tijdstip dat dit advies van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit.
Het wordt belangrijk geacht dat de Participatieraad tijdig wordt betrokken bij de totstandkoming van beleid zodat het uitoefenen van invloed op het beleid op die wijze mogelijk is. Daarom is in het derde lid bepaald dat het college ervoor zorgt dat de Participatieraad wordt betrokken bij de beleidsontwikkeling.
Om de communicatie tussen college en gemeenteraad enerzijds en Participatieraad anderzijds te stroomlijnen wijst het college een ambtenaar aan als aanspreekpunt.
Artikel 5 Ondersteuning Participatieraad
Om zijn taken effectief te kunnen vervullen is het van belang dat de Participatieraad wordt gefaciliteerd. Niet alleen vergaderruimte is van belang, maar ook de toegang tot kantoormiddelen. Het college zorgt voor adequate ondersteuning van de Participatieraad.
Artikel 6 Taken, bevoegdheden van de Participatieraad
De Participatieraad is bevoegd gevraagd en ongevraagd advies te geven over het te ontwikkelen beleid.
Dit artikel regelt tevens uitdrukkelijk dat de Participatieraad geen bevoegdheid heeft in individuele vraagstukken.
Ieder lid van de Participatieraad is bevoegd agendapunten aan te dragen.
Artikel 7 Werkwijze Participatieraad
In dit artikel is de werkwijze geregeld. Onder meer is vastgelegd het minimale aantal vergaderingen per jaar. Ook is geregeld dat het advies van de Participatieraad inzichtelijk wordt gemaakt aan de gemeenteraad. De Participatieraad brengt de adviezen schriftelijk uit.
Artikel 8 Geheimhoudingsplicht
In dit artikel is geregeld dat voor leden van de Participatieraad de geheimhoudingsplicht geldt.
In dit artikel is geregeld dat er nadere regels gesteld kunnen worden door het college en dat,
indien het college deze regels stelt, de Participatieraad hierover hoort.
Tevens is geregeld het college beslist in gevallen waarin de verordening niet voorziet.
Jaarlijks dient de Participatieraad verantwoording verslag uit te brengen over verrichte werkzaamheden en een financieel overzicht.
Artikel 11 Huishoudelijk reglement
De Participatieraad heeft de mogelijkheid om een huishoudelijk reglement vast te stellen met betrekking tot de eigen werkwijze.