Organisatie | Lingewaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene Plaatselijke Verordening 2014 |
Citeertitel | Algemene plaatselijke verordening gemeente Lingewaal 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is vervangen door de Algemene plaatselijke verordening Lingewaal 2017.
Deze regeling vervangt de Algemene plaatselijke verordening voor de gemeente Lingewaal 2013.
Deze regeling vervangt de Wijziging Algemene Plaatselijke verordening, afdeling 8A.
Artikel 6.5 bevat overgangsrecht.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-12-2014 | 02-05-2017 | nieuwe regeling | 12-12-2014 | Z-14-07365 / INT-14-03184 |
Hoofdstuk 1: ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1.5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonlijk, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.
Artikel 1.6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:
Afdeling 1: Bestrijding van ongeregeldheden
Artikel 2.1 Samenscholing en ongeregeldheden
Degene die op een openbare plaats aanwezig is bij enig voorval waardoor er ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, of bij een tot toeloop van publiek aanleiding gevende gebeurtenis waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, dan wel zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing, is verplicht op een daartoe strekkend bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.
Artikel 2.3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, waaronder begrepen een samenkomst als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Wet openbare manifestaties, geeft daarvan vóór de openbare aankondiging en ten minste 48 uur voordat de betoging wordt gehouden, schriftelijk kennis aan de burgemeester..
Afdeling 5: Bruikbaarheid en aanzien van de weg
Artikel 2:10A Vergunning voor het plaatsen van voorwerpen of stoffen op of aan de weg in strijd met de publieke functie van de weg
Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Afdeling 6: Veiligheid op de weg
De rechthebbende op een bedrijf die winkelwagentjes ter beschikking stelt, mede ten behoeve van het vervoer van winkelwaren over de weg, is verplicht ze te voorzien van de naam van het bedrijf of een ander herkenningsteken en de in de omgeving van dat bedrijf door het publiek op een openbare plaats achtergelaten winkelwagentjes terstond te verwijderen of te doen verwijderen.
Artikel 2.15 Hinderlijke beplanting of voorwerp
Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of dat er op andere wijze voor het wegverkeer hinder of gevaar ontstaat.
Artikel 2.16 Openen straatkolken e.d.
Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of een andere afsluiting die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken.
Afdeling 8: Toezicht op horecabedrijven
Artikel 2.27 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
openbare inrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden verstrekt of bereid. Onder een openbare inrichting wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis. Onder openbare inrichting wordt tevens verstaan een bij deze inrichting behorend terras en andere aanhorigheden;
Artikel 2.28 Exploitatievergunning openbare inrichting
In afwijking van het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester de vergunning slechts geheel of gedeeltelijk weigeren indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- of leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed.
Artikel 2.28a Terrasvergunning
Bij de toepassing van de in het derde lid genoemde weigeringsgrond houdt de burgemeester rekening met het karakter van de straat en de wijk, waarin de openbare inrichting is gelegen of zal zijn gelegen, de aard van het openbare inrichting en de spanning, waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie van een terras.
Afdeling 8A. Bijzondere bepalingen over horecabedrijven als bedoeld in de Drank- en horecawet
Artikel 2.34a. Schenktijden paracommerciële inrichtingen
Paracommerciële rechtspersonen mogen uitsluitend alcoholhoudende drank verstrekken gedurende de periode beginnende met één uur voor aanvang en eindigende met één uur na beëindiging van activiteiten die passen binnen de statutaire doelomschrijving van de desbetreffende paracommerciële rechtspersoon en niet buiten 12:00 uur en 24:00 uur.
Artikel 2.34b. Privé-bijeenkomsten en bijeenkomsten derden
In een paracommerciële inrichting is het toegestaan alcoholhoudende drank te schenken ten tijde van activiteiten die verband houden met de doelstelling zoals omschreven in de statuten van de instelling.
In de onderstaande niet limitatieve opsomming wordt aan de hand van typen paracommerciële horeca-inrichtingen aangegeven in welke gevallen het is toegestaan om alcoholhoudende drank te verstrekken:
Sportieve/recreatieve instellingen
Maximaal 6 keer per jaar een feestavond voor vrijwilligers of voor leden, mits hiervan 10 werkdagen voorafgaand aan de feestavond melding wordt gedaan bij de burgemeester. Tijdens de feestavond voor vrijwilligers of leden mag ook worden afgeweken van de schenktijden tot sluitingstijd De melding betreft dan tevens de afwijking van de schenktijden tot sluitingstijd.
Sociaal-culturele instellingen
Maximaal 6 keer per jaar een feestavond voor vrijwilligers of voor leden, mits hiervan 10 werkdagen voorafgaand aan de feestavond melding wordt gedaan bij de burgemeester. Tijdens de feestavond voor vrijwilligers of leden mag ook worden afgeweken van de schenktijden tot sluitingstijd. De melding betreft dan tevens de afwijking van de schenktijden tot sluitingstijd.
In een paracommerciële inrichting zijn activiteiten met alleen koffie/fris/thee altijd toegestaan, mits er geen sprake van strijdigheid met het geldende bestemmingsplan is.
Artikel 2.34d. Intrekkingsgronden ontheffing
De in artikel 2:34c bedoelde ontheffingen kunnen worden ingetrokken of gewijzigd indien:
Artikel 2.34e. Verbod happy hours
Ter bescherming van de volksgezondheid en in het belang van de openbare orde is het verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende dranken te verstrekken voor gebruik ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van 24 uur of korter lager is dan 60% van de prijs die in de desbetreffende horecalokaliteit op of het desbetreffende terras gewoonlijk wordt gevraagd.
Afdeling 9: Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf
In deze afdeling wordt verstaan onder inrichting: elke al dan niet besloten ruimte waarin, in de uitoefening van beroep of bedrijf, aan personen de mogelijkheid van nachtverblijf of gelegenheid tot kamperen wordt verschaft.
Artikel 2.36 Kennisgeving exploitatie
Degene die een inrichting opricht, overneemt, verplaatst of de exploitatie of feitelijk leiding van een inrichting staakt, is verplicht binnen drie dagen daarna daarvan schriftelijk kennis te geven aan de burgemeester.
Artikel 2.38 Verschaffing gegevens nachtregister
Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt of de kampeerder is verplicht de exploitant of feitelijk leidinggevende van die inrichting volledig en naar waarheid diens naam, adres, woonplaats, geboortedatum, geboorteplaats, betrekking, dag van aankomst en de dag van vertrek te verstrekken.
Afdeling 10: Toezicht op speelgelegenheden
Artikel 2.39 Speelgelegenheden
Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren of te doen exploiteren. Het verbod is niet van toepassing op:
speelgelegenheden waar de mogelijkheid wordt geboden om het kleine kansspel als bedoeld in artikel 7c van de Wet op de kansspelen te beoefenen, of te spelen op speelautomaten als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de kansspelen, of de handeling als bedoeld in artikel 1, onder a, van de Wet op de kansspelen te verrichten.
Afdeling 11: Maatregelen tegen overlast en baldadigheid
Artikel 2.44 Verbod op het vervoeren van bepaalde voorwerpen
Dit verbod is niet van toepassing indien de bedoelde werktuigen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd om zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen en/of herkenning bij het plegen van voornoemde strafbare feiten te voorkomen.
Artikel 2.50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijk portaal, telefooncel, wachtlokaal voor een openbaar vervoermiddel, parkeergarage, rijwielstalling of een andere soortgelijke, voor het publiek toegankelijke ruimte dan wel deze te verontreinigen of te bezigen voor een ander doel dan waarvoor de desbetreffende ruimte is bestemd.
Artikel 2.51 Neerzetten van fietsen e.d.
Het is verboden op een openbare plaats een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw dan wel in de ingang van een portiek indien:
De rechthebbende op vee dat zich bevindt in een aan een weg liggend weiland of terrein dat niet van die weg is afgescheiden door een deugdelijke veekering, is verplicht ervoor te zorgen dat zodanige maatregelen getroffen worden dat dit vee die weg niet kan bereiken.
Afdeling 12: Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen
In deze afdeling wordt verstaan onder handelaar: de handelaar als bedoeld in artikel 1 van de Algemene Maatregel van Bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Artikel 2.71 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk: Consumentenvuurwerk waarop het Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk (Vuurwerkbesluit) van toepassing is.
Artikel 2.74 Drugshandel op straat
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden zich op een openbare plaats op te houden met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling, af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Afdeling 15: Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden, cameratoezicht op openbare plaatsen en gebiedsontzegging
Artikel 2.75 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats indien deze personen het bepaalde in de volgende artikelen van de Algemene plaatselijke verordening groepsgewijs niet naleven:
Artikel 2.76 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
Artikel 2:78 Gebiedsontzegging
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid aan een persoon die strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verrichten een bevel geven zich gedurende ten hoogste 24 uur niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.
Met het oog op de in het eerste lid genoemde belangen kan de burgemeester aan een persoon aan wie tenminste eenmaal een bevel als bedoeld in dat lid is gegeven en die opnieuw één of meer van de bovengenoemde strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht, een bevel geven zich gedurende ten hoogste 28 dagen niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.
HOOFDSTUK 3: SEKSINRICHTINGEN, SEKSWINKELS, STRAATPROSTITUTIE E.D.
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
Afdeling 2: Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels en dergelijke
Artikel 3.5 Gedragseisen exploitant en beheerder
Naast de gestelde eisen in het eerste lid, is de exploitant en de beheerder niet:
binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, inclusief de drie openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint-Eustatius, Aruba, Curaçao en Sint Maarten, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;
binnen de laatste vijf jaar bij tenminste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500 euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
De exploitant of de beheerder is binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste een maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem terzake geen verwijt treft.
Artikel 3.8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder
De exploitant en de beheerder zien er voortdurend op toe dat in de seksinrichting:
geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie; en
De burgemeester kan met het oog op openbare orde en de in artikel 3.13, tweede lid, genoemde belangen personen aan wie ten minste eenmaal een bevel is gegeven als bedoeld in het derde lid bij besluit verbieden zich gedurende een bepaalde termijn, anders dan in een openbaar middel van vervoer, te bevinden op of aan de wegen en op de tijden bedoeld in het eerste lid.
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin een sekswinkel te exploiteren in door het college in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving aangewezen gebieden of delen van de gemeente.
Artikel 3.11 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet.
Afdeling 3: Beslistermijn; weigeringsgronden
Artikel 3.13 Weigeringsgronden
Voor seksinrichtingen en in Nederland gevestigde escortbedrijven kan, onverminderd het bepaalde in artikel 1:8, de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, worden geweigerd dan wel de aanwijzing of vaststelling bedoeld in artikel 3:9, eerste lid, achterwege gelaten, in het belang van:
Afdeling 4: Beëindiging exploitatie; wijziging beheer
Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegd bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant heeft besloten de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3.13, eerste lid, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing.
HOOFDSTUK 4: BESCHERMING VAN HET MILIEU EN HET NATUURSCHOON EN ZORG VOOR HET UITERLIJK AANZIEN VAN DE GEMEENTE
Afdeling 1: Geluidhinder en verlichting
Artikel 4.2 Aanwijzing collectieve festiviteiten
De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 3.148, eerste lid van het Besluit gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.
Artikel 4.3 Kennisgeving incidentele festiviteiten
Het is een inrichting toegestaan maximaal zes incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit en artikel 4:5 van deze verordening niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal zes incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 4.113 , eerste lid, van het Besluit niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste tien werkdagen voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Artikel 4.5 Onversterkte muziek
Voor de duur van 6 uur in de week is onversterkte muziek, vanwege het oefenen door muziekgezelschappen zoals orkesten, harmonie- en fanfaregezelschappen, in een inrichting gedurende de dag- en avondperiode uitgezonderd van de genoemde geluidsniveaus in het eerste lid. Indien versterkte elementen worden gecombineerd met onversterkte elementen, wordt het hele samenspel beschouwd als versterkte muziek en is het Besluit van toepassing.
Artikel 4.6a (Geluid)hinder door dieren
Degene die de zorg heeft voor een dier, moet voorkomen dat dit voor een omwonende of overigens voor de omgeving (geluid)hinder veroorzaakt.
Artikel 4.6b (Geluid)hinder in de openlucht
Het college kan terreinen of wateren aanwijzen, waar het verbod, vervat in het eerste lid, niet van toepassing is op het in werking hebben van bepaalde in de aanwijzing aangewezen categorieën van geluidsapparaten, (recreatie)toestellen of (bouw)machines, voor zover wordt voldaan aan de door het college vast te stellen voorschriften ter voorkoming of beperking van (geluid)hinder.
Afdeling 2: Bodem-, weg- en milieuverontreiniging
Het is verboden op een door het college ten behoeve van de werkzaamheden van de gemeentelijke reinigingsdienst aangewezen weggedeelte, een voertuig te parkeren of enig ander voorwerp te laten staan gedurende een daarbij aangeduide tijdsperiode.
Artikel 4.8 Natuurlijke behoefte doen
Het is verboden binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte te doen buiten daarvoor bestemde plaatsen.
Artikel 4.9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen
Sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen mogen zich niet bevinden in een toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van de gebouwen of voor anderen.
Afdeling 4: Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
Artikel 4.13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.
Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, in de openlucht of buiten de weg de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:
Afdeling 5: Kamperen buiten kampeerterreinen
In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: een onderkomen of voertuig waarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwen in de zin van artikel 2.1, eerste lid onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
HOOFDSTUK 5: ANDERE ONDERWERPEN BETREFFENDE DE HUISHOUDING VAN DE GEMEENTE
Artikel 5.4 Defecte voertuigen
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Artikel 5.9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hen anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Artikel 5.12 Overlast van fiets of bromfiets
Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.
Artikel 5.13 Inzameling van geld of goederen
Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan: het bij het aanbieden van goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet.
Artikel 5.19 Toestemming rechthebbende
Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen.
Artikel 5.24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Het is in verband met de veiligheid op het openbaar water verboden een voorwerp, niet zijnde een vaartuig, op, in of boven openbaar water te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien dit door zijn omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.
Het verbod in het eerste lid geldt niet voorzover in de daarin geregelde onderwerpen wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Waterwet, de Provinciale vaarwegenverordening, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening.
Artikel 5:25 Ligplaats woonschepen en overige vaartuigen
Het verbod in het eerste lid geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer, het Binnenvaartpolitiereglement, de Waterwet, de Provinciale vaarwegenverordening of de Provinciale landschapsverordening .
Artikel 5:26 Aanwijzingen ligplaats
Onverminderd het krachtens het tweede lid van artikel 5:25 bepaalde kan het college aan de rechthebbende op een vaartuig aanwijzingen geven met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente.
Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Binnenvaartpolitiereglement, de Waterwet, de Provinciale vaarwegenverordening of de Provinciale landschapsverordening.
Artikel 5:27 Verbod innemen ligplaats
Het is verboden een ligplaats in te nemen, te hebben of beschikbaar te stellen in strijd met het krachtens artikel 5:26, tweede lid bepaalde.
Artikel 5.28 Beschadigen van waterstaatswerken
Het is verboden schade toe te brengen aan of veranderingen aan te brengen in de toestand van bij de gemeente in beheer zijnde openbare wateren, havens, dijken, wallen, kaden, trekpaden, beschoeiingen, oeverbegroeiing, bruggen, zetten, duikers, pompen, waterleidingen, gordingen, aanlegpalen, stootpalen, bakens of sluizen.
Het is verboden een voor het redden van drenkelingen bestemd en daartoe bij het water aangebracht voorwerp te gebruiken voor een ander doel dan wel voor dadelijk gebruik ongeschikt te maken.
Afdeling 7: Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of een bromfiets een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben..
Artikel 5.33 Beperking verkeer in natuurgebieden
Afdeling 8: Verbod vuur te stoken
Artikel 5.34 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken.
Afdeling 9: Verstrooiing van as
In deze afdeling wordt verstaan onder incidentele as verstrooiing: het verstrooien van as als bedoeld in de Wet op de lijkbezorging op een door de overledene of nabestaande(n) gewenste plek buiten een permanent daartoe bestemd terrein.
HOOFDSTUK 6: STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Overtreding van het bij of krachtens de artikelen in deze verordening bepaalde en de op grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Met het toezicht op de naleving van het bepaald bij of krachtens deze verordening zijn belast de opsporingsambtenaren genoemd in de artikelen 141 en 142 van het Wetboek van Strafvordering en de door het college dan wel door de burgemeester aangewezen personen in het register toezichthouders van de gemeente Lingewaal .
Artikel 6.3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Besluiten, genomen krachtens de verordening en wijziging van de verordening als bedoeld in artikel 6.4, eerste lid, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Lingewaal, gehouden op 12 december 2014.
De griffier, De voorzitter,
H. H. Dame, L.H.M. van Ruijven-van Leeuwen
Algemene toelichting op de Algemene plaatselijke verordening gemeente Lingewaal
Voor de toelichting op deze APV wordt verwezen naar de integrale toelichting bij de model-APV van de VNG (zie www.vng.nl en de website van de gemeente Lingewaal). Voor zover in de APV van Lingewaal inhoudelijk van het model van de VNG is afgeweken of als een nadere toelichting nodig is, volgt hierna in aanvulling een korte toelichting per genoemd artikel.
Artikel 2:24 begripsbepalingen evenementen
Aan het begrip evenement is “een betaald voetbalwedstrijd”. Zo kan een betaald voetbalwedstrijd nooit worden georganiseerd zonder dat de gemeente via een melding of een evenementenvergunning op de hoogte wordt gebracht. De gemeente kan zo via de KNVB onderzoeken of sprake is van een risicowedstrijd.
Artikel 2:28a terrasvergunning
Met dit artikel zijn de minimale voorwaarden voor een terrasvergunning geregeld. Los van een drank-en horecawet -en/of een exploitatievergunning heeft een ondernemer een terrasvergunning nodig die voldoet aan genoemd toetsingskader. Zonder terrasvergunning is het exploiteren van een terras niet toegestaan.
Door deze toevoeging aan de APV ontstaat een duidelijker toetsingskader voor terrassen. Ook kan bij problemen met bijv. de openbare orde effectiever worden gesanctioneerd. In de huidige situatie kan alleen de drank-en horecavergunning in zijn geheel worden ingetrokken/geschorst. Met deze bepaling is het mogelijk om alleen de terrasvergunning te schorsen/in te trekken. De drank-en horecavergunning blijft dan gewoon gelden en alleen het terras mag (tijdelijk) niet meer worden gebruikt.
Titel 8a Bijzondere bepalingen over horecabedrijven als bedoeld in de Drank-en horecawet
Deze verordening bevat medebewindbepalingen die zijn gebaseerd op de artikelen 4, 25a, 25b, 25c en 25d van de Drank- en Horecawet (DHW).
Artikel 2:34a Schenktijden paracommerciële inrichtingen
Achtergrond De wijziging van de Drank- en Horecawet per 1 januari 2013 legt gemeenten de plicht op om in een verordening de schenktijden van de paracommerciële inrichtingen te reguleren. Door invoering van deze maatregel vervalt de in november 2000 in de Drank- en Horecawet opgenomen eis dat paracommerciële rechtspersonen in een bestuursreglement (huisreglement) schenktijden opnemen. Ook vervalt de eis dat dagen en tijdstippen waarop geschonken wordt duidelijk zichtbaar zijn. Met het reguleren van de schenktijden van de paracommerciële horeca kan worden bewerkstelligd dat het verstrekken van alcoholhoudende drank een nevenactiviteit van de vereniging blijft naast de primaire activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard. Deze maatregel past binnen het uitgangspunt van de wijziging van de Drank- en Horecawet om de verantwoordelijkheid voor het lokale alcoholbeleid, en dus ook de schenktijden van paracommerciële inrichtingen, meer een zaak van de gemeenteraad te laten worden dan tot op heden het geval was. Het waren tot nu toe in de praktijk toch veelal de paracommerciële rechtspersonen zelf die hun schenktijden bepaalden (en vastlegden in het bestuursreglement). Het gevolg was dat veel inrichtingen een enorm ruime schenktijd hanteerden die regelmatig overeenkwam met de commerciële horeca.
Het bestuursreglement (artikel 9 Drank- en Horecawet) blijft overigens wel verplicht. In het reglement dient in elk geval vastgelegd te worden welke normen het bestuur stelt aan de voorlichtingsinstructie die de barvrijwilligers krijgen. Ook moet in het bestuursreglement opgenomen worden hoe wordt toegezien op de naleving van het reglement.
Omdat de horecafunctie een ondersteunende rol vervult aan de hoofdactiviteit van de paracommerciële rechtspersoon, kunnen ook schenktijden worden vastgesteld op één uur voor, tijdens en één uur na deze hoofdactiviteit. Dit geeft echter aanleiding tot allerlei creatieve constructies om de schenktijden op te rekken. De ‘één uur voor, tijdens en na’- bepaling alleen is dan ook niet te handhaven en derhalve is ervoor gekozen om in combinatie hiermee ook vaste schenktijden te hanteren.
Artikel 2.34a Schenktijden paracommerciële horeca
Vanuit met name de paracommerciële horeca met sportieve doelstelling is aangegeven dat het wenselijk is dat geen absolute tijden worden opgenomen voor het schenken van alcohol, maar dat het beter is om het schenken direct te koppelen aan de activiteiten. (bv. één uur voor en één uur na de voetbaltraining of de samenkomst bewoners voor een cursus koken). Dit voorstel is overgenomen met dien verstande dat vanwege handhaving ook absolute schenktijden worden vastgelegd waarbinnen alcohol mag worden verstrekt. Het zal immers moeilijk zijn voor een toezichthouder om precies te weten wanneer een activiteit is gestart of gestopt. In ieder geval is met het oog op alcoholmatiging als standpunt ingenomen dat alleen tussen 12:00 en 24:00 uur alcohol mag worden.
De schenktijden gelden voor alle paracommerciële horeca-inrichtingen en staat los van de sluitingstijden. Als sprake is van ruimere openingstijden mag de paracommerciële horeca-inrichting gewoon geopend zijn. Het is buiten 12:00 en 24:00 uur alleen niet toegestaan om alcohol te schenken.
Voor bepaalde typen paracommerciële horeca mag onderscheid worden gemaakt. Voor één type paracommerciële horeca is een uitzondering gemaakt. Naar aanleiding van een gezamenlijk initiatief van de vijf Lingewaalse voetbalverenigingen. Het voorstel is om de schenktijden aan te passen zodat niet langer één uur voor en één uur na de sportactiviteit drank mag worden geschonken, maar op zaterdag tussen 12:00 en 20:00 uur . Dit voorstel is overgenomen in de APV 2014.
Door het schenken op zaterdag uiterlijk 20:00 uur te laten eindigen, ontstaat geen concurrentie met commerciële horeca omdat de avond dan nog voor de commerciële horeca kan worden ingevuld.
Artikel 2:34b Privé-bijeenkomsten en bijeenkomsten derden
Artikel 4 van de Drank- en Horecawet bevat onder meer de verplichting bij gemeentelijke verordening regels te stellen waaraan paracommerciële rechtspersonen zich te houden hebben bij de verstrekking van alcoholhoudende drank. Deze regels moeten onder meer betrekking hebben op in de inrichting te houden bijeenkomsten van persoonlijke aard (artikel 4, derde lid onder b, van de wet) en op in de inrichting te houden bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de betreffende rechtspersoon betrokken zijn (artikel 4, derde lid onder c, van de wet).
Met dit artikel in deze verordening wordt aan de verplichting om dit bij gemeentelijke verordening te regelen voldaan.
Met bijeenkomsten van persoonlijke aard wordt gedoeld op: bijeenkomsten, waarbij meestal alcoholhoudende drank wordt genuttigd, die geen direct verband houden met de activiteiten van de desbetreffende paracommerciële instelling, zoals bruiloften, feesten, partijen, recepties, jubilea, verjaardagen, bedrijfsfeesten, koffietafels, condoleancebijeenkomsten en dergelijke. Voor zover die bijeenkomsten ook een zakelijk karakter hebben dat direct verband houdt met de activiteiten van de rechtspersoon, zoals het afscheid van de voorzitter van een vereniging, vallen deze niet onder het bereik van deze bepaling.
Met bijeenkomsten van derden worden bijeenkomsten bedoeld die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn kan worden gedacht aan: activiteiten die niet verenigingsgebonden zijn. Dit doet zich voor als een paracommerciële rechtspersoon zijn kantine of een andere ruimte verhuurt aan derden om bijvoorbeeld een feest te geven (voor niet-leden van de vereniging of niet-betrokkenen bij de stichting). Het gaat hier bijvoorbeeld ook over vergaderingen van een politieke partij of een goede doelen organisatie of over een bijeenkomst van een projectontwikkelaar die informatie verschaft over geplande bouwactiviteiten.
Het verbod om tijdens privé bijeenkomsten en bijeenkomsten van derden alcohol te schenken is niet nieuw. Het werd al gehanteerd bij het verlenen van een paracommerciële horeca-vergunning (bijvoorbeeld dorpshuis Asperen). Volgens het regionale model wordt dit verbod voortgezet. Het regionale model is door Lingewaal niet met zoveel woorden overgenomen. Er is voor gekozen om de verboden om te zetten in geboden. Omdat het niet mogelijk is om een limitatieve lijst op te stellen van activiteiten waarbij het is toegestaan om alcohol te schenken, is er voor gekozen om als eerste een bepaling op te nemen dat alleen alcohol mag worden geschonken tijdens activiteiten die passen binnen de doelstelling van de paracommerciële horeca-inrichting. Vervolgens is in het tweede artikel een niet limitatieve opsomming vastgelegd per type paracommerciële horeca-inrichtingen waarin wordt aangegeven in welke gevallen het is toegestaan om alcoholhoudende drank te verstrekken.
Voor paracommerciële horeca met een sportieve doelstelling is het, na melding bij de gemeente, zes keer toegestaan een privé bijeenkomst te houden. Bijeenkomsten van derden houden nooit verband met de doelstelling van paracommerciële inrichtingen en het schenken van alcohol tijdens een bijeenkomst van derden is dus in het geheel niet toegestaan.
Voor paracommerciële horeca met een sociale doelstelling zijn de activiteiten waarbij alcohol mag worden geschonken ook zo veel mogelijk omschreven. Bij dorpshuizen, op dit moment is dat alleen het Dorpshuis Asperen, worden conform de huidige praktijk kleinschalige lief-en leed bijeenkomsten voor inwoners van de dorpskern toegestaan. Deze toevoeging is opgenomen omdat De Schildkamp tijdens de bijeenkomst voor commerciële horeca heeft aangegeven op de hoogte te zijn van budgetfeesten en partijen die in het Dorpshuis Asperen worden georganiseerd. Ook heeft De Schildkamp aangegeven deze budgetfeesten niet te willen organiseren. Het dorpshuis hoeft hiervan vooraf geen melding te doen bij het college.
Voor paracommerciële horeca met een sociale doelstelling is het, na melding bij de gemeente, zes keer toegestaan om een privé bijeenkomst te houden. Tijdens de feestavonden zal vaak ook worden afgeweken van de schenktijden. Daarom is er voor gekozen dat de melding tevens de afwijking van de schenktijden tot uiterlijk sluitingstijd betreft.
Voor paracommerciële horeca met een sportieve doelstelling is het, na melding bij de gemeente, zes keer toegestaan een privé bijeenkomst te houden. Bijeenkomsten van derden houden nooit verband met de doelstelling van paracommerciële inrichtingen en het schenken van alcohol tijdens een bijeenkomst van derden is dus in het geheel niet toegestaan. Tijdens de privé-bijeenkomsten zal vaak ook worden afgeweken van de schenktijden. Daarom is er voor gekozen dat de melding tevens de afwijking van de schenktijden tot sluitingstijd betreft.
Voor paracommerciële horeca met een sociale doelstelling zijn de activiteiten waarbij alcohol mag worden geschonken ook zo veel mogelijk omschreven. Bij dorpshuizen worden conform de huidige praktijk kleinschalige lief-en leed bijeenkomsten voor inwoners van de dorpskern toegestaan. Hiervan hoeft de paracommerciële inrichting dus vooraf geen melding te doen bij het college.
Voor paracommerciële horeca met een sociale doelstelling is het, na melding bij de gemeente, zes keer toegestaan om een privé bijeenkomst te houden. Bijeenkomsten van derden houden nooit verband met de doelstelling van paracommerciële inrichtingen en het schenken van alcohol tijdens een bijeenkomst van derden is dus in het geheel niet toegestaan.
Tijdens de privé bijeenkomsten zal vaak ook worden afgeweken van de schenktijden. Daarom is er voor gekozen dat de melding tevens de afwijking van de schenktijden tot sluitingstijd betreft.
De inhoud van lid 3 spreekt voor zich. In een paracommerciële inrichting zijn activiteiten met alleen koffie/fris/thee toegestaan, mits er geen sprake van strijdigheid met het geldende bestemmingsplan is. Het is dus bijvoorbeeld mogelijk om na 24:00 uur tot sluitingstijd een activiteit voort te zetten. Er mag dan alleen geen alcohol worden geschonken.
In artikel 2:34c van deze verordening is een ontheffingsmogelijkheid voor artikel 2:34b opgenomen. Deze ontheffingsmogelijkheid wordt daar toegelicht.
Artikel 2:34c Ontheffingen schenktijden, privébijeenkomsten- en bijeenkomsten derden
Omdat de burgemeester deze bevoegdheid rechtstreeks aan de wet ontleent, kan de raad hier verder geen beperkingen aan stellen. De burgemeester kan hiervoor zelf uiteraard wel beleidsregels opstellen (artikel 4:81 van de Awb).
Los van de meldingen op grond van artikel 2:34b kan met het oog op een bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard een ontheffing van de burgemeester worden gevraagd. Dit artikel vindt zijn grondslag in artikel 4, vierde lid van de DHW. Het beperken van de inhoud van dit artikel is niet mogelijk aangezien hogere wetgeving (DHW) voorgaat op lagere wetgeving (deze APV wijzigingsverordening).
Er is (nog) geen beleid waaraan zo’n aanvraag kan worden getoetst. Onder een bijzondere gelegenheden wordt bijvoorbeeld verstaan een bijzonder evenement, carnaval en Koningsdag.
De te verlenen ontheffingen zorgen voor een extra belasting van het ambtelijk apparaat. De burgemeester zal aan de hand van een aanvraag beoordelen en motiveren of er sprake is van een bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard waarvoor een ontheffing kan worden verleend. De regeling zal na twee jaar worden geëvalueerd.
In het tweede lid is bepaald dat de ontheffing, ook al is die mandatoir, niet stilzwijgend wordt verleend indien de burgemeester te laat of niet reageert op een aanvraag om een ontheffing . De lex silencio positivo is derhalve niet van toepassing.
Artikel 2:34d Intrekkingsgronden ontheffing
Alle ontheffingen, de mandatoire en de facultatieve, kunnen door de burgemeester worden ingetrokken of gewijzigd. De situaties waarin dat mogelijk is staan in artikel 2:34d van deze verordening opgesomd.
Artikel 2:34e verbod happy hours in horecabedrijven
Met de nieuwe verordenende bevoegdheid krijgen gemeenten voor het eerst de mogelijkheid om invloed uit te oefenen op prijsacties in de horeca. Prijs en betaalbaarheid zijn belangrijke factorenvoor alcoholconsumptie (Meijer, e.a., 2008). De conclusie uit verschillende onderzoeken naar het effect van prijs op consumptie is helder: hoe lager de prijs hoe hoger de consumptie. Happy hours zijn een bekend voorbeeld van een tijdelijke prijsverlaging van alcoholhoudende drank. Tijdens happy hours wordt de consumptie van drank direct en actief gestimuleerd. Uit veldonderzoek is gebleken dat prijsacties voorkomen in 26% van de Nederlandse cafés (STAP, 2009).Het grote voordeel van de inzet van dit artikel is dat gemeenten een effectieve alcoholpreventiemaatregel in handen krijgen. De Wereldgezondheidsorganisatie geeft al jaren aan dat het beïnvloeden van de prijs het meest effectief is in het terugdringen van (schadelijk) alcoholgebruik. Prijsbeleid zou daarom een kerndoel moeten zijn van elk effectief alcoholbeleid. Consequentie van het toepassen van dit artikel is dat het ook gehandhaafd dient te worden. De gemeente zal met de handhavers een werkwijze daarvoor moeten ontwikkelen. Deze werkwijze hoeft niet ingewikkeld te zijn, maar vraagt uiteraard wel om capaciteit. Een verbod op prijsacties in de horeca geldt voor alle kopers, dus ook volwassenen.
In veel gemeenten zijn er uitgaansgelegenheden waar happy hours worden georganiseerd. De maatregel kan – zo bepaalt de Drank- en Horecawet - alleen betrekking hebben op het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende dranken voor gebruik ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van 24 uur of korter lager is dan 60% van de prijs die in de betreffende horecalokaliteit of op het betreffende terras gewoonlijk wordt gevraagd.
Met dit artikel kan de gemeente bijvoorbeeld ook prijsacties als ‘2 drankjes voor de prijs van 1’ verbieden. Ook kan men er bepaalde arrangementen mee tegengaan, zoals één avond onbeperkt drinken voor € 15, althans als het onbeperkt drinken gedurende één avond normaal gesproken voor meer dan € 25 wordt aangeboden en er in het kader van een actie tijdelijk een prijs van € 15 wordt gevraagd. De zogenaamde ladies nights (avonden waarop vrouwen gratis mogen drinken) worden met dit artikel ook verboden.
Gemeenten kunnen deze bepaling alleen inzetten ter bescherming van de volksgezondheid of in het belang van de openbare orde. De maatregelen zullen in de gemeentelijke verordening duidelijk moeten worden toegelicht vanuit dit perspectief.
De voorgestelde overgangsbepaling voor paracommerciële rechtspersonen is in lijn met het overgangsrecht zoals dat is opgenomen in art III van de wet die de Drank- en Horecawet wijzigt.
Daarin is bepaald dat op het moment van inwerkingtreding van de plaatselijke verordening voor paracommerciële rechtspersonen de voor die categorie inrichtingen nieuwe gemeentelijke bepalingen van kracht zijn. Op verzoek zendt de burgemeester een paracommerciële rechtspersoon
een gewijzigde vergunning met daarin de aangepaste voorschriften en beperkingen.
In het tweede en derde lid is overgangsrecht opgenomen voor alle andere verstrekkers. De kern is dat voorschriften en beperkingen die aan horecabedrijven en slijterijen zijn gesteld op grond van oude gemeentelijke Drank- en Horecaverordeningen van kracht blijven en dat alle ontheffingen op grond van deze oude verordeningen één jaar na inwerkingtreding van de nieuwe gemeentelijke verordening komen te vervallen. Vanzelfsprekend kan op verzoek van betrokkene de ontheffing ook eerder komen te vervallen.
2.58 Verontreiniging door honden en paarden
Vanuit de praktijk is behoefte aan een uitbreiding van dit artikel met paarden. Straatverontreiniging kan grote gevaren opleveren voor de volksgezondheid. Ook wordt via hondenuitwerpselen die op straat, in parken en plantsoenen blijven liggen, het voor honden dodelijke canine parvo virus verspreid.
De strafbaarheid wordt opgeheven als de uitwerpselen direct worden verwijderd.
Handhaving (betrapping op heterdaad) zal niet meevallen, maar het is te hopen dat er op den duur preventieve invloed van deze bepaling uit zal gaan. Overtreding van het verontreinigingsverbod door honden- en paardenuitwerpselen behoort tot de zogenaamde verontreinigingsdelicten, die vatbaar zijn voor transactie door de politie
5.13 Inzameling van geld of goederen
Door deze toevoeging worden de administratieve lasten binnen de gemeente beperkt. Niet elke collecte hoeft meer administratief te worden verwerkt.
Er zijn in deze bepaling wel voorwaarden opgenomen om op te kunnen treden tegen excessen.
Met ingang van de inwerkingtreding van deze Algemene plaatselijke verordening wordt de terrasvergunning op grond van artikel 2:28a verplicht. De kosten voor een terrasvergunning bedragen tot 31-12-2015 € 00,00. In die periode worden de ondernemingen met een terras aangeschreven en verzocht zo’n vergunning aan te vragen. Tot 1-1-2016 is dit kosteloos. Pas met ingang van 1-1-2016 wordt hiervoor een bedrag opgenomen in de legesverordening.