De raad van de gemeente Nuenen;
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van
22 september 2015;
gelet op artikel 228a van de Gemeentewet;
B E S L U I T
vast te stellen de verordening op de heffing en de
invordering van rioolheffing 2016
(Verordening rioolheffing 2016).
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte
daarvan;
- b.
gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van
voorzieningen voor inzameling, verwerking, in eigendom, in beheer of
in onderhoud bij de gemeente;
- c.
verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van Brabant Water
N.V. betrekking heeft;
- d.
Brabant Water N.V.: de naamloze vennootschap Brabant Water,
gevestigd te ’s-Hertogenbosch;
- e.
water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of
grondwater.
Artikel 2. Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter
bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
- a.
de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en
bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk
afvalwater;
en
- b.
de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het
ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde
structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor aan de
grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te
beperken.
Artikel 3. Belastbaar feit en belastingplicht
De belasting 'rioolheffing' wordt geheven van de gebruiker van een perceel
dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering, verder
te noemen: gebruikersdeel.
- 1.
Als gebruiker wordt aangemerkt degene die naar de omstandigheden
beoordeeld het eigendom al dan niet krachtens eigendom, bezit of
beperkt recht van een perceel dat direct of indirect is aangesloten
op de gemeentelijke riolering gebruikt.
- 2.
Ingeval een gedeelte van een eigendom- niet een gedeelte als bedoeld
in artikel 4- ten gebruike is afgestaan dan wordt degene die dat
deel in gebruik heeft afgestaan als gebruiker aangemerkt.
Artikel 4. Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling
bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de
belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien
verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel
worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
Artikel 5. Maatstaf van heffing
- 1.
De belasting wordt geheven naar het aantal kubieke meters dat vanuit
het perceel wordt afgevoerd.
- 2.
Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het aantal kubieke
meters leidingwater en grondwater dat in de laatste aan het einde
van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het perceel
is toegevoerd of opgepompt.
- 3.
Ingeval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die
pompinstallatie zijn voorzien van een:
- a.
watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan
worden afgelezen, of
- b.
bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een
pompinstallatie met vaste capaciteit in bedrijf is geweest
kan worden afgelezen.
De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de
hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enige andere
wettelijke bepaling.
- 4.
De op de voet van het derde lid berekende hoeveelheid toegevoerd of
opgepompt water wordt verminderd met de hoeveelheid water die niet
is afgevoerd.
- 5.
Voor zover de gegevens, als bedoeld in het eerste lid van dit
artikel niet bekend zijn, wordt het waterverbruik door de in artikel
231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde ambtenaar
vastgesteld op basis van het waterverbruik van vergelijkbare
huishoudens.
- 6.
Ten aanzien van de adressen die volgens informatie van Brabant Water
N.V. aldaar geregistreerd staan als "agrarische percelen" wordt
bepaald, dat bij de heffing wordt uitgegaan van maximaal 225
m3geloosd water per jaar.
- 7.
Ten aanzien van de adressen die volgens informatie van Brabant Water
N.V. aldaar geregistreerd staan als "doorverbinding" wordt bepaald,
dat bij de heffing wordt uitgegaan van 70 m3geloosd
water per jaar.
Artikel 6. Belastingtarieven
Het gebruikersdeel bedraagt voor elke kubieke meter water dat vanuit het
perceel wordt afgevoerd € 1,76.
Artikel 7. Belastingjaar
- 1.
Indien de heffing door middel van afrekeningen van Brabant Water N.V.
plaatsvindt, is het belastingtijdvak gelijk aan de verbruiksperiode van
Brabant Water N.V.
- 2.
In alle andere gevallen dan in het eerste lid bedoeld is het
belastingtijdvak gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 8. Wijze van heffing
- 1.
De belasting wordt geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke
kennisgeving. Deze kan worden gesteld op de afrekening van Brabant Water
N.V. Als dagtekening van de kennisgeving geldt in dat geval de
dagtekening van de afrekening. Als kennisgeving van voorlopig gevorderde
bedragen wordt aangemerkt de voorschotnota van Brabant Water N.V. of de
kennisgeving op andere wijze van betaling van voorschotbedragen.
- 2.
De belasting wordt per kalenderjaar geheven bij wege van aanslag.
Artikel 9. Ontstaan van de belastingschuld
De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of voor het
gebruikersdeel, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
Artikel 10. Termijnen van betaling
- 1.
Ingeval het belastingtijdvak de verbruiksperiode is, moet het voorlopig
gevorderde bedrag, alsmede het definitief gevorderde bedrag worden
betaald tegelijk met en op dezelfde wijze als die waarop het
voorschotbedrag, onderscheidenlijk het definitieve bedrag van de
afrekening van Brabant Water N.V. moet worden betaald.
- 2.
Ingeval de belasting wordt geheven bij wege van aanslag, moet, in
afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, het
bedrag worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend
op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
- 3.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het tweede lid
van dit artikel gestelde termijn.
Artikel 11. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met
betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.
Artikel 12. Overgangsbepaling
De 'Verordening Rioolheffing 2015 van 6 november 2014, wordt ingetrokken met
ingang van de in artikel 13 in het tweede lid genoemde datum van ingang van
de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de
belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Artikel 13. Inwerkingtreding
- 1.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die
van de bekendmaking.
- 2.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.
Indien het belastingtijdvak een verbruiksperiode is en deze niet gelijk
is aan het kalenderjaar, vangt in afwijking in zoverre van artikel 7,
eerste lid, het eerste belastingtijdvak aan op het moment dat de op 1
januari 2015 lopende verbruiksperiode eindigt.
Artikel 14. Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening Rioolheffing 2016'.