Organisatie | Oegstgeest |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening inzake de behandeling van bezwaarschriften 2006 |
Citeertitel | Verordening inzake de behandeling van bezwaarschriften 2006 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is vervangen door de VERORDENING REGIONALE COMMISSIE BEZWAARSCHRIFTEN SERVICEPUNT71 – OEGSTGEEST 2015.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-01-2015 | intrekking | 25-09-2014 Elektronisch Gemeenteblad, 16-10-2014 | Onbekend. | |
23-12-2010 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 28-10-2010 Oegstgeester Courant, 15-12-2010 | Raadsstuk 2006, nr. 68/06 |
De raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Oegstgeest;
ieder voor zoveel het hun bevoegdheden betreft;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 30 mei 2006, nr. 68/06;
gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet;
“Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot lid van de commissie benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.”
Artikel 6 Zittingsduur en vergoeding
De zittingsduur van de leden en (plv.) voorzitter is gelijk aan die van de gemeenteraad. De leden en (plv.) voorzitter van de commissie treden af op de dag van het aftreden van de gemeenteraad. Aftredende leden en (plv.) voorzitter kunnen terstond worden herbenoemd, met dien verstande dat de in artikel 3 bedoelde leden slechts eenmaal herbenoembaar zijn.
De secretaris roostert de in handen van de commissie gestelde bezwaarschriften in voor een hoorzitting, tenzij met toepassing van artikel 7:3 Awb wordt afgezien van een hoorzitting. Per zittingsavond worden er in principe minimaal twee en maximaal vier hoorzittingen gehouden, tenzij de aard van de zaken zich hiertegen verzet.
De bevoegdheden inzake de hierna genoemde artikelen van de Algemene wet bestuursrecht worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie:
De voorzitter kan naar aanleiding van de nadere informatie op eigen initiatief besluiten dat een nieuwe hoorzitting belegd moet worden.
De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de in het eerste lid bedoelde nadere informatie aan de voorzitter een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist omtrent een dergelijk verzoek.