Organisatie | Regionale uitvoeringsdienst Zeeland |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Besluit mandaat directietaken RUD Zeeland 2014 |
Citeertitel | Besluit mandaat directietaken RUD Zeeland 2014 |
Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-11-2014 | nieuwe regeling | 10-11-2014 Provinciaal blad, 20-11-2014, nr. 3159 | Onbekend |
RUD Zeeland - Besluit mandaat directietaken RUD Zeeland 2014
Besluit van het dagelijks bestuur en de voorzitter van de Regionale uitvoeringsdienst Zeeland houdende de verlening van mandaat, volmacht en machtiging aan de directeur Regionale uitvoeringsdienst Zeeland (Besluit mandaat directietaken RUD Zeeland 2014)
Het dagelijks bestuur en de voorzitter van het openbaar lichaam Regionale uitvoeringsdienst Zeeland, ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft,
•de afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht; titel 3 van boek 3 van het Burgerlijk Wetboek;
•de Gemeenschappelijke regeling Regionale uitvoeringsdienst Zeeland; het Delegatiebesluit RUD Zeeland 2013;
vast te stellen: Besluit mandaat directietaken RUD Zeeland 2014.
Artikel 1 van de Gemeenschappelijke regeling Regionale uitvoeringsdienst Zeeland is van toepassing op dit besluit. Daarnaast wordt in dit besluit verstaan onder:
1.Aan de directeur wordt in mandaat opgedragen de bevoegdheid tot:
2.De directeur besluit slechts tot het benoemen, schorsen en ontslaan van hoofden nadat het dagelijks bestuur in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen naar voren te brengen.
3.In afwijking van het eerste lid, onder a, strekt het mandaat niet tot benoeming van de controller.
Voorts wordt aan de directeur in mandaat opgedragen de bevoegdheid tot:
het behandelen en ondertekenen van procedurele /uitvoerende en/of informatieve correspondentie (niet zijnde besluiten) ter uitvoering van formele en materiële wettelijke bepalingen en ter voorbereiding en uitvoering van door het bestuursorgaan te nemen dan wel genomen besluiten van publiekrechtelijke aard.
Artikel 4: Volmacht en machtiging
Voor de toepassing van dit besluit wordt met mandaat gelijkgesteld de verlening van:
1.De directeur kan de bevoegdheden, genoemd in artikel 2, eerste lid, en artikel 3 in ondermandaat verlenen aan hoofden en aan ambtenaren, gelet op de taken van het organisatieonderdeel, overeenkomstig de organisatieverordening, waaraan zij leiding geven of waarbinnen zij werkzaam zijn.
2.De directeur gaat niet over tot het opdragen in ondermandaat dan na verkregen toestemming van het dagelijks bestuur onderscheidenlijk de voorzitter.
De uitoefening van bevoegdheden in mandaat , verleend bij of krachtens dit besluit, geschiedt met inachtneming van de:
1.De directeur verschaft het dagelijks bestuur onderscheidenlijk de voorzitter gevraagd of ongevraagd informatie over de uitvoering van de aan hem opgedragen taken.
2.De directeur informeert het dagelijks bestuur onderscheidenlijk de voorzitter bij zwaarwegende omstandigheden en gebeurtenissen die betrekking hebben op de gemandateerde bevoegdheden.
3.De directeur houdt een register bij van in mandaat genomen besluiten.