Organisatie | Sint-Michielsgestel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening rioolrechten 2004 |
Citeertitel | Verordening rioolrechten 2004 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | rioolrecht |
Geen
Gemeentewet, art. 229
1.Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2006 | 01-01-2010 | nieuwe regeling | 27-10-2005 | Index, 4.006 |
Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht
a degene die naar de omstandigheden beoordeeld het eigendom al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;
b ingeval een gedeelte van een eigendom – niet een gedeelte als bedoeld in artikel 3 – ten gebruike is afgestaan: degene die dat gedeelte in gebruik heeft afgestaan.
Artikel 3 Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 2 bedoeld eigendom blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, worden de rechten geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze als één eigendom worden aangemerkt.
Artikel 4 Maatstaf van heffing
Ingeval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die pompinstallatie zijn voorzien van een:
a watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen of,
b bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een pompinstallatie met vaste capaciteit in bedrijf is geweest kan worden afgelezen.
De eerste volzin is niet van toepassing indien de vaststelling van de hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling.
4.Indien de belastingplichtige aantoont dat een substantieel deel van het voor de berekening van het recht in aanmerking te nemen hoeveelheid afvalwater niet door middel van de gemeentelijke riolering is afgevoerd, wordt op verzoek van de belastingplichtige voor de berekening van de aanslag de hoeveelheid afgevoerd water verminderd met de op andere wijze afgevoerde hoeveelheid afvalwater.
Na de aanvang van het belastingtijdvak kunnen aan de belastingplichtige voorlopig gevorderde bedragen worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de verschuldigde rioolrechten over het belastingtijdvak vermoedelijk wordt vastgesteld. Als kennisgeving van voorlopig gevorderde bedragen wordt aangemerkt de afrekening c.q. de voorschotnota van Brabant Water N.V. of de kennisgeving op andere wijze van betaling van voorschotbedragen.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is het recht als bedoeld in artikel 5, eerste lid jo. het bepaalde in artikel 5, derde lid, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als bedoeld in artikel 5, eerste lid jo. het bepaalde in artikel 5, derde lid, als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 9 Termijnen van betaling
Ingeval het recht wordt geheven bij wege van kennisgeving op andere wijze van betaling, moet het bedrag worden voldaan in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van de kennisgeving op andere wijze is vermeld en de tweede twee maanden later.
Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolrechten.
Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel
De ‘Verordening Rioolrecht 1997’ van 19 december 1996, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 31 oktober 2002, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.