Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Noord-Holland

Uitvoeringsregeling investeringsimpuls duurzame zeehavens Noord-Holland 2016

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNoord-Holland
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingUitvoeringsregeling investeringsimpuls duurzame zeehavens Noord-Holland 2016
CiteertitelUitvoeringsregeling investeringsimpuls duurzame zeehavens Noord-Holland 2016
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerpzeehavens, luchtkwaliteit, ruimtegebrui, economie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2017.

De kaarten van Bijlage 2 zijn in te zien via de link [Zeehavens] (http://www.noord-holland.nl/psstukken/openbaar/AVV/AVV-PB2016-3.pdf).

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Verordening (EU) nr. 651/2014
  2. Verordening (EU) nr. 1407/2013
  3. Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011, art. 2
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-04-201601-01-2017artikel 11, bijlage 2

12-04-2016

Provinciaal blad, 2016, 47

518448-783763
09-01-201613-04-2016nieuwe regeling

05-01-2016

Provinciaal blad, 2016, 3

518448-726451

Tekst van de regeling

Intitulé

Uitvoeringsregeling investeringsimpuls duurzame zeehavens Noord-Holland 2016

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

 

Besluiten vast te stellen:

 

Uitvoeringsregeling investeringsimpuls duurzame zeehavens Noord-Holland 2016

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    de Noord-Hollandse zeehavens: de gebieden die behoren tot het havenindustrieel complex in het Noordzeekanaalgebied en de Haven van Den Helder, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 2;

  • b.

    verbeteren luchtkwaliteit: de vermindering van emissies van luchtverontreinigende stoffen (NO2, PM10 en roet of elementair koolstof) op lokaal of regionaal niveau;

  • c.

    stimuleren circulaire economie: de optimalisatie van ketens van economische activiteiten met als doel herbruikbaarheid van producten en grondstoffen te maximaliseren en waardevernietiging te minimaliseren; d. intensiveren ruimtegebruik: een betere benutting van de bestaande ruimte op bestaande bedrijventerreinen;

  • e.

    alternatieve brandstoffen: (bio)LNG, CNG en waterstof;

  • f.

    uitvoeringsgereed: de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend kunnen volgens de voorgelegde planning aantoonbaar binnen zes maanden na verlening van de subsidie starten;

  • g.

    Bestuursplatform: het bestuurlijk overleg van de gezamenlijke overheden rond het Noordzeekanaal h.

  • h.

    TOP-beraad: het tripartiete overleg Port of Den Helder.

Artikel 2
  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor de volgende activiteiten:

    • a.

      fysieke maatregelen in de Noord-Hollandse zeehavens die bijdragen aan het verbeteren van de luchtkwaliteit;

      Hieronder wordt in ieder geval verstaan:

      1e. realisatie van een vulpunt voor alternatieve brandstoffen ten behoeve van havengerelateerd transport;

      2e. realisatie van een walstroomvoorziening;

      3e. elektrificeren/overschakelen op alternatieve brandstoffen van mobiele werktuigen; 4e. overschakelen op alternatieve brandstoffen van scheepvaart en/of vrachtverkeer;

      5e. de besparing van de hoeveelheid wegverkeer door verplaatsing naar vervoer over water.

      • b.

        fysieke maatregelen in de Noord-Hollandse zeehavens waarmee het ruimtegebruik wordt geïntensiveerd;

        Hieronder wordt verstaan:

        1e. de intensivering van bestaande functies op bestaande kavels, waardoor er opnieuw uitgeefbare ruimte voor het bedrijventerrein beschikbaar komt; en/of

        2e. de intensivering van bestaande functies op bestaande kavels, waardoor aantoonbaar meer productie/economische activiteit zal plaatsvinden binnen de bestaande kavel; en/of 3e. de vermindering van het beslag van bestaande functies op de milieuruimte, waardoor het gebruik van de geluidsruimte of de externe veiligheidscontour van het bedrijf aantoonbaar kleiner wordt en milieuruimte beschikbaar komt voor nieuwe economische activiteiten.

      • c.

        .fysieke maatregelen in de Noord-Hollandse zeehavens waarmee de circulaire economie wordt gestimuleerd;

        Hieronder wordt in ieder geval verstaan:

        1e. maatregelen die leiden tot het zo hoogwaardig mogelijk hergebruiken van restmaterialen en -stromen binnen de Noord-Hollandse zeehavens en tussen partijen in de Noord-Hollandse zeehavens met partijen buiten de Noord-Hollandse havens;

        2e. maatregelen die leiden tot het vormen van nieuwe duurzame kringlopen binnen de Noord-Hollandse zeehavens en tussen partijen in de Noord-Hollandse zeehavens met partijen buiten de Noord-Hollandse havens.

      • d.

        haalbaarheidsonderzoeken naar maatregelen als bedoeld in de onderdelen a, b en c, voor zover het haalbaarheidsonderzoek wordt ondersteund door tenminste twee ondernemers en de intentie aanwezig is dat positieve onderzoeksresultaten zullen leiden tot concrete initiatieven.

  • 2.

    Subsidie wordt niet verstrekt voor de volgende activiteiten:

    • a.

      een activiteit die dient om te voldoen aan de geldende wettelijke normen op het gebied van luchtkwaliteit of de wettelijke normen die binnen een jaar na ontvangst van de aanvraag om subsidie in werking treden;

    • b.

      een activiteit gericht op energiebesparing of duurzame energie;

    • c.

      een activiteit die dient om te voldoen aan de geldende wettelijke normen op het gebied van geluid of externe veiligheid of de wettelijke normen die binnen een jaar na ontvangst van de aanvraag om subsidie in werking treden.

Artikel 3

Subsidie wordt verstrekt aan publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen.

Artikel 4

Gedeputeerde Staten verstrekken geen subsidies van minder dan € 5.000,-.

Artikel 5

Bij subsidies van minder dan € 10.000,- gaat geen subsidieverlening aan de subsidievaststelling vooraf.

Artikel 6

Een aanvraag om subsidie bevat tenminste:

  • a.

    een begroting van de kosten van de activiteit;

  • b.

    een financieringsplan van de kosten van de activiteit, waarin tevens is aangegeven welke andere subsidies of financieringsvormen voor de activiteit zijn verleend, aangevraagd of worden aangevraagd;

  • c.

    een inhoudelijke beschrijving van de activiteit, waarin is aangegeven op welke van de in artikel 2 beschreven doelstellingen de activiteit primair, en eventueel secundair en tertiair gericht is;

  • d.

    een planning van de activiteiten in tijd.

Artikel 7  

  • 1.

    Het subsidieplafond voor de activiteiten met betrekking tot het verbeteren luchtkwaliteit als bedoeld in artikel 2, lid 1 onder a bedraagt € 2.370.000.

  • 2.

    Het subsidieplafond voor de activiteiten met betrekking tot het intensiveren ruimtegebruik als bedoeld in artikel 2, lid 1 onder b bedraagt € 1.185.000.

  • 3.

    Het subsidieplafond voor de activiteiten met betrekking tot het stimuleren circulaire economie als bedoeld in artikel 2, lid 1 onder c bedraagt € 1.185.000.

  • 4.

    De in de leden 1 tot en met 3 vastgestelde plafonds zijn tevens bestemd voor haalbaarheidsonderzoeken als bedoeld in artikel 2, lid 1 onder d. met betrekking tot de desbetreffende activiteiten.

  • 5.

    Indien één of meer subsidieplafonds als bedoeld in de leden 1 tot en met 4 niet bereikt worden, kunnen Gedeputeerde Staten met de vrijgekomen middelen een nieuw subsidieplafond vaststellen voor één of meer van de in artikel 2, lid 1 bedoelde activiteiten.

Artikel 8
  • 1.

    Een aanvraag om subsidie wordt ingediend op een door Gedeputeerde Staten beschikbaar gesteld formulier en is tijdig ingediend indien de aanvraag in de periode van 1 augustus tot en met 15 september 2016 is ontvangen.

  • 2.

    Een aanvraag om subsidie die buiten de in het vorige lid genoemde periode wordt ontvangen, wordt geweigerd.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten beslissen op de ingediende aanvragen voor 31 december 2016.

Artikel 9

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    met de uitvoering is gestart voordat de aanvraag is ontvangen.

  • b.

    het project niet financieel haalbaar is;

  • c.

    het project niet uitvoeringsgereed is;

  • d.

    in de subsidieaanvraag onvoldoende wordt onderbouwd en aannemelijk gemaakt dat het project een aantoonbare bijdrage levert dan wel, indien het gaat om een haalbaarheidsonderzoek, kan leveren aan de doelstellingen van de regeling;

  • e.

    voor hetzelfde project al op grond van reeds bestaande regelingen door de provincie Noord-Holland subsidie is verstrekt.

Artikel 10
  • 1.

    Subsidie wordt verstrekt voor de kosten die noodzakelijk en rechtstreeks aan de activiteiten toe te rekenen zijn.

  • 2.

    Subsidie wordt niet verstrekt voor de volgende kosten:

    • a.

      onderzoek, anders dan een haalbaarheidsonderzoek als bedoeld in artikel 2, eerste lid onder d;

    • b.

      bijeenkomsten;

    • c.

      communicatiematerialen;

    • d.

      apparaatskosten van de aanvrager;

    • e.

      compensabele of verrekenbare BTW.

Artikel 11
  • 1.

    De subsidie bedraagt:

    • a.

      voor fysieke maatregelen gericht op de doelstelling verbeteren luchtkwaliteit:

      1e 50% van de subsidiabele kosten tot maximaal €500.000, indien de aanvrager een publiekrechtelijke rechtspersoon is;

      2e 50% van de subsidiabele kosten tot maximaal €500.000,- indien de aanvrager een privaatrechtelijke rechtspersoon is die kan worden aangemerkt als kleine of middelgrote onderneming in de zin van artikel 2, lid 2 Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014, waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 10 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard;

      3e 40% van de subsidiabele kosten tot maximaal €500.00,- in andere gevallen.

    • b.

      voor fysieke maatregelen gericht op de doelstelling intensiveren ruimtegebruik: 30% van de subsidiabele kosten tot maximaal € 500.000.

    • c.

      voor fysieke maatregelen gericht op de doelstelling circulaire economie: 30% van de subsidiabele kosten tot maximaal € 500.000.

    • d.

      voor haalbaarheidsonderzoeken gericht op de doelstelling verbeteren luchtkwaliteit: 50% van de subsidiabele kosten tot maximaal € 50.000.

    • e.

      voor haalbaarheidsonderzoeken gericht op de doelstelling intensiveren ruimtegebruik: 30% van de subsidiabele kosten tot maximaal € 50.000.

    • f.

      voor haalbaarheidsonderzoeken gericht op de doelstelling circulaire economie: 30% van de subsidiabele kosten tot maximaal € 50.000.

    • g.

      aanvragen die zich op meerdere doelstellingen richten worden uitsluitend behandeld binnen het subsidieplafond van de primaire doelstelling van de aanvraag.

    • h.

      per aanvrager wordt slechts één aanvraag in behandeling genomen.

  • 2.

    Indien toepassing van het eerste lid zou leiden tot het overtreden van het verbod op het geven van staatssteun in de zin van artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, wordt het subsidiebedrag in afwijking van het tweede lid zodanig vastgesteld dat het totaal van alle subsidies voor de activiteit niet hoger is dan het bedrag dat op grond van het bepaalde in de Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014, waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 10 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard of op grond van de Verordening (EU) nr. 1407/2013 van 18 december 2013 (de-minimissteun) verstrekt mag worden.

Artikel 12

Indien de ontvanger voor dezelfde activiteit één of meer bijdragen of subsidies van derden ontvangt, wordt de subsidie zodanig berekend dat het totale subsidiebedrag niet meer bedraagt dan 100% van de kosten van de activiteit.

Artikel 13
  • 1.

    Indien het subsidieplafond voor een in artikel 7 omschreven activiteitensoort wordt bereikt worden aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen gerangschikt op een prioriteitenlijst.

  • 2.

    De rangschikking van aanvragen voor fysieke maatregelen respectievelijk haalbaarheidsonderzoeken, als bedoeld in artikel 2 lid 1d, wordt bepaald door het totaal aantal punten dat wordt gehaald op basis van de volgende criteria, waarbij bij fysieke maatregelen de aannemelijk gemaakte bijdrage aan de doelstellingen wordt beoordeeld en bij haalbaarheidsonderzoeken de aannemelijk gemaakte potentiële bijdrage aan de doelstellingen:

    • a.

      voor zover het betreft het verbeteren van de luchtkwaliteit:

      1e. de omvang van de vermindering van de uitstoot van emissies van luchtverontreinigende stoffen die wordt gerealiseerd;

      2e. de mate waarin sprake is van verhoogde concentraties luchtverontreinigende stoffen op de locatie van de activiteit waar de vermindering van de uitstoot wordt gerealiseerd;

      3e. de soort luchtverontreinigende stof waarvan de uitstoot wordt verminderd, gerelateerd aan de locatie zoals bedoeld onder 2°;

    • b.

      voor zover het betreft het intensiveren van ruimtegebruik:

      1e. de ruimte die door de intensivering van bestaande functies op bestaande kavels beschikbaar komt;

      2e. de productie of economische activiteit die door de intensivering wordt toegevoegd binnen de bestaande kavel;

      3e. de ruimte die beschikbaar komt voor nieuwe economische activiteiten door de vermindering van het beslag op de milieuruimte, doordat het gebruik van de geluidsruimte of de externe veiligheidscontour van het bedrijf aantoonbaar kleiner wordt;

    • c.

      voor zover het betreft het stimuleren van de circulaire economie: 1e. de hoeveelheid restmaterialen en -stromen die door het project/de maatregel hoogwaardig worden hergebruikt;

      2e. de hoeveelheid bedrijven die een nieuwe duurzame kringloop hebben gevormd;

  • 3.

    Aan een project dat naast de primaire doelstelling ook bijdraagt aan andere doelstellingen uit deze regeling worden als volgt punten toegekend:

    • a.

      projecten met primaire doelstelling verbeteren luchtkwaliteit per extra doelstelling vijf extra punten.

    • b.

      projecten met primaire doelstelling intensiveren ruimtegebruik per extra doelstelling een extra punt. c. projecten met primaire doelstelling stimuleren circulaire economie per extra doelstelling twee extra punten.

  • 4.

    Fysieke maatregelen krijgen een wegingsfactor van 2 en haalbaarheidsonderzoeken een wegingsfactor van 1 over het totaal aantal behaalde punten.

  • 5.

    Per criterium kan 1 tot en met 10 punten worden behaald.

  • 6.

    Aan de in criteria genoemd in het derde lid, onder 1e. verbeteren luchtkwaliteit, worden de volgende wegingsfactoren toegekend:

    • a.

      Verbeteren luchtkwaliteit: onderdeel 1e. heeft een wegingsfactor van 1,3 onderdeel 2e. heeft een wegingsfactor van 1,2 onderdeel 3e . heeft een wegingsfactor van 1,1

    • b.

      Intensiveren ruimtegebruik onderdeel 1e . heeft een wegingsfactor van 1,1 onderdeel 2e. heeft een wegingsfactor van 1,1 onderdeel 3e. heeft een wegingsfactor van 1,3

    • c.

      Stimuleren circulaire economie: onderdeel 1e. heeft een wegingsfactor van 1,1 onderdeel 2e. heeft een wegingsfactor van 1,1

  • 7.

    De aanvragen worden gehonoreerd naar de volgorde op de prioriteitenlijst.

  • 8.

    Indien meerdere aanvragen op dezelfde plaats op de prioriteitenlijst worden gerangschikt en door honorering van deze aanvragen het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de aanvraag met de laagste projectkosten als eerste gehonoreerd.

Artikel 14

De subsidieontvanger is verplicht om:

  • a.

    elk jaar een voortgangsrapportage in te dienen die specifiek ingaat op de in het project ontwikkelde kennis en de voortgangsrapportage afhankelijk van de locatie van de gesubsidieerde activiteiten te presenteren in het Bestuursplatform of het TOP-beraad;

  • b.

    binnen zes maanden na verlening van de subsidie te starten met de uitvoering van de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt.

  • c.

    uiterlijk 2 jaar na subsidieverlening de activiteit afgerond te hebben.

Artikel 15
  • 1.

    Een aanvraag tot vaststelling wordt ingediend binnen 13 weken na voltooiing van de activiteit.

  • 2.

    Indien de subsidieontvanger een gemeente is of een openbaar lichaam dat is ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, wordt de aanvraag tot vaststelling van de subsidie uiterlijk 1 augustus van het jaar volgend op het jaar waarin de activiteit is voltooid,ingediend.

  • 3.

    Gedeputeerde staten stellen voor de aanvraag als bedoeld in het tweede lid een formulier vast.

  • 4.

    Gedeputeerde Staten beslissen binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie.

Artikel 16
  • 1.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin zij is geplaatst.

  • 2.

    Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2017.

  • 3.

    Deze regeling wordt aangehaald als Uitvoeringsregeling investeringsimpuls duurzame zeehavens Noord-Holland 2016.

Haarlem, 5 januari 2016.

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,

J.W. Remkes, voorzitter.

G.E.A. van Craaikamp, provinciesecretaris.

BIJLAGE 1.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 8, artikel 11 lid 2

Subsidieaanvragen moeten worden getoetst aan de Europese regelgeving met betrekking tot staatssteun (artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie). Toepassing van deze regelgeving kan er toe leiden dat in afwijking van het bepaalde in artikel 11 lid 1 subsidie slechts kan worden verleend tot een lager percentage van de subsidiabele kosten, of zelfs moet worden geweigerd.

Om, indien mogelijk, afstemming van de te subsidiëren projecten op de complexe staatssteunregels mogelijk te maken en om onnodige teleurstelling bij de subsidieaanvragers te voorkomen, wordt de mogelijkheid geboden om voorafgaand aan de indiening van de subsidieaanvraag op basis van een concept-aanvraag een voorlopig ambtelijk advies aan te vragen. Het advies zal betrekking hebben op de mogelijkheden voor verlening van de subsidie met het oog op de toepassing van staatsteunregels en eventuele aanpassingen van de aanvraag of van de te subsidiëren activiteiten. Het advies behelst niet meer dan een voorlopig ambtelijk oordeel, waaraan geen rechten kunnen worden ontleend.

Artikel 13

Lid 3 onder i. Verbeteren luchtkwaliteit De beleidsdoelstelling van de provincie is het verder verbeteren van de luchtkwaliteit in Noord-Holland, gericht op het creëren van een gezonde(re) leefomgeving voor haar inwoners. Prioriteit wordt gegeven aan activiteiten die de grootste impact hebben op de beleidsdoelstelling en aan activiteiten in die gebieden waar sprake is van de belangrijkste knelpunten.

  • a.

    Op basis van de omvang van de reductie kent de beoordelingscommissie punten toe op een schaal van 1 tot en met 10.

  • b.

    Prioriteit wordt gegeven aan activiteiten in die gebieden waar sprake is van verhoogde concentraties luchtverontreinigende stoffen. In Noord-Holland bestaan er nog hardnekkige knelpunten met overschrijdingen in Amsterdam (belangrijkste bron is verkeer). Daarnaast blijven de verhoogde fijnstofconcentraties in de IJmond (belangrijkste bron is industrie) een aandachtspunt. In de regio Den Helder is in mindere mate sprake van aandachtspunten op het gebied van luchtkwaliteit. Deze regeling richt zich op de Noord-Hollandse zeehavens en daarmee primair op het beperken van de uitstoot als gevolg van industrie. Daarom wordt in de rangordening prioriteit gegeven aan de IJmond. De beoordelingscommissie kent als volgt haar punten toe: - Activiteit in zowel de IJmond als elders in het Noordzeekanaalgebied als in Den Helder: 10 punten

    • -

      Activiteit zowel in de IJmond als elders in het Noordzeekanaalgebied: 8 punten

    • -

      Activiteit in zowel de IJmond als in Den Helder: 7 punten

    • -

      Activiteit in de IJmond: 6 punten

    • -

      Activiteit in zowel elders in het Noordzeekanaalgebied als in Den Helder: 5 punten

    • -

      Activiteit elders in het Noordzeekanaalgebied: 4 punten

    • -

      Activiteit in Den Helder: 2 punten

  • c.

    Per gebied zijn de knelpunten van een andere aard, dat leidt tot onderstaande rangordening in de beoordeling. Als een reductie voor meerdere stoffen wordt gerealiseerd worden de punten bij elkaar opgeteld. - Activiteit in zowel de IJmond als elders in het Noordzeekanaalgebied als in Den Helder: PM10, roet en NO2 scoren alle 2 punten

    • -

      Activiteit in zowel de IJmond als elders in het Noordzeekanaalgebied: PM10, roet en NO2 scoren alle 2 punten

    • -

      Activiteit in zowel de IJmond als in Den Helder: PM10, roet en NO2 scoren alle 2 punten

    • -

      Activiteit in de IJmond: reductie van vracht PM10 3 punten, reductie van vracht roet 2 punten, reductie van vracht NO2 1 punt - Activiteit in zowel elders in het Noordzeekanaalgebied als in Den Helder: PM10, roet en NO2 scoren alle 2 punten

    • -

      Activiteit elders in het Noordzeekanaalgebied: reductie van vracht NO2 3 punten, reductie van vracht roet 2 punten, reductie van vracht PM10 1 punt - Activiteit in Den Helder: reductie van vracht PM10 3 punten, reductie van vracht roet 2 punten, reductie van vracht NO2 1 punt

Lid 3, onder ii. Intensiveren ruimtegebruikZowel in het Noordzeekanaalgebied als in de haven van Den Helder is de druk op de ruimte groot. Activiteiten moeten aantoonbaar leiden tot een betere benutting van de bestaande ruimte op bestaande bedrijventerreinen in de Noord-Hollandse zeehavens.

Een betere benutting kan inhouden: a de intensivering van bestaande functies op bestaande kavels, waardoor er opnieuw uitgeefbare ruimte voor het bedrijventerrein beschikbaar komt (aanvrager dient aan te geven hoeveel ruimte, in meters, en aan te geven wat er met de vrijgekomen ruimte gaat gebeuren) b de intensivering van bestaande functies op bestaande kavels, waardoor aantoonbaar meer productie/economische activiteit zal plaatsvinden binnen de bestaande kavel (aanvrager dient aan te geven hoeveel meer productie/economische activiteit in euro’s per jaar) c de vermindering van het beslag op de milieuruimte, waardoor het gebruik van de geluidsruimte of de externe veiligheidscontour van het bedrijf aantoonbaar kleiner wordt en milieuruimte beschikbaar komt voor nieuwe economische activiteiten (aanvrager dient aan te geven hoeveel het gebruik van de geluidsruimte vermindert, in decibellen, en/of de externe veiligheidscontour wordt verkleind, in meters).

Elke activiteit wordt vergeleken met de andere aanvragers, op basis van die vergelijking worden voor de drie criteria zoals genoemd in artikel 13 lid 2b punten toegekend op een schaal van 1 tot en met 10.

Lid 3, onder iii. Stimuleren circulaire economie De beleidsdoelstelling is via een transitie naar een circulaire economie zowel milieuvraagstukken op te lossen als kansen te creëren en te benutten voor een toekomstbestendige en concurrerende economie. De circulaire economie is een economisch systeem dat bedoeld is om herbruikbaarheid van producten en grondstoffen te maximaliseren en waardevernietiging te minimaliseren.

De beoordelingscriteria zijn: a de hoeveelheid restmaterialen en -stromen die door het project/de maatregel hoogwaardig worden hergebruikt

b de hoeveelheid bedrijven die een nieuwe duurzame kringloop hebben gevormd

Elke activiteit wordt vergeleken met de andere aanvragers, op basis van die vergelijking worden voor beide criteria punten toegekend op een schaal van 1 tot en met 10.

Bijlage 2. Geografische afbakening

Het havenindustrieel complex van het Noordzeekanaalgebied en de Haven van Helder betreft het volgende gebied:

Noordzeekanaalgebied: de gebieden 1 tot en met 13 en 15 tot en met 24 op de kaart.

Den Helder: alleen de gebieden 1 tot en met 5, 7 en 10 op de kaart