Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Oegstgeest

Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Oegstgeest
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2010
CiteertitelVerordening hondenbelasting 2010
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is vastgesteld en bekendgemaakt als onderdeel van het verzamelbesluit voor het opnieuw vaststellen en bekendmaken van de verordeningen ten behoeve van centrale ontsluiting van lokale regelgeving.

De Verordening hondenbelasting 2009 wordt ingetrokken per 1 januari 2010.

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 226

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-12-201001-01-2011nieuwe regeling

28-10-2010

Oegstgeester Courant, 15-12-2012

Raadsstuk 2009, nr. 101c/09

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2010 (VERORDENING HONDENBELASTING 2010)

De raad van de gemeente Oegstgeest;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 27 oktober 2009, nr. 101c/09;

gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2010

(VERORDENING HONDENBELASTING 2010)

Artikel 1

Belastbaar feit

Onder de naam "hondenbelasting" wordt een directe belasting geheven terzake van het houden van een hond binnen de gemeente.

Artikel 2

Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is de houder van een hond.

  • 2.

    Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

  • 3.

    Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

Artikel 3

Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:

  • a.

    die uitsluitend dienen om blinde personen te leiden;

  • b.

    die verblijven in een hondenasiel als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welk asiel is opgenomen in het centraal register als bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;

  • c.

    die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een bedrijfsinrichting als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van het Honden- en katten-besluit 1999, welke inrichting is opgenomen in het centraal register als bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;

  • d.

    die door politieambtenaren worden gebezigd bij de uitoefening van hun dienst, mits hiervoor een certificaat als afgericht politiehond kan worden overgelegd;

  • e.

    die jonger zijn dan drie maanden, voorzover zij tezamen met de moederhond worden gehouden.

  • f.

    die door de "Stichting Hulphond Nederland" als gehandicaptenhond aan een gehandicapte ter beschikking zijn gesteld.

Artikel 4

Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

Artikel 5

Belastingtarief

1.De belasting bedraagt per belastingjaar:    
 a.voor een eerste hond b.voor een tweede hond c.voor iedere hond boven het aantal van twee  € € €83,48 104,77 126,18
2.In afwijking in zoverre van de voorgaande leden bedraagt de belasting voor honden, gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad van Beheer op Kynologisch gebied in Nederland, per kennel  466,64
3.Het tweede lid blijft buiten toepassing indien belastingplichtige schriftelijk verzoekt de verschuldigde belasting vast te stellen naar het werkelijke aantal honden indien blijkt dat dit bedrag lager is dan het op voet van het tweede lid bepaalde bedrag.

Artikel 6

Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7

Wijze van heffing

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 8

Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting terzake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat op schriftelijk verzoek aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als dat er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Voor belastingbedragen tot € 10,00 vindt geen invordering plaats. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen hondenbelasting of andere heffingen of belastingen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 9

Termijn van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    Ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet één aanslag bevat, het bedrag daarvan, meer bedraagt dan € 50,00 maar minder dan € 2.000,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven van de betaalrekening van de belastingplichtige, moeten de aanslagen in afwijking van het eerste lid worden betaald in zoveel termijnen als er na de maand die is vermeld in de dagtekening van het aanslagbiljet, nog volle maanden in het belastingjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste drie en ten hoogste tien bedraagt. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elke volgende termijn telkens een maand later.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 10

Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders stelt nadere regels vast met betrekking tot de automatische incasso als bedoeld in artikel 9, tweede lid. Voorts kan het college van burgemeester en wethouders nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.

Artikel 11

Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De Verordening hondenbelasting 2009 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voordien hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening hondenbelasting 2010”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 5 november 2009.

, voorzitter

, griffier