Organisatie | Bernheze |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Referendumverordening Bernheze 2013 |
Citeertitel | Referendumverordening Bernheze 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-03-2013 | Nieuwe regeling | 14-03-2013 Bernhezer | Onbekend | ||
21-03-2013 | Nieuwe regeling | 14-03-2013 Bernhezer | Onbekend |
Hoofdstuk 2 Bijzondere bepalingen
Artikel 3 Raadgevend referendum
Uiterlijk om 16.00 uur van de dag voorafgaand aan de dag waarop de raadsvergadering wordtgehouden waarvoor het concept raadsbesluit is geagendeerd, maakt het college aan de raadbekend of naar zijn mening is voldaan aan de vereisten voor het indienen van een verzoektot het houden van een raadgevend referendum.
De raad besluit in de raadsvergadering waarvoor het concept raadsbesluit is geagendeerd ofaan de vereisten voor het indienen van het verzoek is voldaan en besluit tevens of over hetconcept raadsbesluit, met in achtneming van artikel 2 van deze verordening, een raadgevendreferendum kan worden gehouden. De raad kan zijn beslissing eenmaal verdagen tot deeerstvolgende raadsvergadering.
Indien de raad van mening is dat de weigeringsgrond uit artikel 2, aanhef en onder h, i of jvan deze verordening van toepassing is, verzoekt de raad de referendumcommissie hierovereen advies uit te brengen. In dat geval wordt de beslissing op het verzoek verdaagd tot deeerstvolgende raadsvergadering.
De raad besluit uiterlijk in de tweede reguliere raadsvergadering na ontvangst van het verzoek,
of aan de vereisten voor het indienen van het verzoek is voldaan en besluit tevens ofhet voorgedragen onderwerp van het volksinitiatief voldoet aan artikel 2 van deze verordening.De raad kan zijn beslissing eenmaal verdagen tot de eerstvolgende raadsvergadering.
Indien de raad van mening is dat de weigeringsgrond uit artikel 2, aanhef en onder h, i ofjvan deze verordening van toepassing is, verzoekt de raad de referendumcommissie hierovereen advies uit te brengen. In dat geval wordt de beslissing op het verzoek verdaagd tot deeerstvolgende raadsvergadering.
Tevens stelt de raad een subsidieplafond vast voor subsidies aan de verzoekers van het referendum
en aan maatschappelijke organisaties voor het organiseren van debat en publiciteit
over het onderwerp waarop het referendum betrekking heeft. De raad bepaalt daarbij volgens
welke verdeelsleutel het subsidieplafond over de groepen van subsidiegerechtigden wordt
Hoofdstuk 5 Straf- en slotbepalingen
Met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie
stembiljetten, volmachtbewijzen of stempassen die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of
waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als
echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken, dan wel deze met het oogmerk
om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, in voorraad
heeft met het met het oogmerk deze wederrechtelijk te gebruiken of door anderen te doen
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Bernheze in zijn openbare vergadering van
14 maart 2013.
DE RAAD VOORNOEMD,
de griffier,
de voorzitter,
J.H.M. van den Oever
W.I.I. van Beek
Toelichting op de Referendumverordening Bernheze 2013
De verordening is geschreven vanuit de duale verhoudingen. Dit is de reden dat de opmerking
"gelezen het voorstel van het college van ... (datum), nr .... , inzake referendum" niet in de considerans is opgenomen. Een referendumverordening waarbij de mogelijkheid wordt gegeven een referendum te organiseren over een concept raadsbesluit (raadgevend referendum), een niet geagendeerd
raadsbesluit of raadplegend referendum is bij uitstek een instrument van de raad. In deverordening worden diverse taken niet gedelegeerd aan het college maar aan de raad gelaten. De organisatie en uitvoering van het referendum zelf, nadat duidelijk is dat dit er komt, ligt uiteraard wel bij het college.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Deze verordening kent drie soorten referenda. Dit zijn twee referendamogelijkheden op initiatiefvan kiesgerechtigden (raadgevend en volksinitiatief) en een mogelijkheid op initiatief van degemeenteraad (raadplegend).
f.Wat betreft de kiesgerechtigden is niet alleen aangesloten bij degenen die gerechtigd zijn deelte nemen aan de raadsverkiezingen. Dit is geregeld in artikel B3 en artikel Jl van de Kieswet.
Ook ingezeten tussen 16 en 18 jaar die met uitzondering van hun leeftijd kiesgerechtigd zijnvoor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad zijn op grond van deze verordening kiesgerechtigd.
Een referendum is alleen mogelijk binnen het grondgebied van de eigen gemeente.
Artikel 2 Referendabele besluiten
Besluiten genomen door het college of door de burgemeester zijn niet referendabel op grond van deze verordening. Deze bestuursorganen kunnen desgewenst zelf een referendumregeling opstellen.
Een aantal onderwerpen waarover de raad een besluit kan nemen, lenen zich minder goedvoor een referendum. In deze verordening is een lijst met uitzonderingen opgenomen, gebaseerd op de ervaringen van onder meer de Tijdelijke referendumwet en autonome gemeentelijke verordeningen.
Enerzijds dient voorkomen te worden dat de verordening een leeg instrument
wordt waarbij het praktisch onmogelijk wordt een referendum te organiseren. Anderzijds is hetvoor de burger belangrijk dat duidelijk is over welke besluiten geen referendum kan wordengehouden.
De algemene uitzonderingsgrond (lid j.) benadrukt en garandeert de beoordelingsvrijheid van de raad. Deze uitzonderingsgrond kan bijvoorbeeld toegepast worden indien er over het onderwerp
al een Uniforme Openbare Voorbereidingsprocedure is geweest of in het geval van korte termijnen waarop het besluit genomen moet worden of de mogelijkheid van grote financiële claims.
Ook kan deze uitzonderingsgrond toegepast worden als de kosten van het houden van een referendum niet in verhouding staan tot die van het onderwerp waarover het referendum zou gaan.
Hoofdstuk 2 Bijzondere bepalingen
Artikel 3 Raadgevend referendum
Kiesgerechtigden nemen het initiatief tot een referendum. Hiertoe kunnen zij een verzoek indienen tot het houden van een referendum. Een referendum biedt de burgers de mogelijkheidaan de noodrem te trekken als hun politieke vertegenwoordigers een besluit dreigen te nemen
dat in hun ogen verkeerd is. Het is logisch dat burgers dan ook zelf kunnen beslissen wanneer dit noodzakelijk is. Er is gekozen voor een eenvoudige procedure: het verzoek wordt ondersteunddoor de handtekening van een aantal kiesgerechtigden dat tenminste gelijk is aan de kiesdeler van
de laatst gehouden verkiezing van de leden van de raad. Het verzoek wordt uiterlijk een weekvoor de raadsvergadering ingediend bij de griffier. Door de duale verhoudingen wordt het verzoek
formeel ingediend bij de griffier, praktisch gezien zal de medewerking van het ambtelijkapparaat nodig zijn. De raad moet op korte termijn beslissen of een onderwerp referendabel is enniet valt onder de uitzonderingen genoemd in artikel 2. De referendumcommissie kan hierbijadviseren.
Bij het verzamelen van de handtekeningen kan worden gekozen voor een 'haal' of een 'brengsysteem'.
In het eerste geval wordt het ophalen van de vereiste handtekeningen aan de initiatiefnemers
overgelaten. In het tweede geval dienen kiesgerechtigden hun handtekening te plaatsen in
de daarvoor aangewezen plaatsen, zoals de publieksbalie in het gemeentehuis. Uit de evaluatie
van de Tijdelijke referendumwet lijkt dat een groot nadeel van het haalsysteem is dat de controle op handtekeningen een tijdrovend karwei is en door onvolledig ingevulde lijsten veel handtekeningen ongeldig moeten worden verklaard. In deze verordening is gekozen voor het brengsysteem op het gemeentehuis zodat direct de identiteit (kiesgerechtigdheid) van de ondertekenaar gecontroleerd worden aan de hand van het GBA. Om de controle op de kiesgerechtigheid zo makkelijk mogelijk te maken is een legitimatieplicht opgenomen. Dit is voor een burger niet extra belastend, gezien de Wet op de identificatieplicht heeft een burger een legitimatiebewijs bij zich. Het verzoek tot het houden van een referendum kan ook worden ondersteund door middel van het gebruik van DigiD. DigiD staat voor Digitale Identiteit en is een gemeenschappelijk systeem waarmee de overheid op internet de identiteit van burgers kan verifiëren. DigiD is gekoppeld aan het burgerservicenummer. Burgers kunnen via www.digid.nl een DigiD aanvragen. Bij het controleren van de handtekeningen moet beoordeeld worden of diegene die de ondersteuningsverklaring indient op dat moment kiesgerechtigd zou zijn voor de raadsverkiezingen (alsmede de 16 tot en met iS-jarigen). Immers bij het zetten van de handtekening is nog niet bekend of en zo ja wanneer het referendum gehouden wordt en kan dus niet gewerkt kan worden met een apart bestand van kiesgerechtigden voor het referendum.
De handtekeningen moeten worden geplaatst op van gemeentewege verstrekte lijsten danwel het formulier op de website dat met gebruikmaking van DigiD kan worden gebruikt. Vanzelfsprekend mag een kiesgerechtigde het verzoek niet meer dan één keer ondersteunen. Op basis van artikel 4:4 Algemene wet bestuursrecht (aanvraagformulier beschikkingen) heeft de gemeente de bevoegdheid om een formulier voor het aanvragen en het verstrekken van gegevens vast te stellen. Het verzoek is te beschouwen als een aanvraag in de zin van de Algemene wet bestuursrecht.
Hierbij wordt aangesloten bij de kiesdeler van de laatst gehouden verkiezingen voor de leden van de raad.
De raad dient vast te stellen of het verzoek een besluit betreft waarover op grond van de verordening een referendum niet is uitgezonderd. Ook bepaalt de raad of het verzoek is gedaan door
het vereiste aantal kiesgerechtigden. De voorgeschreven eisen dient om de kiesgerechtigdheid te bepalen. Door de identificatieverplichting zal het aantal afgekeurde ondersteuningsverklaringen gering zijn. Het besluit van de raad op het verzoek is een besluit in de zin van de Algemene wet
bestuursrecht. Hiertegen staat bezwaar en beroep open.
Het initiëren van een volksinitiatief gebeurt op nagenoeg dezelfde wijze als het initiëren van eenraadgevend referendum. Het verloop tot de beslissing voor het houden van een referendumduurt echter wat langer. Aangezien het niet een concept raadsbesluit betreft waarover een verzoek
wordt ingediend, heeft de raad meer tijd nodig het verzoek (en het onderwerp) te kunnenbeoordelen. Vandaar dat uiterlijk in de tweede reguliere raadsvergadering na ontvangst van hetverzoek de raad een beslissing moet nemen over het inwilligen van het verzoek.
Artikel 5 Raadplegend referendum
In het geval van een raadplegend referendum ligt het initiatief bij de raad. Het indienen van eenverzoek door kiesgerechtigden is dan niet aan de orde.
Het vaststellen van de datum waarop het referendum zal worden gehouden is voorbehouden aande raad. Van belang is dat er voldoende tijd is om het referendum te organiseren (stemlokalen
huren, bemensing stembureaus, drukwerk etc.) en dat er enige ruimte is om vakantieperioden(juli/augustus, december/januari) te overbruggen omdat deze niet geschikt zijn voor het houdenvan een referendum. Het ligt voor de hand dat het advies van het college op dergelijke zaken
ziet. De datum kan vallen op een dag waarop tevens andere verkiezingen worden gehouden,maar dat hoeft niet het geval te zijn. Het combineren van verkiezingen is praktisch omdat dekiesgerechtigden niet twee maal naar de stembus hoeven te komen. Ook zorgt een combinatie
doorgaans voor een hogere opkomst en voor een reductie in de kosten van een referendum.
Uiteraard kunnen er ook meerdere referenda op dezelfde dag plaatsvinden. Uitgangspunt is een termijn van vier maanden voor het organiseren van een referendum. De raad kan hier echter van afwijken als daartoe aanleiding is.
De raad beslist of en wanneer een referendum wordt gehouden en stelt ook de vraagstelling vast. Het meest voor de hand ligt bij het raadgevend referendum een vraagstelling welke gekoppeld is met het voorgenomen besluit. Aan de kiezer wordt dan de vraag voorgelegd of zij vóór of tegen
het concept raadsbesluit, waarover het referendum wordt gehouden, zijn. De vraagstelling moet
wel voldoende duidelijk zijn, de referendumcommissie heeft tot taak hierover te adviseren. Het
is mogelijk om de vraagstelling tevens op te nemen op de stempas/oproepkaart. Bij het raadplegend referendum en het volksinitiatiefkunnen ook meerdere antwoordmogelijkheden aan de
Er kan jaarlijks een vast bedrag op de begroting worden opgenomen voor het organiseren vanreferenda of er kan per referendum een budget worden vastgesteld. Hier is gekozen voor hetlaatste. Naast een bedrag voor de organisatie van het referendum zelf zal de voorlichting geld
kosten. Dit betreft zowel de voorlichting door de gemeente zelf (uitleg over het onderwerp ofconcept raadsbesluit) als de voorlichting door verschillende belangengroeperingen waaronder de initiatiefnemers van het referendum.
De referendumcommissie heeft een belangrijke adviserende rol. Zowel bij de totstandkomingvan de beleidsregels op grond waarvan de subsidies kunnen worden verstrekt als de toekenning van de subsidies zelf.
Het feit dat het college is belast met de uitvoering, volgt uit de Gemeentewet (artikel 160, eerstelid onder b). Tot de organisatie behoren diverse taken, zowel de voorlichting over het onderwerpwaarop het referendum ziet, als de inrichting en bemensing van de stemlokalen en hetdrukken van de stembiljetten en oproepkaarten/stempassen.
Het ligt voor de hand om voor de procedures rond de stemming aan te sluiten bij de gang vanzaken bij de raadsverkiezingen en dit niet allemaal opnieuw per verordening te regelen. Vandaar dat de Kieswet en het Kiesbesluit van overeenkomstige toepassing zijn. Dit omvat het hele proces van de termijn waarop bij de kiesgerechtigden de oproepkaart/stempas voor het referendum bezorgd dient te zijn als de werkwijze in het stembureau en de vaststelling en bekendmaking van de uitslag.
Artikel 11 Geldigheid van de uitslag
Wanneer 30 procent van de kiesgerechtigden zijn geldige stem heeft uitgebracht, wordt de uitslag van het referendum geacht geldig te zijn. De antwoordmogelijkheden waarop de meeste
geldige stemmen zijn uitgebracht wordt als referendumuitspraak vastgesteld. De raad is niet gebonden is aan de referendumuitspraak. Wel kunnen raadsleden of de raad zich vooraf uitspreken over hoe zij denken om te gaan met de uitslag van het referendum.
Hoofdstuk 4 Advisering en toezicht
Artikel 12 Samenstelling referendumcommissie
In het geval er een referendum wordt gehouden is het raadzaam dat er een referendumcommissie wordt ingesteld. Het onderwerp wat ten grondslag ligt aan het referenduminitiatief is doorgaans politiek gevoelig. Burgers zijn van mening dat de raad gecorrigeerd dient te worden. Maar het is wel de gemeente die het referendum en de voorlichting organiseert. Een 'pettenprobleem' komt in de praktijk bij referenda vaak voor. Een onafhankelijke referendumcommissie kan dan de neutrale derde partij zijn die toeziet op de organisatie en uitvoering van het referendum. In de verordening is gekozen voor een flexibele commissie met drie leden. De raad stelt per referendum een referendumcommissie in.
Artikel 13 Taken referendumcommissie
Deze commissie heeft diverse adviserende taken gekregen. Daarnaast wordt de onafhankelijke
positie ondersteund door de mogelijkheid gevraagd en ongevraagd advies te geven.
De commissie kan onder andere adviseren over de toelaatbaarheid van het onderwerp. Dit hangt samen met de in artikel 2 opgenomen onderwerpen waarover geen referendum gehouden kan worden. Verder doet zij een voorstel voor de vraagstelling van het referendum. De vraag moet eenduidig zijn en begrijpelijk voor de burgers. Wat betreft het toezicht op de objectiviteit van de door de gemeente verstrekte voorlichting kan gedacht worden aan een bijv. een folder waarin argumenten pro en contra worden genoemd. De bevoegdheid van de commissie strekt zich niet uit tot de door de burgers gevoerde campagne. De vrijheid van meningsuiting staat daarin voorop.
De commissie heeft ook een rol bij de advisering van de verdeling van de beschikbaar gesteldesubsidie. Deze advisering ziet onder meer op de verdeelsleutel die wordt vastgesteld. Zo kanbesloten worden dat 40 % van de subsidiegelden bestemd is voor activiteiten van voorstanders
van het besluit, 40% voor tegenstanders en 20% voor neutrale/informerende activiteiten. Decommissie heeft ook een rol bij de evaluatie van gehouden referenda en bij de evaluatie van referendumverzoeken
welke niet tot een referendum hebben geleid. Deze taak is een logisch gevolg
van de toezichthoudende taak bij het hele referendumproces. De referendumcommissie is ookbevoegd voor het behandelen van klachten over de toepassing van de verordening.
Hoofdstuk 5 Straf- en slotbepalingen
Op grond van artikel 154 van de Gemeentewet kan de raad op overtreding van een verordeningstraf stellen. Voor het bepalen van wat strafbaar is, is aangesloten bij de Kieswet, hoofdstuk Z.