Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Vught

Financiële verordening Vught 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVught
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingFinanciële verordening Vught 2015
CiteertitelFinanciële verordening Vught 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpVerordening
Externe bijlageToelichting Financiele verordening

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-01-201601-10-201505-10-2017meerdere artikelen

01-10-2015

GVOP, gemeenteblad

Nieuwe versie

Tekst van de regeling

Intitulé

Financiële verordening Vught 2015

Financiële verordening ingevolge artikel 212 van de Gemeentewet

De raad van de gemeente Vught

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 18 augustus 2015;

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet;

gezien het advies van de auditcommissie;

besluit vast te stellen:

 

Financiële verordening Vught 2015

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    afdeling: iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie met een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college;

  • b.

    inkomsten: totaal van de baten voor onttrekking reserves;

  • c.

    beleidsveld: onderdeel van een programma bestaande uit een samenstel van een aantal samenhangende producten of een enkel product van de productenraming en productenrealisatie.

  • d.

    financieel beheer:het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van de gemeente Vught.

  • e.

    rechtmatigheid:het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijkeverordeningen, raadsbesluiten en collegebesluiten.

  • f.

    doelmatigheid: inspanningen en uitgaven dragen bij aan het realiseren van bepaalde prestaties en doelen, waarbij de kosten in verhouding staan tot de opbrengsten.

  • g.

    doeltreffendheid:de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijkworden behaald.

Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording

Artikel 2. Programma-indeling

  • 1.

    De raad stelt de programma-indeling vast.

  • 2.

    De raad stelt de onderverdeling van de programma’s in beleidsvelden vast.

  • 3.

    De raad stelt op voorstel van het college per programma per beleidsveld relevante indicatoren vast voor het meten van en het afleggen van verantwoording over de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid (Wat willen we bereiken?) en over de gemeentelijke activiteiten (Wat gaan we doen?).

  • 4.

    De raad stelt vast over welke onderwerpen hij in extra paragrafen naast de verplichte paragrafen in de begroting en rekening kaders wil stellen en geïnformeerd wil worden.

Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1.

    Bij de begroting worden per programma per beleidsveld de lasten en baten weergegeven en bij de jaarstukken worden onder elk van de programma’s de gerealiseerde lasten en baten per beleidsveld weergegeven.

  • 2.

    Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt in aanvulling op het bepaalde in artikel 20 en artikel 21 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming en de investeringen.

  • 3.

    In de jaarrekening wordt de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de nog te verwachten uitgaven weergegeven.

Artikel 4. Kaders begroting

Het college biedt aan de raad de kadernota aan met een voorstel voor het beleid en de financiële kaders van de begroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming. De raad stelt deze nota uiterlijk in de maand juli vast. De nota wordt uiterlijk 6 weken voor de raadsbehandeling aangeboden.

Artikel 5. Autorisatie begroting en investeringskredieten

  • 1.

    De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale baten en lasten per programma.

  • 2.

    De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting alle investeringen uit de eerste jaarschijf, voor zover het vervangingsinvesteringen betreft danwel nieuwe investeringen minder dan € 100.000. Voor nieuwe investeringen van € 100.000 en meer ontvangt de raad op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet.

  • 3.

    Het college is bevoegd overschrijdingen van de geautoriseerde lasten en onderschrijdingen van de geautoriseerde baten te dekken uit het toegewezen budget Onvoorzien, mits passend binnen de in de programmabegroting opgenomen beleidskaders.

  • 4.

    Het college informeert de raad vooraf als ze verwacht dat de lasten de geautoriseerde lasten of de investeringsuitgaven de geautoriseerde investeringskredieten dreigen te overschrijden of de baten de geautoriseerde baten dreigen te onderschrijden. Het college geeft hierbij een voorstel voor wijziging van het budget of een voorstel voor bijstelling van het beleid.

  • 5.

    Bij de behandeling van de tussenrapportages in de raad doet het college voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde budgetten en de investeringskredieten en het bijstellen van het beleid.

  • 6.

    Het college is bevoegd binnen het geldende beleid uitgaven te doen voor open-einde-regelingen zonder hiervoor vooraf toestemming van de raad te vragen, ook als hiermee de programmabegroting wordt overschreden. In dat geval meldt het college dit in aan de raad.

  • 7.

    Ingeval van calamiteiten, waarbij de veiligheid en/of volksgezondheid in het geding is, is het college bevoegd uitgaven te doen zonder hiervoor vooraf toestemming van de raad te vragen. In dat geval meldt het college dit aan de raad.

Artikel 6. Tussentijdse rapportage

  • 1.

    Het college informeert de raad door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting met een doorkijk naar de verwachting per einde van het jaar. Dit doen we twee keer per jaar met behulp van de programmabegroting van de realisatiecijfers over de eerste 3 maanden en de eerste 7 maanden van het lopende boekjaar. De rapportages bevatten de beleidsmatige aspecten en financiële afwijkingen ten opzichte.

  • 2.

    De eerste tussenrapportage wordt aan de Raad aangeboden uiterlijk 31 mei van het lopende begrotingsjaar. De tweede tussenrapportage uiterlijk 4 weken voor behandeling in de Raad.

  • 3.

    De rapportages gaan in op alle onderdelen van de programmabegroting. In de rapportages wordt in aparte paragrafen aandacht besteed aan:

    • a.

      de uitkeringen uit het gemeentefonds;

    • b.

      de grondexploitatie;

    • c.

      begrote en verstrekte subsidies;

    • d.

      de kapitaallasten;

    • e.

      de personeelslasten;

    • f.

      sociaal domein;

    • g.

      rijksinfra

  • 4.

    De tussenrapportages bevatten een uiteenzetting over de uitvoering en de bijstelling van het beleid en een overzicht met de bijgestelde raming van:

    • a.

      de programma’s; toegelicht naar beleidsvelden;

    • b.

      de (beoogde) toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma; en

    alsmede de realisatie en raming van de investeringskredieten in de 2e tussenrapportage.

Artikel 7. Informatieplicht

Het college besluit niet over:

  • a.

    het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties groter dan € 20.000; en

  • b.

    het verstrekken van kapitaal aan instellingen en ondernemingen.

De raad wordt in dit geval apart geïnformeerd en ontvangt een voorstel over het voornemen.

Artikel 8 . EMU-saldo

Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad.

Hoofdstuk 3. Financieel beleid

Artikel 9.Waardering en afschrijving vaste activa
  • 1.

    Materiële vaste activa worden afgeschreven volgens de methodiek en de termijnen zoals vermeld in de Nota activerings- en afschrijvingsbeleid. Hierbij zijn de verslagleggingsregels vanuit het BBV leidend. De nota wordt door het college aan de Raad aangeboden.

Artikel 10. Voorziening voor oninbare vorderingen

Voor vorderingen wordt jaarlijks een analyse gemaakt van de mate van inbaarheid. Indien nodig wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd.

Artikel 11. Reserves en voorzieningen

  • 1.

    Het college biedt de raad periodiek een nota reserves en voorzieningen aan. Deze nota wordt door de raad vastgesteld en behandelt:

    • a.

      de vorming en besteding van reserves;

    • b.

      de vorming en besteding van voorzieningen;

    • c.

      de rentetoerekening aan reserves en voorzieningen.

  • 2.

    Bij een voorstel voor de instelling van een bestemmingsreserve wordt minimaal aangegeven:

    • a.

      het specifieke doel van de reserve;

    • b.

      de voeding van de reserve;

    • c.

      de maximale hoogte van de reserve; en

    • d.

      de maximale looptijd.

Artikel 12.Kostprijsberekening
  • 1.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten van de gemeente Vught, die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten ook de indirecte kosten meegenomen die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2.

    Bij de kosten worden betrokken: de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa, en voor rioolheffing en afvalstoffenheffing de compensabele BTW en de kosten van het kwijtscheldingsbeleid.

  • 3.

    Voor de inzet van materiele activa worden naast directe kosten, indirecte kosten en afschrijvingskosten, de rente voor de financiering van het actief toegerekend. Deze rente is een vergoeding voor de inzet van vreemd vermogen en van eigen vermogen. Het rentepercentage (omslagrente) voor deze vergoeding wordt bij de behandeling van de begroting vastgesteld.

Artikel 13. Prijzen economische activiteiten

  • 1.

    Voor de levering van goederen, diensten of werken aan overheidsbedrijven en derden waarbij de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt tenminste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de activiteit wordt gemotiveerd.

  • 2.

    Raadbesluiten met de motivering van het publiekbelang als bedoeld in het vorige lid zijn niet nodig als sprake is van:

    • a.

      leveringen van goederen, diensten of werken en het verstrekken van leningen, garanties en kapitaal aan andere overheden voor zover deze leveringen en verstrekkingen zijn bedoeld voor de uitoefening van de publieke taak door die andere overheid;

    • b.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een bij wet opgedragen publiekrechtelijke taak;

    • c.

      een bevoordeling van sociale werkplaatsen;

    • d.

      een bevoordeling die valt onder de reikwijdte van de staatssteunregels van het Werkingsverdrag van de Europese Unie en daarmee verenigbaar is.

Artikel 14. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

1.Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor de belastingen, de rioolheffingen, de afvalstoffenheffing en leges.

Artikel 15. Financieringsfunctie

  • 1.

    Het college neemt bij het uitzetten en het aantrekken van middelen de volgende kaders in acht:

    • a.

      voor het aantrekken van financieringen met een looptijd langer dan één jaar worden tenminste twee prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd;

    • b.

      er wordt geen gebruik gemaakt van financiële derivaten als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Wet financiering decentrale overheden.

  • 2.

    Het college informeert de raad als de wettelijke kasgeldlimiet, bedoeld in artikel 1, onder f, van de Wet financiering decentrale overheden, of de wettelijke renterisiconorm, bedoeld in artikel 1, onder h, van de Wet financiering decentrale overheden, twee achtereenvolgende kwartalen wordt overschreden.

  • 3.

    Verstrekken van leningen en garanties en het aangaan van financiële participaties worden uitsluitend gedaan uit hoofde van de publieke taak. Het bevoegde bestuursorgaan motiveert in zijn besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties. Ook zorgt het bevoegde bestuursorgaan voor zekerheden en vermeldt deze in de besluitvorming.

  • 4.

    Het college stelt aangaande zijn eigen taken en bevoegdheden regels op ter uitvoering van het gestelde onder het eerste tot en met derde lid, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening. Deze regels worden vastgelegd in een treasurystatuut. Het college zendt het treasurystatuut ter kennisgeving aan de raad.

  • 5.

    Het college draagt bij de uitoefening van de financieringsfunctie zorg voorvoldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige geldenom de raadsprogramma’s uit te kunnen voeren. Ook zorgt hij voor beheersing van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico’s, beperking van de kosten van de leningen en voldoende rendement op de uitzettingen.

Hoofdstuk 4. Paragrafen

Artikel 16. Lokale heffingen

Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf lokale heffingen de verplichte onderdelen op grond van artikel 10 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.

Artikel 17. Financiering

In de paragraaf financiering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast artikel 13 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (het beleid ten aanzien van het risicobeheer van onze financieringsportefeuille) op:

  • a.

    de liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte;

  • b.

    de rentevisie;

  • c.

    de kasgeldlimiet;

  • d.

    de renterisico norm

Onderdeel a en b komen alleen in de begroting terug

Artikel 18. Weerstandsvermogen & risicobeheersing

  • 1.

    In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing bij de begroting en de jaarstukken neemt het college op: een inventarisatie van de weerstandscapaciteit, de risico’s en het beleid hierop. De paragraaf bevat ten minste de verplichte onderdelen van artikel 11 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

  • 2.

    Voor het in beeld brengen van de weerstandscapaciteit van de gemeente wordt beoordeeld of de gemeente bij een risicoscenario de schuldverplichtingen in de toekomst kan blijven nakomen zonder dat de uitgaven aan en de investeringen in noodzakelijke publieke voorzieningen in de knel komen.

Artikel 19. Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1.

    Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen het beleidskader en de financiële consequenties op voor de verplichte onderdelen op grond van artikel 12 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten. Hierbij nemen we ook op:

    • a.

      de voortgang van het geplande onderhoud;

    • b.

      de omvang van het achterstallig onderhoud;

  • 2.

    Het college biedt de raad periodiek een onderhoudsplan openbare ruimte aan. Het plan geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud en de kosten van het onderhoud voor het openbaar groen, water, wegen, kunstwerken en straatmeubilair. De raad stelt het plan vast.

  • 3.

    Het college biedt de raad periodiek een rioleringsplan aan. Het plan geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud, de uitbreiding van de riolering en de kosten van het onderhoud en de eventuele uitbreidingen. De raad stelt het plan vast.

  • 4.

    Het college biedt de raad periodiek een onderhoudsplan gebouwen aan. Het plan bevat voorstellen voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten aan de gemeentelijke gebouwen. De raad stelt het plan vast.

Artikel 20. Bedrijfsvoering

In de paragraaf bedrijfsvoering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 14 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

  • a.

    de ontwikkeling van het ziekteverzuim;

  • b.

    opbouw en ontwikkeling van het personeelsbudget;

  • c.

    stand van zaken informatisering en automatisering;

  • d.

    stand van zaken planning & control

  • e.

    stand van zaken interne controle

  • f.

    onderzoek doelmatigheid en doeltreffendheid, bedoeld in artikel 213a Gemeentewet.

Artikel 21. Verbonden partijen

Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf verbonden partijen naast de onderdelen op grond van artikel 15 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten per partij in ieder geval op:

a.bestuurlijke vertegenwoordiging (zeggenschap);

Artikel 22. Grondbeleid

  • 1.

    In de paragraaf grondbeleid bij de begroting en de jaarstukken neemt het college de onderdelen op grond van artikel van 16 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.

  • 2.

    De uitvoering van het grondbeleid wordt jaarlijks bijgesteld in een Uitvoeringsprogramma grondbedrijf.

Hoofdstuk 5. Financiele organisatie en financieel beheer

Artikel 23. Administratie

  • 1.

    De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

    • a.

      het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen;

    • b.

      het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van de vaste activa, voorraden, vorderingen, schulden, contracten;

    • c.

      het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

    • d.

      het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid en de gemeentelijke activiteiten;

    • e.

      het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving; en

    • f.

      de controle van de registratie van gegevens en de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

  • 2.

    Onder administratie wordt verstaan het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en beheersen van de gemeentelijke organisatie en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

Artikel 24. Financiële organisatie

Het college draagt zorgt voor:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

  • e.

    de te maken afspraken met de afdelingen over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • f.

    het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten;

  • g.

    het beleid en de interne regels voor de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen; en

  • h.

    het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen,opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.

Artikel 25. Interne controle

  • 1.

    Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder a van de Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder b van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

  • 2.

    Het college zorgt voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente. Bij afwijkingen in de registratie neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

Artikel 26. Intrekken oude verordening en overgangsrecht

 

De Financiële verordening gemeente Vught (vastgesteld dd 30-10-2003 en laatst gewijzigd dd 06-05-2010) wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt en op de begroting, jaarrekening en jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar dat samenvalt met het jaar waarin deze verordening in werking treedt.

Artikel 27. Inwerkingtreding en citeertitel
  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 oktober 2015.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Financiële verordening gemeente Vught 2015.

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van 1 oktober 2015.

De voorzitter,

R. van de Mortel

De griffier,

K. Goossens