Organisatie | Utrecht (Utr) |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening maatschappelijke ondersteuning Utrecht 2015 |
Citeertitel | Verordening maatschappelijke ondersteuning Utrecht 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling wordt vervangen door de Verordening maatschappelijke ondersteuning Utrecht 2016.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2016 | 01-01-2016 | intrekking | 14-01-2016 | 2 | |
25-09-2015 | 01-01-2016 | art. 2.2.3 | 03-09-2015 | 8 | |
24-02-2015 | 25-09-2015 | nieuwe regeling | 30-10-2014 | 15 |
De raad van de gemeente Utrecht;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;
gelet op de artikelen 2.1.3, 2.1.4, 2.1.5, 2.1.6, 2.3.6 en 2.6.6 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
overwegende dat burgers een eigen verantwoordelijkheid dragen voor de wijze waarop zij hun leven inrichten en deelnemen aan het maatschappelijk leven; dat van burgers verwacht mag worden dat zij elkaar daarin naar vermogen bijstaan; dat burgers die zelf, dan wel samen met personen in hun omgeving onvoldoende zelfredzaam zijn of onvoldoende in staat zijn tot participatie, een beroep moeten kunnen doen op ondersteuning door de gemeente, zodat zij zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kunnen blijven wonen; dat het noodzakelijk is om regels vast te stellen ter uitvoering van het beleidsplan als bedoeld in artikel 2.1.2 van de wet met betrekking tot de ondersteuning bij de versterking van de zelfredzaamheid en participatie van personen met een beperking of met chronische psychische of psychosociale problemen, beschermd wonen en opvang, en dat het noodzakelijk is om de toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een beperking te bevorderen en daarmee bij te dragen aan het realiseren van een inclusieve samenleving;
besluit vast te stellen: de Verordening maatschappelijke ondersteuning Utrecht 2015.
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Arbeidsmatige activering: een maatwerkvoorziening in het kader van de Wmo gericht op het door middel van het uitvoeren van onbetaalde werkzaamheden activeren van inwoners met een zeer beperkte zelfredzaamheid vanwege hun verstandelijke beperkingen, lichamelijke beperkingen, psychische problematiek, verslavingsproblematiek of een combinatie hiervan en (nagenoeg) zonder perspectief op betaalde arbeid.
Dagondersteuning: een algemene voorziening in het kader van de Wmo gericht op de ondersteuning van de sociale participatie van ouderen (67+) en mensen met niet-aangeboren hersenletsel met sociale, licht fysieke en/of psychische problematiek. Het bieden van zorg en/of begeleiding is geen onderdeel van dagondersteuning.
International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF); de door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) opgestelde classificatie voor het beschrijven van het menselijk functioneren en de problemen die daarin kunnen optreden. Deze internationale standaard vormt de basis voor het objectief vaststellen van beperkingen en participatieproblemen.
Sociale prestatie: een algemene voorziening in het kader van de Wmo gericht op de ondersteuning van de maatschappelijke deelname en het vergroten van het netwerk van inwoners die beperkt zelfredzaam zijn door verstandelijke of lichamelijke beperkingen, psychische of verslavingsproblematiek of een combinatie hiervan en (nagenoeg) zonder perspectief op betaalde arbeid.
Als de medewerker heeft vastgesteld dat het een melding in de zin van de wet is en de in het derde lid genoemde situatie niet van toepassing is, stelt deze een onderzoek in conform artikel 2.3.2 van de wet. Dit tenzij de situatie bij de medewerker voldoende bekend is als gevolg van eerdere meldingen.
Paragraaf 2.3 Criteria voor verstrekking van een maatwerkvoorziening
Een cliënt kan binnen de kaders van de wet, het door de raad vastgestelde beleidsplan Wmo en deze verordening in aanmerking komen voor een maatwerkvoorziening als:
de belemmeringen niet in voldoende mate kunnen worden opgelost door de versterking van de eigen kracht, de inzet van het eigen netwerk of vrijwilligers, door gebruik te maken van een oplossing die voor de cliënt als algemeen gebruikelijk kan worden beschouwd of van voorliggende of algemene voorzieningen.
In aanvulling op artikel 2.3.1 van deze verordening kan het college een maatwerkvoorziening, gericht op het versterken of behoud van de zelfredzaamheid of participatie weigeren, als naar het oordeel van het college:
In aanvulling op artikel 2.3.1 van deze verordening kan een cliënt binnen de kaders van de wet, het door de raad vastgestelde beleidsplan Wmo en deze verordening in aanmerking komen voor een maatwerkvoorziening in verband met beschermd wonen en opvang, anders dan in verband met risico’s voor zijn veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, als:
In aanvulling op artikel 2.3.1 van deze verordening gelden voor een maatwerkvoorziening ten behoeve van mantelzorgondersteuning, gepaard gaand met verblijf, de volgende criteria:
Het college verstrekt geen woonvoorziening indien deze redelijkerwijs regulier verkrijgbaar en voor de cliënt financieel bereikbaar is. De mogelijkheid om de kosten te verrekenen in de huur of hypotheek en/of als bijzondere kosten af te trekken van de Inkomstenbelasting, kan door het college bij de beoordeling van de financiële bereikbaarheid worden meegewogen.
Als een cliënt in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening, maar de ondersteuning zelf wenst in te kopen door middel van een door het college te verstrekken pgb, dient de cliënt daartoe volgens een door het college ter beschikking gesteld format een gemotiveerde aanvraag in, samen met een ondersteuningsplan en begroting, waarbij de cliënt aangeeft:
Voor een algemene voorziening kan een inkomensonafhankelijke eigen bijdrage worden gevraagd. Het college kan hiertoe beleidsregels opstellen.
Instellingen borgen de volgende kwaliteit tijdens de door hen geleverde dienstverlening:
Kwaliteit van zorg. Het gaat hierbij om de inzet van effectieve methodieken; het inzetten van personeel dat in kennis, houding en vaardigheden deskundig is; het afstemmen van de ondersteuning op de behoeften van de klant en, indien meerdere aanbieders betrokken zijn bij het leveren van ondersteuning, het afstemmen van het geheel aan ondersteuning vanuit klantperspectief.
Indien de dienstverlening wordt uitgevoerd door een derde partij, dan stelt het college een redelijk budget ter beschikbaar voor de te leveren ondersteuning. Dit ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs van een voorziening en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit van de voorziening.
Het college kan de uiteindelijk over een kalenderjaar te betalen vergoeding aan een aanbieder van dienstverlening korten als een niet of onvoldoende geleverde prestatie daar aanleiding toe geeft of vanwege het overschrijden van de normen zoals bedoeld in artikel 2.3 en 2.10 van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT).