Organisatie | Rotterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rotterdam 2016 |
Citeertitel | Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rotterdam 2016 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
1. De volgende onderdelen van artikel I hebben terugwerkende kracht:
a. onderdeel I werkt terug tot en met 1 augustus 2012;
b. onderdeel L, onder 1 werkt voor zover die betrekking heeft op bepalingen uit de Verordening toegang woningmarkt en samenstelling Woningvoorraad terug tot en met 5 januari 2016 en voor zover die betrekking heeft op bepalingen uit de Verordening toegang woningmarkt en samenstelling Woningvoorraad 2017 terug tot en met 20 april 2017;
c. Onderdeel L, onder 4, werkt voor wat betreft de toevoeging van onderdeel 53 aan artikel 8.1, terug tot en met 1 januari 2017
Wijziging van Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rotterdam (MVMR) 2016 : Rotterdams gemeenteblad 2015, nummer 233 ; CVDR 393118
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-07-2019 | 01-07-2019 | 03-10-2019 | Artikelen 2.4, 3.4, 3.6, 3.7, 3.8, 4.3, 5.1, 7.1, 7.2, 7.5, 8.1, 9.4, 11.10a | 25-06-2019 | Rotterdams GBL nummer: 2019, nummer 86 |
05-04-2019 | 01-04-2019 | 04-07-2019 | Wijziging artt.2.4, 3.4, 3.6, 3.7, 3.8, 4.3, 5.1, 7.1, 7.2, 7.5, 8.1, 9.4, 11.10 | 26-03-2019 | Rotterdams GBL nummer: 2019, nummer 38 |
01-01-2019 | 05-04-2019 | Wijziging artt. 2.11f, 3.3, 3.6, 3.7, 4.4, 4.5, 4.6, 5.1, 7.1, 7.2, 8.1, 8.2, 11.19, Bijlage 2 | 11-12-2018 | Rotterdams GBL nummer: 2018-162 | |
01-10-2018 | 01-01-2019 | Wijziging artt. 2.17, 2.18, 8.2, 9.1, 10.13, 10.14 | 18-09-2018 | Rotterdams GBL nummer: 2018-108 | |
10-07-2018 | 01-07-2018 | 01-10-2018 | Wijziging artt. 1.2, 2.12, 3.3, 4.2, 4.4, 4.6, 7.1, 7.4, 8.1, 8.2, 10.14, 11.12 | 26-06-2018 | Rotterdams GBL nummer: 2018-83 |
06-04-2018 | 10-07-2018 | Wijziging: artt. 2.1, 4.4, 4.6, 7.1, 7.4, 8.1, 8.4, 9.7, 3.3 en Bijlage 2 | 27-03-2018 | Gemeenteblad 2018, nummer 50 | |
07-02-2018 | 06-04-2018 | Wijziging artt. 2.5, 2.13, 2.20, 2.22, 3.2, 3.4, 4.1, 4.3, 7.1, 8.1, 11.21 | 16-01-2018 | Gemeenteblad 2018, nummer 4 | |
30-11-2017 | 07-02-2018 | artt. 2.4, 5.1, 5.2, 6.1, 7.1, 8.4, 9.1a, 9.2 en 9.5 | 14-11-2017 | Gemeenteblad 2017, nummer 150 | |
30-03-2017 | 30-11-2017 | Elfde wijziging: artt. 3.3, 4.6 en 10.14 | 28-03-2017 | Gemeenteblad 2016, nummer 35 | |
01-01-2017 | 20-12-2016 | 30-03-2017 | Tiende wijziging: artt. 3.3, 3.4, 7.2, 8.1, 8.2, 9.1, 9.2, 10.13 en 10.14 | 13-12-2016 | Gemeenteblad 2016, nummer 245 |
01-01-2017 | 28-12-2016 | 20-12-2016 | Negende wijziging: 2.11b en 2.11d | 06-12-2016 | Gemeenteblad 2016, nummer 228 |
01-01-2017 | 09-12-2016 | 28-12-2016 | Achtste wijziging: diverse artikelen | 06-12-2016 | Gemeenteblad 2016, nummer 227 |
01-01-2017 | 09-12-2016 | Zevende wijziging: diverse artikelen | 08-12-2016 | Gemeenteblad 2016, nummer 226 | |
16-11-2016 | 01-01-2017 | Zesde wijziging: artt. 4.4, 7.1 en 8.1; bijlage 2 | 08-11-2016 | Gemeenteblad 2016, nummer 183 | |
29-09-2016 | 01-01-2016 | 16-11-2016 | Vijfde wijziging | 27-09-2016 | Gemeenteblad 2016, nummer 150 |
06-07-2016 | 29-09-2016 | Artt. 2.4, 2.11f, 3.2, 3.4, 4.4, 5.1, 7.1, 7.6, 8.1, 8.4, 10.8, 11.9, 11.10, 11.16 | 28-06-2016 | Gemeenteblad 2016, nummer 110 | |
19-05-2016 | 06-07-2016 | Derde wijziging; art. 11.20 | 10-05-2016 | Gemeenteblad 2016, nummer 71 | |
13-04-2016 | 19-05-2016 | Tweede wijziging | 05-04-2016 | Gemeenteblad 2016, nummer 43 | |
03-03-2016 | 13-04-2016 | Artikel 5.1, 5.3, 12.2 | 01-03-2016 | Gemeenteblad 2016, nummer 24 | |
01-01-2016 | 03-03-2016 | Nieuwe regeling | 15-12-2015 | Gemeenteblad 2015, nummer 233 |
Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Rotterdam, elk voor zover het zijn bevoegdheden betreft,
gelezen het voorstel van de Algemeen Directeur van 8 december 2015; kenmerk 1147202;
gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 171, tweede lid, van de Gemeentewet;
overwegende, dat het om redenen van doelmatigheid wenselijk is hun daarvoor in aanmerking komende bevoegdheden te mandateren aan ondergeschikte ambtenaren of aan anderen, dan wel aan hen volmacht te verlenen tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen of aan hen machtiging te verlenen tot het verrichten van handelingen die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke handeling zijn;
Paragraaf 1 Algemene bepalingen en definities
In dit besluit wordt verstaan onder:
functionaris, bedoeld in artikel 16 van de Leerplichtwet;
functionaris, bedoeld in artikel 32, eerste lid, van de Archiefwet.
gebied bedoeld in de artikelen 1 en 2 van de Verordening op de gebiedscommissies 2014;
gebiedsdirecteur, als bedoeld in artikel 17 van de Verordening op de gebiedscommissies 2014;
directeur Rekenkamer Rotterdam:
functionaris, genoemd in artikel 81c van de Gemeentewet;
Gemeentelijke ombudsman Rotterdam:
functionaris, genoemd in artikel 81q van de Gemeentewet.
Artikel 1.3 Algemeen: college: mandaten, volmachten en machtigingen
De door de het college van burgemeester en wethouders gemandateerden, gevolmachtigden en gemachtigden zijn bevoegd tot:
het behandelen van klachten, bedoeld in hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht, voor zover deze betrekking hebben op de uitvoering van de aan hen opgedragen bevoegdheden, met dien verstande dat dit artikellid niet van toepassing is op artikel 11.11 van dit besluit;
de actieve en passieve openbaarmaking van documenten, bedoeld in de Wet openbaarheid van bestuur, voor zover het aangelegenheden betreft die behoren tot hun werkterrein;
het opleggen van een last onder bestuursdwang, bedoeld in artikel 125 van de Gemeentewet, het opleggen van een last onder dwangsom, bedoeld in artikel 125 van de Gemeentewet juncto artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht en het uitoefenen van de bevoegdheden met betrekking tot het opleggen van een bestuurlijke boete, bedoeld in titel 5.4 van de Algemene wet bestuursrecht in het kader van de handhaving van de aan hen gemandateerde bevoegdheden, met dien verstande dat dit artikellid niet van toepassing is op artikel 4.25 en artikel 11.11 van dit besluit;
het, met betrekking tot nog niet aan de gemeentelijke archiefbewaarplaats overgedragen archieven, toepassing geven aan het bepaalde in de artikelen 5, 7, 8, eerste lid, sub b, 12, 13 en 15, eerste lid en 15a, eerste en derde lid, van de Archiefwet 1995, met inachtneming van het Archiefbesluit 1995.
Paragraaf 2 Centraal en decentraal bestuur: burgemeester, wethouders, griffier, hoofd afdeling Juridisch van het cluster Bestuurs- en Concernondersteuning, leerplichtambtenaar, gemeentearchivaris
Artikel 2.1 Burgemeester; collegemandaten
Aan de burgemeester wordt door het college van burgemeester en wethouders mandaat verleend tot:
het uitoefenen van de bevoegdheden, bedoeld in hoofdstuk 2, afdeling 8 en hoofdstuk 3,van de APV Rotterdam 2012 en de daarop berustende bepalingen;
het sluiten van een gebouw, open erf of terrein, bedoeld in artikel 17 van de Woningwet.
het, bij het verlenen van een evenementenvergunning bedoeld in artikel 2:25 van de APV Rotterdam 2012, verlenen van een ontheffing geluidhinder, bedoeld in artikel 4:6 APV Rotterdam 2012, indien het evenementen en horeca betreft en voor zover dit niet betreft het mechanisch reinigen van gevels;
Artikel 2.2 Burgemeester; collegevolmachten
Aan de burgemeester wordt door het college van burgemeester en wethouders volmacht verleend tot het ondertekenen van publiekrechtelijke overeenkomsten.
Artikel 2.3 Burgemeester; collegemachtigingen
Aan de burgemeester wordt door het college van burgemeester en wethouders machtiging verleend tot het beslissen tot het gebruik van de Burgerzaal, Eerste Klas Trouwzaal en de Collegekamer.
Artikel 2.4 Elk lid van het college; collegemandaten
Aan elk lid van het college van burgemeester en wethouders afzonderlijk wordt door het college mandaat verleend tot:
in afwijking van het bepaalde in artikel 2.18: het nemen van een beslissing op een bezwaarschrift, inclusief het beslissen op een verzoek om vergoeding van de proceskosten op grond van artikel 7:15 van de Algemene wet bestuursrecht, indien het hoofd afdeling juridisch van het cluster Bestuurs- en Concernondersteuning niet bevoegd is om in mandaat op het bezwaarschrift te beslissen en de gemandateerde of ondergemandateerde door wie het bestreden besluit is genomen niet te kennen heeft gegeven contrair te willen gaan aan het advies van de Algemene Bezwaarschriftencommissie.
Artikel 2.5 Elk lid van het college: collegevolmachten
Aan elk lid van het college van burgemeester en wethouders afzonderlijk wordt door het college volmacht verleend tot het besluiten tot het aangaan van obligatoire overeenkomsten, voor zover het onderwerp tot diens portefeuille behoort, met uitzondering van overeenkomsten als bedoeld in artikel 3 van de Verordening leningverstrekking en garantieverlening Rotterdam 2014.
Artikel 2.7 Elk lid van het college; burgemeestersmandaten
Aan elk lid van het college van burgemeester en wethouders afzonderlijk wordt door de burgemeester mandaat verleend tot het geven van een last tot inbewaringstelling, bedoeld in artikel 20 van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen.
Artikel 2.8 Elk lid van het college; burgemeestersvolmachten
Aan elk lid van het college van burgemeester en wethouders afzonderlijk wordt door de burgemeester volmacht verleend tot het ondertekenen van, het verrichten van rechtshandelingen ter uitvoering van en het vertegenwoordigen van de gemeente in en buiten rechte met betrekking tot obligatoire overeenkomsten, voor zover het onderwerp tot hun portefeuille behoort.
Artikel 2.9 Elk lid van het college; burgemeestersmachtigingen
Aan elk lid van het college van burgemeester en wethouders afzonderlijk wordt door de burgemeester machtiging verleend tot het verrichten van de handelingen met betrekking tot de bekendmaking van de verkrijging van het Nederlanderschap, bedoeld in de artikelen 60a en 60b van het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap.
Artikel 2.10 Wethouder met Buitenruimte in de portefeuille; collegemandaten
Aan de wethouder met Buitenruimte in de portefeuille wordt door het college van burgemeester en wethouders mandaat verleend tot het uitvoeren van de Verordening op de straatnamen en de nummering van gebouwen en onbebouwde terreinen, voor zover het betreft het geven van straatnamen, gehoord het advies van de Commissie van advies inzake straatnamen.
Artikel 2.11 Wethouder met Verkeer en Vervoer in de portefeuille; collegemandaten
Aan de wethouder met Verkeer en Vervoer in de portefeuille wordt door het college van burgemeester en wethouders mandaat verleend tot het vaststellen van de milieuzone voor het kernwinkelgebied Rotterdam door middel van een verkeersbesluit op grond van artikel 18, eerste lid, onder d, van de Wegenverkeerswet 1994.
Artikel 2.11a Wethouder met Cultuur in de portefeuille: collegemandaten
Aan de wethouder met Cultuur in de portefeuille wordt door het college mandaat verleend tot het tussentijds aanpassen van het evenementenoverzicht, bedoeld in artikel 2:24a, van de APV 2012.
Artikel 2.11aa Wethouder met Cultuur in de portefeuille: collegevolmachten
Aan de wethouder met Cultuur in de portefeuille wordt door het college van burgemeester en wethouders volmacht verleend tot het uitoefenen van de bevoegdheden genoemd in de artikelen 6.4, 7.2, 7.4, 8, 10.3, onder a tot en met e, h, j en l, 10.8, 14.2, 14.4, 14.11, 15 en 18.1 van de statuten van de Stichting Bibliotheek Rotterdam.
Aan de wethouder met Onderwijs in de portefeuille wordt door de burgemeester volmacht verleendtot het vertegenwoordigen van het college in het overlegorgaan, genoemd in de Procedure overleglokaal onderwijsbeleid van de gemeente Rotterdam.
Artikel 2.12 Griffier; collegemandaten
Aan de griffier wordt door het college van burgemeester en wethouders mandaat verleend tot het nemen van besluiten op verzoeken van betrokkenen in het kader van hoofdstuk III van de Algemene verordening gegevensbescherming van de Europese Unie [dit artikel treedt in werking vanaf 25 mei 2018].
Artikel 2.13 Griffier; collegevolmachten
Aan de griffier wordt door het college van burgemeester en wethouders volmacht verleend tot:
het voegen in strafprocessen, bedoeld in artikel 51a van het Wetboek van Strafvordering.
Artikel 2.13a Griffier; burgemeestersvolmachten
Aan de griffier wordt door de burgemeester volmacht verleend tot het ondertekenen van, het verrichten van rechtshandelingen ter uitvoering van en het vertegenwoordigen van de gemeente in en buiten rechte met betrekking tot de obligatoire overeenkomsten genoemd in artikel 2.13 van dit besluit.
Artikel 2.17 Hoofd afdeling Juridisch van het cluster Bestuurs- en concernondersteuning: college- en burgemeestersmandaten
Aan het hoofd van de afdeling Juridisch van het cluster Bestuurs- en Concernondersteuning wordt door het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester mandaat verleend tot het verlenen van ontslag aan leden van kamer I van de Algemene Bezwaarschriftencommissie, indien een lid:
Artikel 2.18 Hoofd afdeling Juridisch van het cluster Bestuurs- en Concernondersteuning; collegemandaten
Aan het hoofd van de afdeling Juridisch van het cluster Bestuurs- en Concernondersteuning wordt door het college van burgemeester en wethouders mandaat verleend tot:
het nemen van beslissingen op bezwaarschriften, inclusief het beslissen op verzoeken om vergoeding van de proceskosten op grond van artikel 7:15 van de Algemene wet bestuursrecht, voor zover deze bevoegdheid niet, in artikel 2.4, vierde lid, is opgedragen aan een lid van het college, en waarbij:
Artikel 2.18a Concerndirecteur Stadsontwikkeling: collegemandaten
Aan de concerndirecteur Stadsontwikkeling wordt door het college van burgemeester en wethouders mandaat verleend tot het nemen van beslissingen op bezwaarschriften tegen besluiten op grond van de Huisvestingswet of de daarop gebaseerde verordening, inclusief het beslissen op verzoeken om vergoeding van de proceskosten, op grond van artikel 7:15 van de Algemene wet bestuursrecht, waartegen de gemandateerde niet te kennen heeft gegeven contrair te willen gaan aan het advies van de Bezwarenadviescommissie Huisvesting regio Rotterdam.
Artikel 2.19 Leerplichtambtenaren; collegemandaten
Aan de leerplichtambtenaren, bedoeld in artikel 16 van de Leerplichtwet 1969, wordt door het college van burgemeester en wethouders mandaat verleend tot:
het opleggen van een dwangsom, bedoeld in artikel 125 van de Gemeentewet juncto artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht, bij gebleken schoolverzuim en indien er gegronde redenen zijn aan te nemen dat de overtreding gemaakt gaat worden.
Artikel 2.20 Directeur Rekenkamer Rotterdam: collegevolmachten
Aan de directeur van de Rekenkamer Rotterdam wordt door het college gevolmacht:
het besluiten tot het aangaan van obligatoire overeenkomsten voortvloeiend uit zijn taakuitoefening, binnen het voor hem door de raad vastgestelde budget, met uitzondering van besluiten tot het verrichten van de rechtshandelingen, bedoeld in de artikelen 4.3 en 10.8 van dit besluit.
Artikel 2.21 Directeur Rekenkamer Rotterdam: burgemeestersvolmachten
Aan de directeur van de Rekenkamer Rotterdam wordt door de burgemeester gevolmacht:
Artikel 2.22 Gemeentelijk ombudsman Rotterdam: collegevolmachten
Aan de Gemeentelijke ombudsman Rotterdam wordt door het college gevolmacht:
het besluiten tot het aangaan van obligatoire overeenkomsten voortvloeiend uit zijn taakuitoefening, binnen het voor hem door de raad vastgestelde budget, met uitzondering van besluiten tot het verrichten van de rechtshandelingen, bedoeld in de artikelen 4.3 en 10.8 van dit besluit.
Artikel 2.23 Gemeentelijke ombudsman Rotterdam: burgemeestersvolmachten
Aan de Gemeentelijke ombudsman Rotterdam wordt door de burgemeester gevolmacht:
Artikel 2.24 Gemeentearchivaris; collegemandaten en -volmachten
Aan de gemeentearchivaris wordt door het college van burgemeester en wethouders gemandateerd:
het uitvoeren van de Archiefwet, met betrekking tot aan de gemeentelijke archiefbewaarplaats overgebrachte archieven, met inachtneming van het bepaalde in het Archiefbesluit, voor zover betrekking hebbend op artikel 7, artikel 8, eerste lid, onder b, artikel 15, tweede en derde lid en artikel 16, tweede lid, van de Archiefwet;
het stellen van regels omtrent de kosten voor het verstrekken van afbeeldingen, afschriften, uittreksels of bewerkingen en het uitlenen van archiefbescheiden, bedoeld in artikel 19 van de Archiefwet, voor zover niet opgenomen in de Algemene Legesverordening.
Paragraaf 3 Algemeen directeur: algemene bepalingen
Aan de algemeen directeur worden door het college van burgemeester en wethouders en door de burgemeester alle in deze paragraaf opgenomen bevoegdheden gemandateerd, gevolmacht en gemachtigd voor zover elders in dit besluit niet anders is bepaald.
Artikel 3.2 Algemene ondermandaten, ondervolmachten en ondermachtigingen door algemeen directeur
De algemeen directeur is bevoegd de hem in dit besluit gemandateerde, gevolmachte en gemachtigde bevoegdheden te ondermandateren, ondervolmachten en ondermachtigen aan de concerncontroller, de directeur Veilig, de concerndirecteuren ende gebiedsdirecteur, met dien verstande dat de algemeen directeur slechts bevoegd is de bevoegdheden, bedoeld in artikel 4.3, te ondervolmachten aan de concerncontroller.
Artikel 3.3 College: algemene mandaten
Aan de algemeen directeur wordt door het college van burgemeester en wethouders mandaat verleend tot:
het besluiten tot aangaan en ondertekenen van, het verrichten van rechtshandelingen ter uitvoering van en het vertegenwoordigen van de gemeente in en buiten rechte met betrekking tot publiekrechtelijke overeenkomsten in het kader van de uitvoering van de aan hem overgedragen bevoegdheden, met dien verstande dat voor bedragen boven € 250.000,- mede het besluit van zijn plaatsvervanger of een door de (onder)gemandateerde aangewezen ambtenaar of medewerker benodigd is, met uitzondering van schades;
het uitoefenen van de dwangsomregeling, bedoeld in de artikelen 4:17, 4;18 en 4:20 van de Algemene wet bestuursrecht;
de bevoegdheden met betrekking tot bestuurlijke geldschulden, bedoeld in de afdelingen 4.4.1, 4.4.2 en 4.4.3 en paragraaf 4.4.4.1 van de Algemene wet bestuursrecht, voor zover deze betrekking hebben op de in dit besluit aan hem gemandateerde bevoegdheden;
het indienen van bedenkingen en het naar voren brengen van een zienswijze in het kader van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure, bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht;
het nemen van besluiten op verzoeken om subsidie op grond van de Subsidieverordening Rotterdam 2005 en 2014 en daarop gebaseerde regelgeving, dan wel op grond van een andere autonome verordening met gebruikmaking van de bevoegdheden, bedoeld in de afdelingen 4.2.3 tot en met 4.2.8 van de Algemene wet bestuursrecht;
het verrekenen van subsidies, bedoeld in artikel 16 van de Subsidieverordening Rotterdam 2014;
het besluiten tot een digitale meningspeiling, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Verordening inspraak, digitale meningspeiling, burgerinitiatief en referenda Rotterdam 2018, het besluiten of inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van beleid, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van deze verordening, en het vaststellen van een andere inspraakprocedure voor een of meer beleidsvoornemens, bedoeld in artikel 3, tweede lid, van deze verordening;
het geheel of gedeeltelijk oninbaar verklaren van de belasting als bedoeld in artikel 255, vijfde lidvan de Gemeentewet;
Artikel 3.4 College: algemene volmachten
Aan de algemeen directeur wordt door het college van burgemeester en wethouders volmacht verleend tot:
het besluiten tot het aangaan van obligatoire overeenkomsten, met uitzondering van het verstrekken van leningen en garanties aan en het ontvangen van zekerheden, rechtspersonen bedoeld in de Verordening leningverstrekking en garantiever-lening Rotterdam 2014, in het kader van de uitvoering van de aan hem overgedragen bevoegdheden, met dien verstande dat: voor bedragen boven € 250.000,- mede het besluit van zijn plaatsvervanger of een door de (onder)gemandateerde aangewezen ambtenaar of medewerker benodigd is met uitzondering van schades;
Artikel 3.5 College: algemene machtigingen
Aan de algemeen directeur wordt door het college van burgemeester en wethouders machtiging verleend tot:
Artikel 3.6 Burgemeester: algemene mandaten
Aan de algemeen directeur wordt door de burgemeester mandaat verleend tot:
het uitoefenen van de bevoegdheden inzake de dwangsomregeling, bedoeld in de artikelen 4:17, 4:18 en 4:20 van de Algemene wet bestuursrecht;
Artikel 3.7 Burgemeester: algemene volmachten
Aan de algemeen directeur wordt door de burgemeester volmacht verleend tot:
Paragraaf 4 Algemeen directeur: middelen en control; veiligheid
Artikel 4.1 Middelen en control; collegevolmachten
Aan de algemeen directeur wordt door het college van burgemeester en wethouders volmacht verleend tot:
het besluiten tot het gebruik van financieringsinstrumenten, als bedoeld in artikel 23 van het Treasurystatuut Rotterdam 2015;
het verlenen van subsidieonderdeel II als bedoeld in de Regeling investeringssubsidies breedtesport-, scouting- en speeltuinverenigingen;
Artikel 4.2 Middelen en control; collegemachtigingen
Aan de algemeen directeur wordt door het college van burgemeester en wethouders machtiging verleend tot het melden van een inbreuk in verband met persoonsgegevens bij de toezichthoudende autoriteit, bedoeld in artikel 33 van de Algemene verordening gegevensbescherming.
Artikel 4.3 Middelen en control; burgemeestersvolmachten
Aan de algemeen directeur wordt door de burgemeester volmacht verleend tot:
het gebruik van financieringsinstrumenten, als bedoeld in artikel 23 van het Treasurystatuut Rotterdam 2015;
het gebruik van derivaten, als bedoeld in artikel 25 van het Treasurystatuut Rotterdam 2015;
het verstrekken van bankgaranties, als bedoeld in artikel 18 van het Treasurystatuut Rotterdam2015;
het verstrekken van leningen aan en het verlenen van garanties ten behoeve van rechtspersonen, bedoeld in de Verordening leningverstrekking en garantieverlening Rotterdam 2014. Hieronder wordt mede verstaan het aangaan van overeenkomsten waarmee ten behoeve van de gemeente eenrecht van hypotheek op eenonderpandwordt gevestigd, dat dient als zekerheid voor hetgeen de gemeente te vorderen heeft uit hoofdevan de lening of garantie;
alle civielrechtelijke rechtshandelingen die nodig zijn ter realisering van zekerheidsrechten, die aan de gemeente verschaft worden in het kader van door de gemeente te verstrekken leningen en garanties als bedoeld in de Verordening leningverstrekking en garantieverlening Rotterdam 2014;
Artikel 4.3a Middelen en control: burgemeestersmachtigingen
Aan de algemeen directeur wordt door de burgemeester machtiging verleend tot het melden van een inbreuk in verband met persoonsgegevens bij de toezichthoudende autoriteit, bedoeld in artikel 33 van de Algemene verordening gegevensbescherming.
Artikel 4.4 Veiligheid; collegemandaten
Aan de algemeen directeur wordt door het college van burgemeester en wethouders gemandateerd:
het vragen van advies, bedoeld in artikel 9 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (wet Bibob) bij het Bureau Bibob, met betrekking tot de Drank- en Horecawet, de Wet algemene bepalingen omgevingsvergunning en subsidies;
het verbieden van bijeenkomsten, bedoeld in artikel 7c, derde lid, van de Wet op de kansspelen;
het verlenen van een vergunning voor een loterij, bedoeld in de artikelen 3, 5 en 6 van de Wet op de kansspelen;
het uitvoeren van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken en van het Uitvoeringsbesluit Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken, indien het evenementen en horeca betreft;
het verlenen van een vergunning voor het gebruik van de weg of weggedeelten anders dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, bedoeld in artikel 2:10 van de APV Rotterdam 2012, voor zover betrekking hebbend op filmopnames;
het verlenen van een vergunning voor het plaatsen, aanbrengen of hebben van voorwerpen, niet zijnde een vaartuig, op, in of boven openbaar water, bedoeld in artikel 5:24 van de APV Rotterdam 2012, indien het evenementen en horeca betreft;
het verlenen van een ontheffing en het afgeven van een door gedeputeerde staten gevraagde verklaring van geen bezwaar, bedoeld in artikel 148, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wegenverkeerswet;
het verlenen van een vergunning voor een seksbedrijf, bedoeld in de artikelen 3:3, 3:7, 3:9 en 3:11 van de APV Rotterdam 2012, voor zover dit geen burgemeestersbevoegdheid betreft;
het afwijken van de sluitingstijden voor seksinrichtingen, dan wel het beperken en vaststellen vanandere sluitingstijden voor een of meer seksinrichtingen of voor categorieën van seksinrichtingen,bedoeld in artikel 3:12, eerste lid, respectievelijk tweede lid van de APV Rotterdam 2012, voorzover dit geen burgemeestersbevoegdheid betreft;
het verlenen van toestemming voor het verstrekken van politiegegevens, bedoeld in de artikelen 19 en 20 van de Wet politiegegevens.
Artikel 4.5 Veiligheid, collegemachtiging
Aan de algemeen directeur wordt door het college van burgemeester en wethouders machtiging verleend tot het vaststellen van huisregels voor het Stadhuiscomplex en het vaststellen van alle uitvoeringsregels behorende bij de beveiligings- en veiligheidsplannen voor het Stadhuiscomplex.
Artikel 4.6 Veiligheid; burgemeestersmandaten
Aan de algemeen directeur wordt door de burgemeester mandaat verleend tot:
het vragen van advies, bedoeld in artikel 9, van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur bij het Bureau Bibob, met betrekking tot vergunningen waarop de Wet Bibob betrekking heeft, zulks met het jaarlijks in kennis stellen van de burgemeester van de op grond van dit artikel genomen besluiten;
het verlenen van een vergunning tot het aanwezig hebben van een speelautomaat, bedoeld in de artikelen 30b tot en met 30g van de Wet op de kansspelen;
het verlenen van een vergunning tot het exploiteren of vestigen van een speelautomatenhal, bedoeld in de artikel 2:39a van de APV Rotterdam 2012;
het verlenen van een exploitatievergunning voor een openbare inrichting, inclusief de beslissing tot ingebruikneming van de openbare weg ten behoeve van een terras, bedoeld in de artikelen 2:28, 2:29, 2:30b, 2:30c en 2:30d van de APV Rotterdam 2012;
het stellen van een termijn voor het verwijderen van een terras indien dit voor het uitvoeren van openbare werken of om enigerlei andere reden noodzakelijk is, bedoeld in artikel 2:30b, derde lid, van de APV Rotterdam 2012, indien het evenementen en horeca betreft;
het verlenen van een vergunning voor eenseksbedrijf, bedoeld in de artikelen 3:3, 3:7, 3:9 en 3:11 van de APV Rotterdam 2012, voor zover dit geencollegebevoegdheid betreft;
het afwijken van de sluitingstijden voor een seksinrichting, bedoeld in “artikel 3:12, eerste lid, van de APV Rotterdam 2012;
het, bij de vergunningverlening bedoeld in lid 12, verlenen van een ontheffing geluidhinder, bedoeld in artikel 4:6 APV Rotterdam 2012, indien het evenementen, horeca of manifestaties betreft en voor zover dit niet betreft het mechanisch reinigen van gevels;
het voeren van overleg met gedeputeerde staten over een aanvraag tot ontheffing, bedoeld in artikel 35, tweede lid, van de Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen;
het verlenen van een ontheffing tot het schenken van sterke drank, als bedoeld in artikel 2:34c van de APV Rotterdam 2012;
het verlenen van vergunningen en ontheffingen op grond van de Drank- en Horecawet;
het verlenen van een vergunning voor het ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk, dan wel het voor het ter beschikking stellen aanwezig houden, bedoeld in artikel 2:72 van de APV Rotterdam 2012;
het in ontvangst nemen van een kennisgeving van een betoging of vergadering, bedoeld in artikel 2:3, eerste lid, van de APV Rotterdam 2012 juncto de Wet openbare manifestaties;
het ontzeggen van de toegang tot een ruimte, bedoeld in artikel 36 van de Drank- en Horecawet, indien het evenementen en horeca betreft.;
het in ontvangst nemen van gegevens van de politie aan de burgemeester op grond van de artikelen 16, 18, 19 en 20 van de Wet politiegegevens;
het uitvoeren van de bevoegdheden bedoeld in artikel 10b, eerste, vierde, zesde en zevende lid, van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek en het uitvoeren van de bevoegdheden bedoeld in de artikelen 5, eerste lid, 6, 7, 11 en 13, tweede lid, van het Besluit verwerking persoonsgegevens bij selectieve woningtoewijzing ter beperking van overlastgevend en crimineel gedrag;
Artikel 4.7 Veiligheid; burgemeestersvolmachten
Aan de algemeen directeur wordt door de burgemeester volmacht verleend tot het indienen van klachten inzake taxatie- en hypotheekfraude bij het openbaar ministerie en het indienen van tuchtklachten bij de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie op grond van artikel 99 van de Wet op het notarisambt en bij de betreffende beroepsorganisaties van taxateurs of makelaars, een en ander in het kader van het uitvoeren van de integrale aanpak vastgoed- en hypotheekfraude.
Paragraaf 5 Algemeen directeur: maatschappelijke ontwikkeling
Aan de algemeen directeur wordt door het college van burgemeester en wethouders mandaat verleend tot:
het uitvoeren van de taken en het uitoefenen van de bevoegdheden die aan het college van burgemeester en wethouders zijn opgedragen in het kader van:
de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs Rotterdam 2015 als bedoeld in artikel 102 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 76m van de Wet op het voortgezet onderwijs en artikel 100 van de Wet op de expertisecentra;
de verordening leerlingenvervoer als bedoeld in artikel 4 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 4 van de Wet op de expertisecentra en artikel 4 van de Wet op het voortgezet onderwijs;
de Wet inburgering;
de Wet kinderopvang , voor zover geen betrekking hebbend op:
het houden van toezicht als bedoeld in artikel 1.61;
de Participatiewet, tot 1 januari 2015 de Wet werk en bijstand, waarbij in afwijking van artikel 1.3, tweede lid van dit besluit, de directeur geen bevoegdheid heeft tot het vaststellen van beleid met betrekking tot algemene bijstand;
de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, waarbij in afwijking van artikel 2.1, tweede lid, de directeur geen bevoegdheid heeft tot het vaststellen van beleid;
de toepassing van de artikelen 2 en 3 en van de hardheidsclausule bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de Verordening kinderopvang Rotterdam 2012;
de Jeugdwet;
de Wet op de Jeugdverblijven, met uitzondering van het houden van toezicht, bedoeld in artikel 7 en het sluiten van een jeugdverblijf, bedoeld in artikel 10 van deze wet.
de uitvoering van de Transitieregeling Rotterdam Wmo 2015 en de Algemene Verordening Nadeelcompensatie in relatie tot de uitvoering van de Transitieregeling Rotterdam Wmo 2015;
Aan de algemeen directeur wordt door het college van burgemeester en wethouders volmacht verleend tot:
het uitvoeren van de artikelen 5:29 en 5:30 van de Algemene wet bestuursrecht tot het meevoeren en opslaan, respectievelijk verkopen van dieren bij de toepassing van bestuursdwang;
Artikel 5.3 Collegemachtigingen
Aan de algemeen directeur wordt door het college van burgemeester en wethouders machtiging verleend tot:
met betrekking tot de uitvoering van de Jeugdwet:
het op basis van artikel 2.4 van de Jeugdwet doen van een verzoek tot onderzoek (VTO) bij de Raad voor de Kinderbescherming;
het op basis van artikel 7.4.1 van de Jeugdwet versturen van berichten en ontvangen van notificaties via de collectieve opdracht routeer voorziening (CORV);
met betrekking tot de uitvoering van artikel 4.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015:
Artikel 5.4 Burgemeestersmandaten
Aan de algemeen directeur wordt door de burgemeester mandaat verleend tot het verhalen van de kosten verbonden aan de bezorging van lijken in het kader van de uitvoering van de Wet op de lijkbezorging.
Artikel 5.5 Burgemeestersvolmachten
Aan de algemeen directeur wordt door de burgemeester volmacht verleend tot:
het aanvaarden van de benoeming tot bewindvoerder door de Rechtbank Rotterdam, sector kanton, ter bescherming van meerderjarigen, als bedoeld in artikel 1:435, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek;
de lijkschouwing en lijkbezorging in het kader van de uitvoering van de Wet op de lijkbezorging, ingeval niemand hiertoe maatregelen neemt of hierin voorziet.
het uitvoeren van artikel 8, lid 3 van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het aan een derde in eigendom doen overdragen en doen afmaken van in bewaring genomen dieren.
Paragraaf 6 Algemeen directeur: werk en inkomen
Aan de algemeen directeur wordt door het college van burgemeester en wethouders mandaat verleend tot:
het uitvoeren van de taken en het uitoefenen van de bevoegdheden die aan het college van burgemeester en wethouders zijn opgedragen in het kader van:
de Participatiewet, tot 1 januari 2015 de Wet werk en bijstand, waarbij in afwijking van artikel 1.3, tweede lid van dit besluit, de directeur alleen de bevoegdheid heeft tot het vaststellen van het beleid met betrekking tot algemene bijstand;
het laten vervallen van het recht van pand of hypotheek, waarbij de gemeente Rotterdam pand- of hypotheekhouder is inzake een vordering in het kader van de Algemene Bijstandswet, zoals deze bestond tot 1 januari 1996, de Algemene bijstandswet zoals deze bestond tot 1 januari 2004, de Wet inkomensvoorziening kunstenaars, zoals deze bestond tot 1 januari 2005, de Wet werk en inkomen kunstenaars, zoals deze bestond tot 1 januari 2012, de Wet werk en bijstand zoals deze bestond tot 1 januari 2015 of de Participatiewet;
het in der minne schikken en het nemen van een procesbesluit, alsmede het verrichten van handelingen ter voorbereiding hierop, ten aanzien van geldvorderingen:
die door de directeur van cluster Maatschappelijke Ontwikkeling zijn overdragen in verband met:
een verleend persoonsgebonden budget op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
de uitvoering van de Wet inburgering;
in verband met de bezorging van lijken in het kader van de uitvoering van de Wet op de lijkbezorging;
Aan de algemeen directeur wordt door het college van burgemeester en wethouders volmacht verleend tot:
Artikel 6.5 Burgemeestersvolmachten
Aan de algemeen directeur wordt door de burgemeester volmacht verleend tot het vertegenwoordigen van de gemeente Rotterdam bij het verlijden van de notariële akte van hypotheekstelling en verpanding die betrekking heeft op een door het college van burgemeester en wethouders verstrekte uitkering in de vorm van een geldlening in het kader van de Participatiewet, tot 1 januari de Wet werk en bijstand.
Paragraaf 7 Algemeen directeur: stadsontwikkeling
Aan de algemeen directeur wordt door het college van burgemeester en wethouders mandaat verleend tot:
het kenbaar maken van zienswijzen als bedoeld in het kenbaar maken van zienswijzen als bedoeld in artikel 34, eerste lid, onderdeel c, en artikel 60, tweede lid, van het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015;
het uitoefenen van de bevoegdheden, bedoeld in de Verordening Stimulering Volkshuisvestingsprojecten 1996, met uitzondering van de artikelen 1.3 en 1.7, tweede lid;
het uitoefenen van de bevoegdheden, bedoeld in de hoofdstukken 3 tot en met 7 van de Uitvoeringsregeling Startersleningen Rotterdam;
het uitoefenen van de bevoegdheden, bedoeld in de Nadere regels voor aanvragen op grond van de Verordening Rotterdams Restauratiefonds 2006;
het verlenen van een vergunning voor het besluiten tot het aangaan van overeenkomsten van huur en verhuur, bedoeld in artikel 15 van de Leegstandwet;
het uitoefenen van de bevoegdheden, bedoeld in de Verordening woonschepen 2013;
het uitoefenen van de bevoegdheden, bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, het Besluit omgevingsrecht, de Regeling omgevingsrecht en het Bouwbesluit 2012;
het uitoefenen van de bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 12d tot en met 18 van de Woningwet;
het verlenen van een vergunning voor het overbrengen van explosieven, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder a, van de Wet explosieven voor civiel gebruik;
het mededelen dat een beoogde ontgronding in overeenstemming is met het bestaande planologisch regime, al dan niet door een te verlenen vrijstelling, bedoeld in artikel 10, tweede lid van de Ontgrondingenwet;
het uitoefenen van de bevoegdheden bedoeld in de artikelen 3.6, 3.31, 3.32, 6.12, 6.17 en 6.21 van de Wet ruimtelijke ordening;
het ondertekenen van bekendmakingen, welke voortvloeien uit de artikelen 2.4, 3.1, 3.6, 3.7, 3.8, 6.12, 6.14 en 6.15 van de Wet ruimtelijke ordening, artikel 1.3.1 van het Besluit ruimtelijke ordening, artikel 7.11 van de Wet milieubeheer, de artikelen 2.3 en 2.11 van de Crisis- en herstelwet en artikel 9 van de Wegenwet, in samenhang met afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht;
het uitoefenen van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 3 en artikel 4, eerste lid van de Planschaderegeling 2005, artikel 3, tweede lid van de Planschadeverordening, de artikelen 6.4, 6.24, vierde lid en 6.4a, tweede lid van de Wet ruimtelijke ordening en de artikelen 6.1.2.1 en 6.1.3.1 van het Besluit ruimtelijke ordening;
het uitoefenen van de bevoegdheden, bedoeld in de Wet voorkeursrecht gemeenten;
het beëindigen van het gebruik van een gebouw of terrein voor de huisvesting van een school en het verstrekken van de opdracht tot het maken van een staat van onderhoud en het voeren van overleg over de staat van onderhoud, bedoeld in artikel 29, eerste tot en met vierde lid, van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs Rotterdam 2015;
het nemen van verkeersbesluiten, bedoeld in artikel 18, eerste lid, onder d, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede het treffen van maatregelen en het nemen van besluiten, niet zijnde verkeersbesluiten, op grond van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, met inachtneming van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer in het kader van verkeer- en vervoerdoeleinden;
het uitvoeren van artikel 4.24 Besluit geluidhinder, inzake het treffen van maatregelen met betrekking tot de geluidwering aan de gevel, alsmede het uitvoeren van hoofdstuk 6 Besluit geluidhinder, met betrekking tot bepalingen inzake de medewerking van eigenaren en bewoners voor het treffen van maatregelen aan de gevel;
het zorg dragen voor integrale bestuursrechtelijke handhaving van het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk 5 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, waaronder de handhaving bedoeld in:
artikel 18.1b Wet milieubeheer, met inachtneming van de adviezen van de directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond;
het nemen van besluiten bij of krachtens de Wet milieubeheer;
het uitoefenen van de bevoegdheden bedoeld in artikel 88 van de Wet bodembescherming;
het op grond van het Besluit bodemkwaliteit:
het op grond van het Besluit verplicht bodemonderzoek bedrijfsterreinen:
het voeren van de procedure en het vaststellen van hogere waarden als bedoeld in de Wet geluidhinder;
het verlenen van vergunningen, bedoeld in artikel 2:10 van de APV Rotterdam 2012 voor het gebruik van de weg of weggedeelten anders dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, bedoeld in artikel 2:10 van de APV Rotterdam 2012, voor zover deze bevoegdheid geen betrekking heeft op:
het besluiten tot en geven van aanwijzingen aan de rechthebbende op een bouwwerk tot het aanbrengen, onderhouden, wijzigen en verwijderen van voorwerpen, borden of voorzieningen ten behoeve van het openbaar verkeer of de openbare verlichting, bedoeld in artikel 2:21, eerste en tweede lid, van de APV Rotterdam 2012;
het verlenen van een ontheffing geluidhinder, bedoeld in artikel 4:6 van de APV Rotterdam 2012, voor zover dit niet betreft het mechanisch reinigen van gevels en voor zover deze bevoegdheid niet in ondermandaat is opgedragen aan de directeur Veilig;
het verlenen, wijzigen en intrekken van de ontheffing, bedoeld in artikel 4:15, vierde lid, van de APV Rotterdam 2012;
het verlenen, wijzigen of intrekken van een vergunning voor het plaatsen, aanbrengen of hebben van voorwerpen, niet zijnde een vaartuig, op, in of boven openbaar water, bedoeld in artikel 5:24 van de APV Rotterdam 2012, voor zover deze bevoegdheid niet in ondermandaat is opgedragen aan de directeur Veiligheid;
het verlenen van subsidies aan derden op grond van artikel 76j van de Wet bodembescherming en het op grond van het Besluit financiële bepalingen bodemsanering;
verlenen van subsidie, bedoeld in de artikelen 9, 10 en 14 van het Besluit financiële bepalingen bodemsanering;
vaststellen van subsidie, bedoeld in de artikelen 22 en 23 van het Besluit financiële bepalingen bodemsanering;
eenmalig verlenen van een voorschot op de subsidiabele saneringskosten, bedoeld in artikel 24 van het Besluit financiële bepalingen bodemsanering;
het accorderen van declaraties van de Stichting Nationaal Restauratiefonds in het kader van het Besluit rijkssubsidiering restauratie monumenten en overige op dit terrein van toepassing zijnde rijkssubsidieregelingen;
het uitoefenen van de bevoegdheden, bedoeld in de Verordening woninggebonden subsidies 1995 en de op deze verordening gebaseerde handleidingen voor de categorieën Nieuwbouw en Reno Sociaal 1992, met uitzondering van de bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 8, 10, 12, 14, 15, 19, eerste lid, 40, derde lid, 79, eerste lid, onder a, 80, eerste en tweede lid, 111, derde lid, 112, tweede lid, 122 van genoemde verordening;
het uitoefenen van de bevoegdheden bedoeld in artikel 1.5 van de Subsidieverordening Stadsvernieuwing 1998 en van de hoofdstukken 2,3, 4 en 6 van de Subsidieverordening Stadsvernieuwing 1998, met uitzondering van de bevoegdheden, bedoeld in artikelen 3.1.4, eerste en vijfde lid, 3.1.5, derde lid, 3.1.8, eerste lid en 3.2.7, eerste lid;
het uitoefenen van de bevoegdheden, bedoeld in de Subsidieverordening Particuliere woningverbetering 2000, met uitzondering van de bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 1.5, 1.6, 2.1.8, eerste lid, 2.3.1, 2.3a.1 en 2.2.10, derde lid;
het verlenen van een subsidie op grond van de Regionale verordening woninggebonden subsidies en het behandelen van gereedmeldingen op grond van deze verordening tot en met het voorleggen van deze aanvragen en het doen van gereed meldingen bij de Stadsregio Rotterdam, zulks met uitzondering van de artikelen 24, vierde lid, 76, eerste en tweede lid, 77, eerste, tweede, derde en vijfde lid, 81,82, tweede lid, onder a en derde lid 103, vijfde lid en 107 van deze verordening;
het uitoefenen van de bevoegdheden, bedoeld in de Nadere regels subsidie en lening particuliere woningverbetering Rotterdam 2012 en de Nadere regels subsidie en lening particuliere woningverbetering Rotterdam 2015;
het uitoefenen van de bevoegdheden, bedoeld in de Nadere regels subsidie onderhoud van gemeentelijke kerkelijke monumenten;
het verlenen van een standplaatsvergunning, bedoeld in de artikelen 5:18, eerste lid en 5:21d, eerste lid, van de APV Rotterdam 2012;
het uitoefenen van de bevoegdheden, bedoeld in de Winkeltijdenwet en de Verordening winkeltijden Rotterdam 2018;
het verlenen van een vergunning voor het openstellen van een tunnel voor het verkeer, bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels (Warvw) alsmede het uitvoeren van overige taken en bevoegdheden die het college toekomen in het kader van de Warvw, met uitzondering van de taken en bevoegdheden met betrekking tot de Maastunnel.
het verlenen van ontheffing van de verkooptijd van oliebollen, kerstbomen of haring als bedoeld in artikel 5:21c, tweede lid, APV Rotterdam 2012;
het verlenen van vergunning voor het innemen van een standplaats voor grote voertuigen als bedoeld in artikel 5:21d, eerste lid, APV Rotterdam 2012;
het uitvoeren van de Taxiverordening Rotterdam 2013;
het vaststellen van een programma als bedoeld in artikel 89 van de Wet geluidhinder alsmede het verrichten van voorbereidingshandelingen daarvoor en het voorleggen van dat programma aan de minister, bedoeld in artikel 90 van de Wet geluidhinder;
Artikel 7.2 College volmachten
Aan de algemeen directeur wordt door het college van burgemeester en wethouders volmacht verleend tot:
het besluiten tot het aangaan, wijzigingen en beëindigen van garantiestellingen ten behoeve van leningen in het kader van particuliere woningverbetering alsmede het vaststellen van uitvoeringsbepalingen, bedoeld in artikel 6 van Paragraaf 1 van de door de gemeente Rotterdam op 1 november 2004 gesloten samenwerkingsovereenkomst met de Stichting Nationaal Restauratiefonds, zoals nadien gewijzigd, inzake de subsidiëring en financieringsmethodiek in de particuliere woningverbeteringsector;
het besluiten tot het aangaan van anterieure overeenkomsten, bedoeld in artikel 6.17 en 6.24 van de Wet ruimtelijke ordening;
het besluiten tot het aangaan van planschadeverhaalsovereenkomsten bedoeld in artikel 6.4a van de Wet ruimtelijke ordening;
Artikel 7.3 Collegemachtigingen
Aan de algemeen directeur wordt door het college van burgemeester en wethouders machtiging verleend tot het afgeven en ondertekenen van een EG-verklaring van overeenstemming, bedoeld in de EG-machinerichtlijn.
Artikel 7.4 Burgemeestersmandaten
Aan de algemeen directeur wordt door de burgemeester mandaat verleend tot:
het stellen van een termijn met betrekking tot het verwijderen van terrassen indien dit voor het uitvoeren van openbare werken of om enigerlei andere reden noodzakelijk is, bedoeld in artikel 2:30b van de APV Rotterdam 2012, voor zover deze bevoegdheid niet (in ondermandaat) is opgedragen aan de directeur Veiligheid;
het aanstellen van verkeersregelaars, bedoeld in artikel 56, eerste lid, onder b van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer;
verkeersbrigadiers, bedoeld in artikel 56, vierde lid van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer, juncto artikel 82, derde lid van het RVV 1990;
Artikel 7.5 Burgemeestersvolmachten
In afwijking van het bepaalde in artikel 1.4, tweede lid, van dit besluit, verleent de burgemeester aan de algemeen directeur tevens de bevoegdheid om ondervolmacht te verlenen aan de medewerkers verbonden aan het notariskantoor dat verantwoordelijk is voor het passeren van de notariële akten, zowel aan hen tezamen als aan een ieder van hen afzonderlijk.
Aan de algemeen directeur wordt door de burgemeester volmacht verleend tot het doen van een verzoek aan de kantonrechter om een machtiging tot:
beheer of onderhoud van een appartement, op grond van artikel 5:121, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek;
het bijeenroepen van een vergadering van appartementseigenaars, het bijwonen van de veranderen of het belasten van anderen dan bestuursleden met de leiding van de vergadering, op grond van artikel 5:127a, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek;
het verwezenlijken van de voorstellen genomen in een vergadering, genoemd sub b, op grond van artikel 140a, van het Burgerlijk Wetboek.
Artikel 7.6 College en burgemeester: mandaten, volmachten en machtigingen
Aan de algemeen directeur wordt door het college van burgemeester en wethouders en door de burgemeester mandaat, volmacht en machtiging verleend tot het uitoefenen van de bevoegdheden zoals geformuleerd in Hoofdovereenkomst Gebiedsontwikkeling Hart van Zuid (hierna te noemen HOK) van de publiek-private samenwerking met Contractspartij Coeur du Sud B.V., waartoe in elk geval behoort:
Paragraaf 8 Algemeen directeur: stadsbeheer
Aan de algemeen directeur wordt door het college van burgemeester en wethouders mandaat verleend tot:
het verlenen van een vergunning voor het gebruik van de weg of weggedeelten anders dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, bedoeld in artikel 2:10 van de APV Rotterdam 2012voor zover deze bevoegdheid betrekking heeft op [dit onderdeel treedt in werking vanaf 1 april 2018]:
het verlenen van ontheffingen op het verbod ter voorkoming van aantasting van groenvoorzieningen door voertuigen, bedoeld in artikel 5:11, derde lid, van de APV Rotterdam 2012;
het uitoefenen van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 125 van de Gemeentewet, inclusief het op kosten van de overtreder doen wegnemen, beletten, verrichten of in de vorige toestand herstellen van hetgeen in strijd met de in bijlage 2 genoemde wetten en verordeningen is gedaan of nagelaten;
het uitvoeren van Afvalstoffenverordening Rotterdam 2009, voor zover deze bevoegdheid niet is opgedragen aan de directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond;
het verlenen van vergunningen, bedoeld in de Leidingenverordening Rotterdam 2015;
het handhaven van de Verordening toegang woningmarkt en samenstelling woningvoorraad 2017/2, met betrekking tot het wonen zonder huisvestingsvergunning in aangewezen gebieden, bedoeld in artikel 8 Huisvestingswet juncto artikel 2.2 van de Verordening toegang woningmarkt en samenstelling woningvoorraad 2017/2;
het verlenen van instemming, bedoeld in artikel 5.4, eerste lid, onder b, van de Telecommunicatiewet;
het vaststellen van de hoogte van de weg, bedoeld in artikel 1.1 van de Bouwverordening Rotterdam 2010;
het inzamelen en het transport van stedelijk afvalwater binnen het grondgebied van de gemeente Rotterdam en het verzoeken om ontheffingen als bedoeld in artikel 10.33 van de Wet milieubeheer, alsmede het in dit kader besluiten tot het aangaan, uitvoeren, wijzigen en beëindigen van beheerovereenkomsten met waterbeheerders;
Wegenverkeerswet 1994 en in de artikelen 10, 23, eerste lid, onder b, c, f en g, 24, eerste lid, onder a, b, d en e, en 62 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990, voor zover het betreft de verkeersborden E1 tot en met E13, met uitzondering van de haven- en industriegebieden en voor zover het stilstaand verkeer betreft;
het nemen van verkeersbesluiten, bedoeld in artikel 18, eerste lid, onder d van de Wegenverkeerswet 1994;
het verlenen van ontheffingen van parkeerverboden, bedoeld in hoofdstuk 5, afdeling 1 van de APV Rotterdam 2012, met uitzondering van de haven- en industriegebieden;
het verstrekken en ongeldig verklaren van gehandicaptenparkeerkaarten, bedoeld in de artikelen 49 tot en met 55 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer;
het toepassen van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 170, eerste en vierde lid van de Wegenverkeerswet 1994;
het treffen van tijdelijke maatregelen, bedoeld in hoofdstuk II, paragraaf 8, van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer;
het verlenen van toestemming aan de directeur van de RDW tot het verlenen van ontheffingen voor exceptionele transporten als bedoeld in artikel 4 van het Besluit ontheffingverlening exceptionele transporten, met dien verstande dat bij exceptionele transporten in of door het havengebied deze toestemming pas wordt verleend nadat hierover advies van de directeur Havenbedrijf Rotterdam NV is verkregen;
de uitvoering van de artikelen 2 tot en met 6 van de Archeologieverordening Rotterdam;
de uitvoering van de artikelen 39, eerste lid, 40, derde lid, 41, 43, tweede lid, 44, 53, 64, eerste lid en 66b van de Wet op de lijkbezorging;
het verrichten van metingen, bedoeld in artikel 8 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen;
het uitvoeren van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken en van het Uitvoeringsbesluit Wet kenbaarheidpubliekrechtelijke beperkingen onroerende zaken, voor zover deze bevoegdheid niet is opgedragen aan de directeur Veilig;
het uitvoeren van de Wet basisregistratie adressen en gebouwen met uitzondering van het indelen van het grondgebied in een of meer woonplaatsen als bedoeld in artikel 6, eerste lid, artikel 6, tweede lid en artikel 8 van die wet;
het uitvoeren van de taken en uitoefenen van de bevoegdheden die aan het college zijn opgedragen in het kader van de Marktverordening en het Marktreglement Rotterdam 2008;
het uitvoeren van de taken en het uitoefenen van de bevoegdheden in het kader van de Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels (Warvw), met betrekking tot de Maastunnel;
het verlenen van een vergunning voor het houden van een inzameling van goederen of daartoe een intekenlijst aan te bieden, bedoeld in artikel 5:13 van de APV Rotterdam 2012;
het verlenen van een ontheffing als bedoeld in artikel 2:45, eerste lid, onder c. van de APV Rotterdam 2012;
het verlenen van ontheffing op genoemd verbod voor de eigenaar of houder van een hond die zich vanwege zijn handicap door een geleidehond of sociale hulphond laat begeleiden als bedoeld in artikel 2:58, vierde en zesde lid van de APV Rotterdam 2012;
het verlenen van ontheffing van een of meer verboden voor het houden of voeren van hinderlijke of schadelijke dieren als bedoeld in artikel 2:60, tweede lid van de APV Rotterdam 2012;
het verlenen van vergunning voor het aan of in houtopstand aanbrengen van voorwerpen als bedoeld in artikel 4:11k van de APV Rotterdam 2012;
het verlenen van ontheffing inzake het verbod van hinderlijke of gevaarlijke reclame als bedoeld in artikel 4:15, vierde lid, van de APV Rotterdam 2012;
het verlenen van een ontheffing van de parkeerverbodenals bedoeld in de artikelen 5:1 tot en met 5:12 van de APV Rotterdam 2012;
het verlenen van vrijstelling of ontheffing van genoemd vaarverbod als bedoeld in artikel 5:31a, tweede lid, APV Rotterdam 2012;
het verlenen van vergunning voor het verzamelen van visvoer als bedoeld in artikel 5:31b APV Rotterdam 2012;
het verlenen van ontheffing op het verblijfsverbod van motorvoertuigen, (brom)fietsen op strand en in duinenterreinen als bedoeld in artikel 5:32, derde lid, APV Rotterdam 2012;
het verlenen van ontheffing van het verbod van rij- en trekdieren op het strand als bedoeld in artikel 5:33, tweede lid, APV Rotterdam 2012;
voor vuur voor koken, bakken en braden als bedoeld in artikel 5:34, vijfde lid, APV Rotterdam 2012 tevens geldt;
Aan de algemeen directeur wordt door het college van burgemeester en wethouders volmacht verleend tot:
het verlenen van een schriftelijke toestemming voor de binnenvisserij om te vissen, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c en artikel 21 van de Visserijwet 1963;
Artikel 8.4 Burgemeestersmandaten
Aan de algemeen directeur wordt door de burgemeester mandaat verleend tot:
het maken en uitreiken van bestuurlijke waarschuwingen, het opleggen van een last onder dwangsom, bedoeld in artikel 5:32 en het geven van een beschikking omtrent de invordering van een dwangsom, bedoeld in artikel 5:37 van de Algemene wet bestuursrecht met betrekking tot situaties en overtredingen van de verboden als bedoeld in hoofdstuk 2, afdeling 8, van de APV Rotterdam 2012 juncto het handhavingsarrangement bij de horecanota, alsmede het maken en uitreiken van bestuurlijke waarschuwingen met betrekking tot het overtreden van de verbodsbepalingen in de Drank- en Horecawet conform het handhavingsarrangement bij de Drank- en Horecawet;
het opleggen van een bestuurlijke boete bij een overtreding van artikel 20, eerste en tweede lid en artikel 25, juncto artikel 44a, van de Drank- en Horecawet;
het verlenen van een vergunning tot het opgraven van een lijk op een gemeentelijke begraafplaats, bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Wet op de lijkbezorging;
het maken en uitreiken van bestuurlijke waarschuwingen in het kader van de handhaving van evenementen, bedoeld in de artikelen 2:25 en 2:25a van de APV Rotterdam 2012.
het opleggen van een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod, bedoeld in artikel 2:59 van de APV Rotterdam 2012;
Paragraaf 9 Algemeen directeur: dienstverlening
Aan de algemeen directeur wordt door het college van burgemeester en wethouders mandaat verleend tot:
het nemen van procesbesluiten in belastingzaken, bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder f, van de Gemeentewet;
de invordering van de op grond van artikel 97 van de Woningwet verschuldigde bestuursdwangkosten, verhoogd met de op de invordering vallende kosten, overeenkomstig de artikelen 5:25 en 5:26 van de Algemene wet bestuursrecht;
de aanwijzing van gemeenteambtenaren die werkzaam zijn bij een vakeenheid dan wel bij een ander onderdeel van de gemeentelijke organisatie als gemeentelijk belastingdeurwaarder als bedoeld in artikel 231, tweede lid, aanhef en onder e, van de Gemeentewet;
het bij dwangbevel invorderen van bestuursrechtelijke geldschulden, bedoeld in artikel 4:114 van de Algemene wet bestuursrecht, het in der minne schikken en het nemen van een procesbesluit met betrekking tot bestuursrechtelijke geldschulden, voor zover deze bevoegdheid niet in ondermandaat is opgedragen aan de concerndirecteur Werk en Inkomen en de concerndirecteur Bestuurs- en Concernondersteuning;
het uitvoeren van draagvlakmetingen, bedoeld in de artikelen 4, 5 en 6 van de Wet op de bedrijveninvesteringszones;
het uitvoeren van de Wet basisregistratie personen en de Verordening gegevensverstrekking basisregistratie personen 2014;
het benoemen en ontslaan van ambtenaren en buitengewoon ambtenaren van de burgerlijke stand op grond van artikel 2 van het Reglement burgerlijke stand 2014;
het uitoefenen van de volgende bevoegdheden op grond van de Kieswet en het Kiesbesluit:
het registreren van de kiesgerechtigdheid, bedoeld in de artikelen D1, D4, D6, D7, Y32 en Y33 van de Kieswet en artikel D1a van het Kiesbesluit;
het voor elke verkiezing benoemen van de leden van elk stembureau en van een voldoende aantal plaatsvervangende leden, bedoeld in artikel E4 van de Kieswet;
het afgeven van een verklaring omtrent de kiesgerechtigdheid en de bevoegdheid van een gemachtigde, bedoeld in artikel L8, derde lid van de Kieswet;
het aanwijzen van een huis der gemeente op grond van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, het Besluit burgerlijke stand 1994 en artikel 4, tweede lid, van het Reglement burgerlijke stand 2014, alsmede het intrekken van deze aanwijzing;
het in verband met de erkenning, bedoeld in artikel 4, vierde lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap in ontvangst nemen en beoordelen van DNA-bewijs als bedoeld in artikel 1, eerste en vierde lid, van het Besluit DNA-onderzoek vaderschap;
het beslissen op administratieve beroepen in het kader van uitstel van betaling en kwijtschelding, bedoeld in artikel 25, respectievelijk 26 van de Invorderingswet;
Aan de algemeen directeur wordt door het college van burgemeester en wethouders machtiging verleend tot:
het ondertekenen van de opgave van de gemeente tot het verkrijgen van een bijdrage uit het BTW-compensatiefonds, bedoeld in artikel 2 van de Wet op het BTW-compensatiefonds;
Artikel 9.4 Burgemeestersmandaten
Aan de algemeen directeur wordt door de burgemeester mandaat verleend tot:
het nemen van beslissingen, het afdoen van stukken, het ondertekenen van uitgaande brieven en het verrichten van overige handelingen ten aanzien van aangelegenheden die verband houden met de aan de burgemeester bij of krachtens de Rijkswet op het Nederlanderschap verleende bevoegdheden en opgedragen taken;
het namens de minister nemen van beslissingen, afdoen van stukken en ondertekenen van brieven ten aanzien van de aangelegenheden, bedoeld in artikel 8 van de Regeling verkrijging en verlies Nederlanderschap;
het doen van aangiften van geboorte en overlijden, bedoeld in de artikelen 19e, vijfde lid en 19h, derde lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;
het stellen van een andere termijn voor begraving of verbranding, bedoeld in artikel 17 van de Wet op de lijkbezorging;
het afgeven van schriftelijk verlof tot ontleding, uiterlijk op de derde dag na die van het overlijden, bedoeld in artikel 68 van de Wet op de lijkbezorging;
het afgeven van een laissez-passer betreffende het vervoer van lijken dan wel de verklaring, bedoeld in artikel 11, vierde lid, van het Besluit op de lijkbezorging;
het uitvoeren van de taken en bevoegdheden die in de Paspoortwet aan de burgemeester zijn opgedragen;
het uitvoeren van de taken en bevoegdheden die in de Paspoortuitvoeringsregeling Nederland 2001 aan de burgemeester zijn opgedragen;
het uitvoeren van de taken en bevoegdheden die in de Wegenverkeerswet 1994 aan de burgemeester zijn opgedragen;
het uitvoeren van de taken en bevoegdheden die in het Reglement Rijbewijzen aan de burgemeester zijn opgedragen;
het uitvoeren van de taken en bevoegdheden die in de Regelingbestelling, transport en beveiliging rijbewijzen aan de burgemeester zijn opgedragen;
het uitoefenen van de volgende bevoegdheden op grond van de Kieswet en Kiesbesluit:
het aanwijzen van ambtenaren die aanwezig zijn bij het ondertekenen van een verklaring van ondersteuning door een kiezer, de identiteit en kiesgerechtigdheid nagaan en daarvan aantekening maken, bedoeld in artikel H4, derde, respectievelijk vierde lid van de Kieswet;
het inrichten van het stemlokaal en het aanwijzen van personen die het stembureau ten dienste worden gesteld, bedoeld in artikel J4, vierde lid van de Kieswet;
het uitreiken van een nieuwe stempas, bedoeld in artikel J8, eerste lid van de Kieswet;
4º. het besluiten dat een verzoek om een nieuwe stempas uiterlijk de eerste dag voor de stemming dient te zijn ontvangen, bedoeld in artikel J8, derde lid van de Kieswet;
het aanwijzen van ambtenaren die een beslissing nemen op een schriftelijk verzoek om een kiezerspas voor het stemmen in een andere gemeente, bedoeld in artikel K8, eerste lid van de Kieswet;
het aanwijzen van ambtenaren die een beslissing nemen op een mondeling verzoek om een kiezerspas voor het stemmen in een andere gemeente, bedoeld in artikel L10, derde lid van de Kieswet;
het aanwijzen van ambtenaren die een beslissing nemen op een verzoek om bij volmacht te stemmen, bedoeld in artikel L11,eerste lid van de Kieswet;
het bijhouden van aantekening van de namen van de kiezers die een aanwijzing als gemachtigde hebben aangenomen, bedoeld in artikel L12 van de Kieswet;
het aanwijzen van personen die het proces-verbaal en de verzegelde pakken in ontvangst nemen, respectievelijk bewaren, bedoeld in artikel N11, eerste lid van de Kieswet, respectievelijk artikel N11 van het Kiesbesluit.
Artikel 9.5 Burgemeestersvolmachten
Aan de algemeen directeur wordt door de burgemeester volmacht verleend tot
het uitoefenen van de bevoegdheden met betrekking tot bewaring van gevonden zaken, als bedoeld in de artikelen 5:5 tot en met 5:10 van het Burgerlijk Wetboek;
Artikel 9.8 gebieden: burgemeestersvolmachten
Aan de algemeen directeur wordt door de burgemeester volmacht verleend tot het ondertekenen van obligatoire overeenkomsten met betrekking tot participatie, representatie en subsidiëring van bewonersinitiatieven, waarvan het besluiten tot het aangaan daarvan in punt 2.08 van Bijlage 1 bij de Verordening op de Gebiedscommissies 2014 is gedelegeerd aan de gebiedscommissies, voorzover het hiertoe verleende budget toereikend is.
Paragraaf 10 Algemeen directeur: Bestuurs- en Concernaangelegenheden: juridische aangelegenheden; inkoop en aanbesteding diensten
Artikel 10.1 Juridische aangelegenheden; collegemandaten
Aan de algemeen directeur wordt door het college van burgemeester en wethouders mandaat verleend tot:
het besluiten tot het voeren van rechtsgedingen, zowel eisend als verwerend, of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder f, van de Gemeentewet, tenzij deze bevoegdheid is ondergemandateerd aan de concerndirecteur Dienstverlening of de concerndirecteur Werk en Inkomen;
het besluiten tot het voeren van bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder f, van de Gemeentewet;
het beslissen op verzoeken in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de administratieve rechter, bedoeld in artikel 7:1a van de Algemene wet bestuursrecht;
het uitoefenen van de bevoegdheden inzake de dwangsomregeling als bedoeld in de artikelen 4:17, 4:18 en 4:20 van de Algemene wet bestuursrecht;
het uitoefenen van de volgende bevoegdheden met betrekking tot de Planschadeverordening Rotterdam, de Planschaderegeling 2005 en het Besluit ruimtelijke ordening:
het voorleggen van een aanvraag aan de adviseur, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder b, van de Planschaderegeling 2005;
het vragen van advies aan de schadebeoordelingscommissie, bedoeld in artikel 5 van de Planschadeverordening Rotterdam;
het nemen van een beslissing op grond van artikel 6.1.3.1 en het aanwijzen van een adviseur op grond van artikel 6.1.3.2 van het Besluit ruimtelijke ordening;
het verstrekken van opdracht aan een adviseur op grond artikel 3, eerste lid van de Planschadeverordening Rotterdam;
het toepassen van het bepaalde met betrekking tot wraking in artikel 6 van de Planschadeverordening Rotterdam;
het toekennen van een tegemoetkoming van schade op een aanvraag, bedoeld in artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening tot een maximum van € 10.000,--;
het beslissen op een aanvraag voor een voorschot op grond van artikel 6.1.3.7 van het Besluit ruimtelijke ordening en het toepassen van het bepaalde in artikel 7 van de Planschadeverordening Rotterdam tot een maximum voorschot van € 5.000,--;
het benoemen van een of meer adviseurs, bedoeld in artikel 2, eerste lid, en het aanwijzen van een adviseur en het aan hem verstrekken van een opdracht, bedoeld in artikel 4, vijfde lid, van de Planschaderegeling 2005;
Artikel 10.2 Juridische aangelegenheden; collegevolmachten
Aan de algemeen directeur wordt door het college van burgemeester en wethouders volmacht verleend tot het besluiten tot:
het voeren van rechtsgedingen, zowel eisend als verwerend, of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder f, van de Gemeentewet, tenzij deze bevoegdheden zijn (onder)gevolmacht aan de concerndirecteur Werk en Inkomen of de concerndirecteur Stadsontwikkeling;
Artikel 10.4 Juridische aangelegenheden; burgemeestersmandaten
Aan de algemeen directeur wordt door de burgemeester, in zijn hoedanigheid van bestuursorgaan, mandaat verleend tot:
het beslissen op verzoeken in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de administratieve rechter, bedoeld in artikel 7:1a van de Algemene wet bestuursrecht.
Aan de algemeen directeur wordt door de burgemeester volmacht verleend tot het besluiten om namens de burgemeester in zijn hoedanigheid van bestuursorgaan civielrechtelijke rechtsgedingen te voeren, zowel eisend als verwerend, of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten.
Artikel 10.6 Centraal bestuur; burgemeestersvolmachten
Aan de algemeen directeur wordt door de burgemeester volmacht verleend tot het ondertekenen van inschrijfformulieren voor de inschrijving van de gemeente Rotterdam en haar vestigingen en de formulieren voor het doorgeven van wijzigingen aan de Kamer van Koophandel.
Artikel 10.8 Inkoop en aanbesteding diensten; collegevolmachten
Aan de algemeen directeur wordt door het college van burgemeester en wethouders volmacht verleend tot:
het verlenen van goedkeuring aan de concerndirecteuren, de directeur Veiligheid en de gebiedsdirecteur, voorafgaande aan het besluiten tot het aangaan van clusteroverstijgende overeenkomsten met betrekking tot de centrale inkoop van werken, leveringen en diensten in het kader van de interne bedrijfsvoering, bedoeld in artikel 3.4, tweede lid;
Artikel 10.11 Inkoop en aanbesteding diensten; burgemeester namens college: volmachten
Aan de algemeen directeur wordt door de burgemeester, namens het college op grond van artikel 171 van de Gemeentewet, volmacht verleend tot het ondertekenen van en het verrichten van rechtshandelingen ter uitvoering van overeenkomsten genoemd in artikel 10.8, eerste lid van dit besluit.
Artikel 10.12 Bestuurlijke aangelegenheden; collegemandaten
Aan de algemeen directeur wordt door het college van burgemeester en wethouders mandaat verleend tot: het vaststellen van het register, bedoeld in artikel 27 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Artikel 10.13 Bestuurlijke aangelegenheden; collegevolmachten
Aan de algemeen directeur wordt door het college van burgemeester en wethouders volmacht verleend tot:
Artikel 10.13a Financiën en Inkoop: collegemandaten
Aan de algemeen directeur wordt door het college van burgemeester en wethouders mandaat verleend tot het bij dwangbevel invorderen van bestuursrechtelijke geldschulden, bedoeld in artikel 4:114 van de Algemene wet bestuursrecht, het in der minne schikken en het nemen van een procesbesluit met betrekking tot bestuursrechtelijke geldschulden met betrekking tot:
Artikel 10.14 Bestuurlijke aangelegenheden; collegemachtigingen
Aan de algemeen directeur wordt door het college van burgemeester en wethouders machtiging verleend tot het besluiten op verzoeken tot toestemming aan medewerkers en studenten van de Erasmus Universiteit Rotterdam tot gebruik en toegang van de gemeentelijke databanken, waarbij aan dit gebruik en de toegang voorwaarden kunnen worden verbonden. Tot het beschikbaar stellen van data wordt alleen overgegaan na het raadplegen van het gemeentelijk organisatieonderdeel waarop de informatie betrekking heeft.
Artikel 10.14a Financiën en Inkoop: collegevolmachten
Aan de algemeen directeur wordt door het college van burgemeester en wethouders volmacht verleend tot:
Artikel 10.15 Bestuurlijke aangelegenheden burgemeestersmachtigingen
Aan de algemeen directeur wordt door de burgemeestersmachtiging verleend tot:
het vertegenwoordigen van de gemeente Rotterdam bij de aanschaf, registratie en intrekking,tijdelijke opschorting en uitbreiding van e-Herkenningsmiddelen voor de betrouwbaarheidsniveaus1 t/m 4 als bedoeld in de handreiking ‘Betrouwbaarheidsniveaus voor elektronische overheids-diensten’ van het Forum Standaardisatie.
Paragraaf 11 Bevoegdheden buiten het concern
Artikel 11.1 Politiechef van de regionale eenheid Rotterdam; college: mandaat
Aan de politiechef van de regionale eenheid Rotterdam wordt door het college van burgemeester en wethouders mandaat verleend tot:
het toepassen van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 170, eerste en vierde lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
het benoemen van gemeentelijke lijkschouwers, bedoeld in artikel 4 van de Wet op de lijkbezorging.
Artikel 11.2 Politiechef van de regionale eenheid Rotterdam: burgemeestersmandaten
Aan de politiechef van de regionale eenheid Rotterdam wordt door de burgemeester mandaat verleend tot:
het opstellen en uitreiken van bestuurlijke waarschuwingen en het opleggen van wijkverboden aan overlastgevende personen op grond van artikel 2:77b van de APV Rotterdam 2012 en de Beleidsregel Overlastgevende personen 2016;
het opstellen en uitreiken van bestuurlijke waarschuwingen op grond van artikel 2:35 APV Rotterdam 2012 juncto de beleidslijn heling voor handelaren in ongeregelde en gebruikte goederen;
het waarmerken van de in- en verkoopregisters voor de opkopers en handelaren in gebruikte of ongeregelde goederen, bedoeld in artikel 2:67 van de APV Rotterdam 2012;
het maken en uitreiken van bestuurlijke waarschuwingen op grond van:
het maken en uitreiken van bestuurlijke waarschuwingen met betrekking tot situaties en tot overtreding van de verboden bedoeld in hoofdstuk 2, afdeling 8 van de APV Rotterdam 2012 juncto het handhavingsarrangement bij de horecanota, alsmede het maken en uitreiken van bestuurlijke waarschuwingen met betrekking tot het overtreden van de verbodsbepalingen in de Drank- en Horecawet conform het handhavingsarrangement bij de Drank- en Horecawet
de handhaving van evenementen, bedoeld in de artikelen 2:25 en 2:25a van de APV Rotterdam 2012;
het afnemen van lichaamsmateriaal, bedoeld in artikel 21, derde lid en artikel 31, vijfde lid, van de Wet op de lijkbezorging;
het aanstellen van verkeersbrigadiers, bedoeld in artikel 56, vierde lid van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer, juncto artikel 82, eerste lid, onderdeel d, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990.
Artikel 11.3 Hulpofficier van justitie; burgemeestersmandaten
Aan de hulpofficier van justitie wordt door de burgemeester mandaat verleend tot het uitvoeren van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 2, eerste, derde, zevende en achtste lid en artikel 5, eerste lid, van de Wet tijdelijk huisverbod.
Artikel 11.3a Hulpofficier van justitie: burgemeestersvolmacht
Aan de hulpofficier van justitie wordt door de burgemeester volmacht verleend tot het zich doen vertegenwoordigen bij de opening van de deuren en van het huisraad, bedoeld in artikel 444, tweede lid van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
Artikel 11.4 Algemeen directeur Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond; collegemandaten
Aan de Algemeen directeur van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond wordt door het college van burgemeester en wethouders mandaat verleend tot:
het beoordelen of een situatieschets en plattegrondtekeningen noodzakelijk zijn om aannemelijk te maken dat het gebruik voldoet aan de bij of krachtens de wet gegeven voorschriften, bedoeld in artikel 1.19, zesde lid, van het Bouwbesluit 2012;
het toezenden of uitreiken van een bewijs van ontvangst van een gebruiksmelding, bedoeld in artikel 1.20 van het Bouwbesluit 2012;
het opleggen van nadere voorwaarden na een gebruiksmelding, bedoeld in artikel 1.21 van het Bouwbesluit 2012;
het wijzigen van de nadere voorwaarden, bedoeld in artikel 1.21 op grond van artikel 1.22 van het Bouwbesluit 2012;
het zorgdragen voor de bestuursrechtelijke handhaving van het bepaalde bij of krachtens de Brandbeveiligingsverordening 2013, de hoofdstukken I tot en met III en artikel 92 van de Woningwet en het Bouwbesluit 2012, met het oog op het voorkomen en beperken van brand en het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand in bouwwerken en gebouwen;
het aanwijzen van toezichthouders, bedoeld in artikel 5.11 van de Algemene wet bestuursrecht, juncto artikel 5.10, derde lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsvergunningen en artikel 61, derde lid van de Wet veiligheidsregio’s, die zullen zijn belast met het toezicht op de naleving van:
het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsvergunning, de hoofdstukken I tot en met III en artikel 92 van de Woningwet en het Bouwbesluit 2012;
het bepaalde bij of krachtens artikel 3, tweede en derde lid van de Wet veiligheidsregio’s, voor zover het brandveilig gebruik betreft.
Artikel 11.5 Algemeen directeur Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond; collegemachtigingen
Aan de algemeen directeur van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond wordt door het college van burgemeester en wethouders machtiging verleend tot het aanwijzen van toezichthouders, bedoeld in artikel 5.10, derde lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Artikel 11.6 Officier van dienst Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond; burgemeesters mandaten
Aan de officier van dienst van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond en alle boven hem geplaatste operationeel leidinggevenden van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond, wordt door de burgemeester mandaat verleend tot het inwerkingstellen van het waarschuwingssysteem teneinde de burgers te waarschuwen voor acuut gevaar bij een ramp of zwaar ongeval, bedoeld in artikel 11a, eerste lid, van de Wet rampen en zware ongevallen.
Artikel 11.7 Havenmeester Rotterdam; collegemandaten
Aan de havenmeester van Rotterdam, werkzaam bij Havenbedrijf Rotterdam N.V., wordt door het college van burgemeester en wethouders mandaat verleend tot:
het uitoefenen van de bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 5, eerste lid, 6, eerste lid, 7, eerste lid, en 8 van de Scheepvaartverkeerswet;
het uitoefenen van de bevoegdheden, bedoeld in de Wrakkenwet;
het uitoefenen van de bevoegdheden, bedoeld in de Waterstaatswet 1900;
het uitoefenen van de bevoegdheden bedoeld in de artikelen 1.4, 1.5, 1.6, 1.7, 3.1, 3.1a, 3.2, 3.2a, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6, 3.7, 3.8, 3.9, 3.10, 3.13, 4.1, 4.4, 4.6, 4.7, 4.8, 4.10, 5.2, 5.5, 5.5a, 5.5b, 5.5c, 5.8, 5.11, 6.2, 6.5, 6.6, 6.9, 6.9a, 6.10, 6.12, 6.13, 7.1, 7.2, 7.3, 8.1, 9.3, 10.1, 10.2b, 10.3, 10.6, 11.1.3, 11.2.1, 11.2.3, 11.3.2, 11.4.2, 13.2 en 14.1 van de Havenbeheersverordening Rotterdam 2010;
het uitoefenen van de bevoegdheden bedoeld in de artikelen 1.4, 1.5, 1.6, 1.7, 3.1, 3.1a, 3.2, 3.2a, 3.4, 3.5, 3.6, 3.7, 3.8, 3.9, 3.10, 3.13, 4.1, 4.4, 4.7, 4.8, 4.10, 5.5, 5.8, 5.11, 6.9a, 6.10, 6.12, 6.13, 9.3, 10.3 en 11.1.3 van de Havenbeheersverordening Rotterdam 2010 voor zover het wateren betreft die in beheer zijn van het cluster Stadsontwikkeling.
een en ander onder de verplichting om zich door middel van het jaarverslag van Havenbedrijf Rotterdam N.V. te verantwoorden over het gebruik van bovengenoemde bevoegdheden in het jaar waarop het jaarverslag ziet.
Artikel 11.8 Havenmeester Rotterdam; burgemeester: mandaat
Aan de havenmeester van Rotterdam, werkzaam bij Havenbedrijf Rotterdam N.V., in zijn hoedanigheid als Havenveiligheidsfunctionaris (Port Security Officer), wordt door de burgemeester mandaat, volmacht of machtiging verleend tot:
het uitvoeren van de taken, bedoeld in artikel 4 van de Havenbeveiligingswet;
de coördinatie van havenveiligheidsmaatregelen en maatregelen, bedoeld in artikel 4d van de Havenbeveiligingswet;
het verschaffen van inlichtingen, bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de Havenbeveiligingswet;
het verlenen van een instemming, bedoeld in artikel 6 van de Havenbeveiligingswet;
het afgeven van een havenbeveiligingscertificaat, bedoeld in artikel 7, eerste en tweede lid, van de Havenbeveiligingswet;
het doen van een schriftelijke mededeling, bedoeld in artikel 7, derde lid, van de Havenbeveiligingswet;
het uitvoeren van de taken, bedoeld in artikel 8 van de Havenbeveiligingswet;
het intrekken van de instemming en het havenbeveiligingscertificaat, bedoeld in artikel 9 van de Havenbeveiligingswet;
het verlenen van een ontheffing of een instemming met een gelijkwaardige beveiligingsregeling, bedoeld in artikel 10 van de Havenbeveiligingswet;
het uitvoeren van de taken en bevoegdheden, bedoeld in artikel 11a van de Havenbeveiligingswet;
het uitvoeren van de taken en bevoegdheden, bedoeld in artikel 11b van de Havenbeveiligingswet;
het opleggen van een last onder bestuursdwang, bedoeld in artikel 125 van de Gemeentewet of het opleggen van een last onder dwangsom, bedoeld in artikel 125 van de Gemeentewet juncto artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht in het kader van de handhaving van de hem in de vorige leden van dit artikel gemandateerde bevoegdheden;
een en ander met inachtneming van de algemene en bijzondere aanwijzingen, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Havenbeveiligingswet;
het aan de gezagvoerder van een schip dat een internationale
reis maakt, bij aankomst in de burgerhaven, verzoeken om een gezondheidsverklaring, bedoeld in artikel 51, eerste lid en om aanvullende gegevens over de gezondheidstoestand aan boord, bedoeld in artikel 51, derde lid, van de Wet publieke gezondheid;
in geval van een melding als bedoeld in artikel 50 van de Wet publieke gezondheid of indien anderszins blijkt van omstandigheden aan boord van een schip dat een internationale reis maakt, die een ernstig gevaar voor de volksgezondheid kunnen meebrengen, bepalen van maatregelen met betrekking tot de toelating tot of de onttrekking aan het vrije verkeer van het schip in de burgerhaven, bedoeld in artikel 53, eerste lid en het verzoeken aan de gezagvoerder om een overzicht van gegevens van passagiers, bedoeld in artikel 53, derde lid, sub b, van deze wet.
Artikel 11.8a Havenmeester van Rotterdam: burgemeester: ondermandaat namens de Minister van Infrastructuur en Milieu
Aan de havenmeester van Rotterdam, werkzaam bij Havenbedrijf Rotterdam N.V., in zijn hoedanigheid als Havenveiligheidsfunctionaris (Port Security Officer), wordt door de burgemeester, namens de Minister van Infrastructuur en Milieu, ondermandaat verleend ten aanzien van het uitoefenen van de bevoegdheden van de bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 18 van de Regeling havenstaatcontrole 2011.
Artikel 11.9 Directeur DCMR; collegemandaten
Aan de directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond wordt door het college van burgemeester en wethouders mandaat verleend tot:
het verlenen van ontheffingen, bedoeld in artikel 10.63 van de Wet milieubeheer en artikel 4:6, tweede lid van de APV Rotterdam 2012 juncto artikel 14, tweede lid, van de Afvalstoffenverordening Rotterdam 2009, met betrekking tot het mechanisch reinigen van gevels;
het aanwijzen van ambtenaren, een en ander voor zover het betreft taken bedoeld in artikel 20 van de Gemeenschappelijke regeling DCMR Milieudienst Rijnmond:
die het college vertegenwoordigen in bezwaar- of beroepsprocedures of voorlopige voorzieningenprocedures bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht en de Wet op de Raad van State, juncto de Wet milieubeheer en de Wet bodembescherming;
die, op grond van artikel 17.3 juncto artikel 17.1 van de Wet milieubeheer toezien op het verzamelen van gegevens,
bedoeld in artikel 6:2, eerste lid, onder b, van de APV Rotterdam 2012, die zijn belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk 4, afdeling 1, met uitzondering van artikel 4:6 van de APV Rotterdam 2012;
Artikel 11.9a Directeur DCMR: collegemachtigingen
Aan de directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond wordt door het college machtiging verleend tot het inzien, verkrijgen en gebruiken van informatie, welke door inrichtingen is verstrekt aan de rijksdienst voor Ondernemend Nederland in het kader van artikel 2.15, tweede lid, Activiteitenbesluit milieubeheer.
Artikel 11.10 Directeur DCMR; burgemeestersmandaten
Aan de directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond wordt door de burgemeester mandaat verleend tot:
het maken en uitreiken van bestuurlijke waarschuwingen bij nadelige beïnvloeding van het woon- en leefklimaat door openbare inrichtingen, bedoeld in artikel 2:28, zesde lid van de APV Rotterdam 2012 en zoals in het bij de horecanota behorende handhavingsarrangement omtrent overschrijding van de geluidsnormen is bepaald;
het maken en uitreiken van bestuurlijke waarschuwingen bij nadelige beïnvloeding van het woon- en leefklimaat bij incidentele festiviteiten als bedoeld in artikel 4:3 van de APV Rotterdam 2012, in samenhang met hetgeen hierover in het bij de horecanota behorende handhavingsarrangement omtrent overschrijding van de geluidsnormen is bepaald;
het aanwijzen van ambtenaren, bedoeld in artikel 6:2, eerste lid van de APV Rotterdam 2016, die belast zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde omtrent het ter beschikking stellen en houden van consumentenvuurwerk bij of krachtens artikel 2:72 van de APV Rotterdam 2012;
het maken en uitreiken van bestuurlijke waarschuwingen en, zulks in afwijking van het bepaalde in artikel 1.4, vierde lid juncto artikel 1.3, vijfde lid, van dit Besluit, het opleggen van een last onder bestuursdwang, bedoeld in artikel 125 van de Gemeentewet en het opleggen van een last onder dwangsom bedoeld in artikel 125 van de Gemeentewet juncto artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht, met betrekking tot het bepaalde omtrent het ter beschikking stellen en houden van consumentenvuurwerk, bij of krachtens artikel 2:72 van de APV Rotterdam 2012;
het overeenkomstig artikel 2:35 APV sluiten van gebouwen van waaruit consumentenvuurwerk ter beschikking wordt gesteld en gehouden, wanneer dit is vereist in het belang van de openbare orde, ter voorkoming of beperking van overlast of ter voorkoming van nadelige beïnvloeding van het woon- of leefklimaat;
het aanwijzen van ambtenaren, bedoeld in artikel 6:2, eerste lid van de APV Rotterdam 2016, die zijn belast met het toezicht op de naleving van de aan een evenementenvergunning verbonden geluidsvoorschriften, bedoeld in artikel 2:25, eerste en zevende lid, van de APV Rotterdam 2012;
het maken en uitreiken van bestuurlijke waarschuwingen en het opleggen van een last onder bestuursdwang, bedoeld in artikel 125 van de Gemeentewet met betrekking tot de naleving van de aan een evenementenvergunning bedoelde geluidsvoorschriften, bedoeld in artikel 2:25, eerste en zevende lid, van de APV Rotterdam 2012.
Artikel 11.10a Directeur DCMR: burgemeestersmachtiging
Aan de directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond wordt door de burgemeester machtiging verleend tot het, in het kader van de verlening van een vergunning voor de verkoop van vuurwerk, uitvoeren van een eigen onderzoek en het daartoe opvragen van gegevens en bescheiden bedoeld in artikel 30 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.
Artikel 11.11 Directeur RET N.V.; collegemandaten
Aan de directeur RET N.V. wordt door het college van burgemeester en wethouders mandaat verleend tot het beslissen op aanvragen om nadeelcompensatie in het kader van de Nadeelcompensatieverordening Randstadrail Rotterdam en Rotterdam Centraal, voor zover en met dien verstande dat:
Artikel 11.12 Woningcorporaties; collegemandaten
Aan de directeur-bestuurders van de woningcorporaties die in Rotterdam zelfstandige woonruimte onder de huurprijsgrens verhuren wordt door het college van burgemeester en wethouders mandaat verleend tot:
elk voor zover het eigen bezit betreft in het toepassingsgebied van artikel 2.1 juncto bijlage 1 van de Verordening toegang woningmarkt en samenstelling woningvoorraad 2017/2: het uitoefenen van de bevoegdheden met betrekking tot de huisvestingsvergunning, bedoeld in hoofdstuk 2 van de Verordening toegang woningmarkt en samenstelling woningvoorraad 2017/2.
elk voor zover het eigen bezit betreft, niet in het toepassingsgebied van artikel 2.1 juncto bijlage 1 van de Verordening toegang woningmarkt en samenstelling woningvoorraad 2017/2: de uitoefening van de bevoegdheden krachtens artikel 2.3.2 (huisvestingsvergunning) van de Verordening Woonruimtebemiddeling regio Rotterdam 2015.
elk voor zover het eigen bezit betreft: de uitoefening van de bevoegdheden krachtens artikel 2.3.8. (voor zover betrekking hebbend op de herhuisvestingsverklaring) van de Verordening Woonruimtebemiddeling regio Rotterdam 2015, juncto artikel 5.8 van Bijlage I bij deze verordening.
Artikel 11.14 ANWB; burgemeestersmandaten
Aan de hoofddirecteur van de ANWB wordt door de burgemeester mandaat verleend tot het afgeven van internationale rijbewijzen aan ingezetenen van de gemeente Rotterdam, bedoeld in artikel 117 van de Wegenverkeerswet.
Artikel 11.15 Directeur Centrum Beeldende Kunst; collegemandaten
Aan de directeur Centrum Beeldende Kunst wordt door het college van burgemeester en wethouders mandaat verleend tot het uitvoeren van de Regeling Ontwikkeling- en Onderzoekssubsidies voor Rotterdamse Kunstenaars.
Artikel 11.16 directeur publieke gezondheid GGD Rotterdam-Rijnmond; collegemandaten, -
Aan de directeur publieke gezondheid GGD Rotterdam-Rijnmond wordt door het college van burgemeester en wethouders mandaat, volmacht en machtiging verleend tot:
het houden toezicht en het uitvoeren van taken, bedoeld in de artikelen 1.61 en 2.19 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;
het houden van toezicht, bedoeld in artikel 7 van de Wet op de jeugdverblijven.
Artikel 11.17 Exploitant van Rotterdam The Hague Airport; burgemeestersmandaten
Aan de exploitant van Rotterdam The Hague Airport wordt door de burgemeester mandaat verleend tot:
reis maakt, bij aankomst in de burgerluchthaven, verzoeken om een gezondheidsverklaring, bedoeld in artikel 51, eerste lid en om aanvullende gegevens over de gezondheidstoestand aan boord, bedoeld in artikel 51, derde lid, van de Wet publieke gezondheid;
in geval van een melding als bedoeld in artikel 50 van de Wet publieke gezondheid of indien anderszins blijkt van omstandigheden aan boord van een luchtvaartuig dat een internationale reis maakt, die een ernstig gevaar voor de volksgezondheid kunnen meebrengen, bepalen van maatregelen met betrekking tot de toelating tot of de onttrekking aan het vrije verkeer van het luchtvaartuig in de burgerluchthaven, voor zover het betreft het afzonderen van het luchtvaartuig op het luchtvaartterrein, bedoeld in artikel 53, eerste lid en het verzoeken aan de gezagvoerder om een overzicht van gegevens van passagiers, bedoeld in artikel 53, derde lid, sub b, van deze wet.
Artikel 11.18 Voorzitter van het Jeugdbeschermingsplein
Aan de voorzitter van het Jeugdbeschermingsplein wordt door het college van burgemeester en wethouders machtiging verleend tot het volgende:
het op basis van artikel 2.4 van de Jeugdwet doen van een verzoek tot onderzoek (VTO) bij de Raad voor de Kinderbescherming;
het op basis van artikel 7.4.1 van de Jeugdwet versturen van berichten en ontvangen van notificaties via de collectieve opdracht routeer voorziening (CORV);
Artikel 11.19 Bestuur Stichting Veilig Thuis Rotterdam Rijnmond; collegemandaat en -machtigingen
Aan het bestuur van Stichting Veilig Thuis Rotterdam-Rijmmond wordt door het college van burgemeester en wethouders:
Artikel 11.20 Manager Crisis Interventie Team (CIT) en (gebieds)managers Gecertificeerde Instelling
Aan de Manager Crisis Interventie Team en de managers en gebiedsmanagers van de Gecertificeerde Instelling wordt door het college van burgemeester en wethouders mandaat, volmacht en machtiging verleend tot:
het indienen van een verzoek bij de kinderrechter tot een machtiging, een spoedmachtiging of een voorwaardelijke machtiging om een jeugdige in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven, bedoeld in artikel 6.1.8, eerste lid, juncto de artikelen 6.1.2, eerste lid, 6.1.3, eerste lid, en 6.1.4, eerste lid, van de Jeugdwet;
het bepalen dat een voorziening op het gebied van jeugdhulp en verblijf, niet zijnde verblijf bij een pleegouder nodig is, bedoeld in artikel 6.1.2. lid 5 van de Jeugdwet;
Artikel 11.20 Manager Crisis Interventie Team (CIT) en (gebieds)managers Gecertificeerde Instelling
Aan de Manager Crisis Interventie Team en de (gebieds)managers van de Gecertificeerde Instelling, wordt door het college van burgemeester en wethouders volmacht dan wel machtiging verleend tot het indienen van een verzoek bij de kinderrechter, bedoeld in artikel 6.1.8, eerste lid, juncto de artikelen 6.1.2, eerste lid, 6.1.3, eerste lid, en 6.1.4, eerste lid, van de Jeugdwet, tot het verzoeken van een machtiging, een spoedmachtiging en een voorwaardelijke machtiging om een jeugdige in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven.
Artikel 11.21 Commandant Koninklijke Marechaussee: collegemandaat
Aan de Commandant Koninklijke Marechaussee wordt door het college van burgemeester en wethouders mandaat verleend tot het toepassen van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 170, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Artikel 12.1 Intrekking oude regeling
Het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rotterdam 2012 wordt ingetrokken.
Bijlage 2 behorende bij MVMR 2016
Lijst van wetten en verordeningen, genoemd in artikel 8.1, vierde lid, MVMR 2012: Het uitoefenen van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 125 van de Gemeentewet, inclusief het op kosten van de overtreder van de navolgende regelgeving doen wegnemen, beletten, verrichten of in de vorige toestand herstellen van hetgeen in strijd met na te noemen bepalingen is gedaan of nagelaten: Geldend vanaf 1 januari 2013.
Artikel 2:6 Beperking verspreiden van voorwerpen voor Handelsreclamedoeleinden;
Artikel 2:10 plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie van de weg;
Artikel 2:11 aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg;
Artikel 2:12 maken en veranderen van een uitweg;
Artikel 2:15 hinderlijke beplanting of voorwerp;
Artikel 2:16 openen straatkolken e.d.;
Artikel 2:18 rookverbod in bossen en natuurgebieden;
Artikel 2:19 gevaarlijk of hinderlijk voorwerp;
Artikel 2:23 veiligheid op het ijs;
Artikel 2:23a (slaap)verblijf op de weg, in voertuigen en kampeermiddelen;
Artikel 2:42 plakken en kladden;
Artikel 2:43 vervoer plakgereedschap;
Artikel 2:45 bescherming groenvoorzieningen;
Artikel 2:47 hinderlijk gedrag op openbare plaatsen;
Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d.;
Artikel 2:57 loslopende honden;
Artikel 2:58 verontreiniging door honden;
Artikel 2:59 gevaarlijke honden;
Artikel 2:60 Houden of voeren van hinderlijke of schadelijke dieren;
Artikel 2:73 Gebruik van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling;
Artikel 4:8 natuurlijke behoefte doen;
Artikel 4:9 toestand sloten en putten;
Artikel 4:11 omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden;
Artikel 4:11c afstand van de erfgrenslijn;
Artikel 4:11g herplant- en instandhoudingsplicht;
Artikel 4:11k voorwerpen aan en in houtopstand;
Artikel 4:13 opslag voer- en vaartuigen, caravans, mest, etc.
Artikel 4:15 verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame;
Artikel 4:18 Nachtverblijf buiten kampeerterreinen;
Artikel 4:19 Aanwijzing kampeerplaatsen;
Artikel 5:2 parkeren autobedrijven;
Artikel 5:3 te koop aanbieden van voertuigen;
Artikel 5:4 defecte voertuigen;
Artikel 5:6 caravans, aanhangwagens, e.d.;
Artikel 5:7 parkeren reclamevoertuigen;
Artikel 5:8 parkeren grote voertuigen;
Artikel 5:10 overlastgevend parkeren van voertuigen;
Artikel 5:11 aantasting groenvoorziening door voertuigen;
Artikel 5:12 overlastgevend stallen en hinderlijk parkeren van (brom)fietsen en fietswrakken;
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen;
Artikel 5:21a standplaatsvrije gebieden;
Artikel 5:21c inneming en ontruiming standplaats;
Artikel 5:21d standplaatsen en grote voertuigen;
Artikel 5:25 ligplaats vaartuigen;
Artikel 5:30 Veiligheid op het water;
Artikel 5:30a Zwemmen en baden elders dan in zee;
Artikel 5:31b Verzamelen van visvoer;
Artikel 5:32 motorvoertuigen, (brom)fietsen op het strand en in duinterreinen;
Artikel 5:33 Rij- en trekdieren op het strand;
Artikel 5:33a Vaartuigen op en bij het strand;
Artikel 5:34 verbod afvalstoffen verbranden;
2.Marktverordening Rotterdam 2008:
Artikel 4 vereisten innemen staanplaats op markt Artikel 13 verwijderen van markt
3.Marktreglement Rotterdam 2008:
Artikel 4 tijdstip innemen staanplaats; aan- en afvoer goederen
Artikel 7 innemen staanplaats conform staanplaatsenplan
Artikel 15 voorschriften met betrekking tot standwerkersplaatsen
Artikel 21 obstakels en welstand
Artikel 22 schoonhouden en opleveren standplaatsen
Artikel 5.4, eerste lid, sub b kabels in openbare grond ten behoeve van openbare elektronische communicatienetwerken.
Dit gemeenteblad is uitgegeven op 31 december 2015 en ligt op werkdagen van 8.30 tot 16.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Stadswinkel Centrum, Coolsingel 40 (zijde Doelwater, tegenover hoofdbureau politie)
(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)