Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Heumen

Drank- en Horecaverordening

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHeumen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingDrank- en Horecaverordening
CiteertitelDrank- en Horecaverordening
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Drank- en Horecawet, art. 6, 16, 18, 21 en 22
  2. Gemeentewet, art.168, 199, 203, 205 en 206

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-12-201001-01-2014Onbekend

29-01-1981

De Verbinding, 21-12-2010

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Drank- en Horecaverordening

Onderwerp: Drank- en horecaverordening

29 januari 1981

01.03

 

De raad van de gemeente Heumen in openbare vergadering bijeen;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 13 januari 1981;

gelet op artikelen 6, 16, 18, 21 en 22 van de Drank- en Horecawet en de artikelen 168, 199, 203, 205 en 206 van de Gemeentewet;

gehoord de Provinciale Raad voor de Volksgezondheid in de provincie Gelderland en de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Nijmegen en omstreken, adviezen 3 december 1980 respectievelijk 18 december 1980;

b e s l u i t:

vast te stellen de navolgende verordening:

DRANK- EN HORECAVERORDENING

Hoofdstuk I, Algemene bepalingen.

Artikel 1.1  

  • 1.

    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: Drank- en Horecawet;

    • b.

      horecabedrijf: een horecabedrijf, als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder a van de wet;

    • c.

      horecawerkzaamheid: een werkzaamheid, als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder c van de wet;

    • d.

      lokaliteit: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid onder b van het Besluit inrichtingseisen Drank- en Horecawet.

  • 2.

    Artikel 1 van de wet is van overeenkomstige toepassing op de niet op die wet steunende bepalingen van deze verordening.

Artikel 1.2  

De artikelen 1 tot en met 4 van de Algemene Termijnenwet zijn op deze verordening van overeenkomstige toepassingen.

Hoofdstuk II, Aanvullende inrichtingseisen.

Artikel 2.1  

In een inrichting, waarin een horecabedrijf of een horecawerkzaamheid wordt uitgeoefend, mag vóór de toiletten geen voor mannen, zowel als vrouwen toegankelijk voorportaal aanwezig zijn.

Artikel 2.2  

Waar krachtens de wet de aanwezigheid van toiletten is voorgeschreven, moet in en nabij de toiletruimten voldoende verlichtingsmogelijkheid aanwezig zijn.

Artikel 2.3  

De lokaliteit van een inrichting, waarin het in artikel 3, eerste lid onder b van de wet bedoeld bedrijf wordt uitgeoefend moet gelegen zijn aan de straatzijde van die inrichting en vanaf de straat rechtstreeks bereikbaar zijn.

Artikel 2.4  

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen op schriftelijk verzoek ontheffing verlenen van de eisen gesteld in de artikelen 2.1, 2.2 en 2.3. Zij beslissen binnen twee maanden nadat het verzoek is ingekomen;

  • 2.

    Een ontheffing kan onder beperkingen worden verleend; aan een ontheffing kunnen voorwaarden worden verbonden; een ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd;

  • 3.

    Een besluit waarbij een ontheffing is geweigerd, een ontheffing onder beperkingen is verleend, aan een ontheffing voorwaarden zijn verbonden of een ontheffing is ingetrokken of gewijzigd, is met redenen omkleed en wordt aan de verzoeker bij aangetekende brief verzonden, danwel tegen een getekend ontvangstbewijs afgegeven.

Artikel 2.5  

  • 1.

    Tegen een besluit als bedoeld in artikel 2.4, derde lid kan de betrokkene schriftelijk beroep instellen bij Gedeputeerde Staten;

  • 2.

    Het beroepschrift wordt binnen vier weken na de dag waarop het besluit is verzonden, ingediend bij burgemeester en wethouders. Deze zenden het onverwijld door;

  • 3.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt het niet binnen de gestelde termijn besluiten gelijkgesteld met een besluit tot weigering. De beroepstermijn begint alsdan op de dag, volgende op die, waarop het besluit uiterlijk had moeten zijn gekomen.

Hoofdstuk III, Beperking verstrekking alcoholhoudende drank.

Artikel 3.1  

Het is verboden sterke drank anders dan om niet voor gebruik ter plaatse dan wel bedrijfsmatig voor gebruik elders dan ter plaatse te verstrekken in een inrichting, die in hoofdzaak of uitsluitend wordt gebruikt voor het geven van onderwijs.

Artikel 3.2  

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen op schriftelijk verzoek ontheffing verlenen van het verbod, gesteld in artikel 3.1. Zij beslissen binnen twee maanden nadat het verzoek is ingekomen;

  • 2.

    Een ontheffing kan onder beperkingen worden verleend; aan een ontheffing kunnen voorwaarden worden verbonden; een ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd;

  • 3.

    Een besluit, waarbij een ontheffing is geweigerd, een ontheffing onder beperkingen is verleend, aan een ontheffing voorwaarden zijn verbonden, een ontheffing is ingetrokken of gewijzigd, is met redenen omkleed en wordt aan de verzoeker bij aangetekende brief verzonden, danwel tegen getekend ontvangstbewijs afgegeven.

Artikel 3.3  

  • 1.

    Tegen een besluit als bedoeld in artikel 3.2, derde lid kan de betrokkene schriftelijk beroep instellen bij de gemeenteraad;

  • 2.

    Het beroepschrift wordt binnen vier weken na de dag waarop het besluit is verzonden ingediend bij burgemeester en wethouders;

  • 3.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt het niet binnen de gestelde termijn besluiten gelijkgesteld met een besluit tot weigering. De beroepstermijn begint alsdan op de dag, volgende op die, waarop het besluit uiterlijk had moeten zijn genomen;

  • 4.

    De gemeenteraad beslist binnen twee maanden nadat het beroepschrift is ingekomen. Hij kan zijn beslissing voor ten hoogste twee maanden verdagen.

    Hoofdstuk IV, Dansen

Artikel 4.1  

  • 1.

    Voor het verkrijgen van toestemming om gelegenheid te geven tot dansen in een inrichting waarin een horecabedrijf wordt uitgeoefend, moet worden voldaan aan de volgende inrichtingseisen:

  • 1e.

    in het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt, moet een duidelijk van het overige deel van de vloer onderscheiden dansvloer aanwezig zijn;

  • 2e.

    het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt, moet van alle kanten goed te overzien zijn;

  • 3e.

    in de inrichting moeten ten behoeve van de bezoekers, voor mannen en voor vrouwen afzonderlijke, volledig van elkaar gescheiden toiletgelegenheden aanwezig zijn. Elke toiletgelegenheid moet voldoen aan de navolgende eisen:

    • a.

      zij moet een of meer behoorlijke privaten bevatten;

    • b.

      zij moet een of meer behoorlijke voorzieningen bevatten om de handen met stromend deugdelijk drinkwater te kunnen wassen;

    • c.

      de in de privaten aanwezig closetpotten en de urinoirs moeten voorzien zijn van waterspoeling;

    • d.

      de privaten, alsmede de ruimten welke urinoirs bevatten mogen niet rechtstreeks in verbinding staan met het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt.

  • 2.

    Wanneer de toestemming wordt gevraagd voor een vertrek of open aanhorigheid die pleegt te worden gebruikt als voor het publiek toegankelijke dansgelegenheid of voor het houden van voor het publiek toegankelijke toneel-, muziek-, zang-, dans- en andere uitvoering, van bijeenkomsten of van partijen, moet bovendien worden voldaan aan de volgende inrichtingseisen:

  • 1e.

    de oppervlakte van het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt moet ten minste 70 m2 bedragen;

  • 2e.

    de oppervlakte van de dansvloer moet ten minste een zesde deel bedragen van de oppervlakte van het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt, met een minimum van 20 m2.

Artikel 4.2  

Gedurende de tijd dat gelegenheid wordt gegeven tot dansen moeten de volgende voorschriften in acht worden genomen:

  • 1e.

    het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt, moet voldoende verlicht zijn;

  • 2e.

    in dat vertrek of die open aanhorigheid mogen niet aanwezig zijn schotten, schermen, gordijnen of andere afscheidingen, hoger dan 1,25m van de vloer, die van dat vertrek of die open aanhorigheid een deel afzonderen;

  • 3e.

    in dat vertrek of die open aanhorigheid mogen niet meer bezoekers aanwezig zijn dan het aantal behoorlijke zitplaatsen bedraagt;

  • 4e.

    het dansen mag uitsluitend op de dansvloer plaatsvinden;

  • 5e.

    personen die kennelijk onder invloed van alcoholhoudende drank verkeren, die door hun gedrag aanstoot geven of die op enige wijze in strijd met de welvoeglijkheid handelen, en personen van verdachte zeden of die zich als zodanig voordoen, moeten uit de inrichting worden verwijderd;

  • 6e.

    voor bezoekers moeten steeds alcoholvrije dranken verkrijgbaar zijn;

  • 7e.

    wanneer in het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt, een buffet of bar aanwezig is, mag zich geen publiek ophouden aan het buffet of de bar en tevens binnen 2 m. van de dansvloer;

  • 8e.

    de toiletten en de wasgelegenheden moeten in zindelijke staat verkeren.

Artikel 4.3  

  • 1.

    De burgemeester kan ontheffing verlenen van de inrichtingseisen, gesteld in artikel 4.1, eerste lid, onder derde en tweede lid, alsmede van de voorschriften, gesteld in artikel 4.2 onder derde;

  • 2.

    Een verzoek om ontheffing wordt schriftelijk ingediend. Het kan zijn vervat in een aanvraag om toestemming;

  • 3.

    De burgemeester beslist binnen een maand nadat het verzoek om ontheffing is ingekomen. Deze beslissing kan zijn vervat in zijn beschikking op de aanvraag om toestemming;

  • 4.

    Een ontheffing kan onder beperkingen worden verleend; aan een ontheffing kunnen voorwaarden worden verbonden; een ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd;

  • 5.

    Een besluit, waarbij een ontheffing is geweigerd, een ontheffing onder beperkingen is verleend, aan een ontheffing voorwaarden zijn verbonden, of een ontheffing is ingetrokken of gewijzigd, is met redenen omkleed en wordt de verzoeker bij aangetekende brief toegezonden.

Artikel 4.4  

  • 1.

    Tegen een besluit waarbij een toestemming is geweigerd, een toestemming onder beperkingen is verleend, aan een toestemming andere voorschriften zijn verbonden dan in artikel 4.2 genoemd of een toestemming is ingetrokken of gewijzigd, kan de betrokkene schriftelijk beroep instellen bij de gemeenteraad;

  • 2.

    Het beroepschrift wordt binnen vier weken na de dag waarop het besluit is verzonden, ingediend bij de burgemeester;

  • 3.

    Voor de toepassing van het eerste lid wordt het niet binnen de gestelde termijn besluiten gelijkgesteld met een besluit tot weigering. De beroepstermijn begint alsdan op de dag, volgende op die, waarop het besluit uiterlijk had moeten zijn genomen;

  • 4.

    De gemeenteraad beslist binnen twee maanden nadat het beroepschrift is ingekomen. Hij kan zijn beslissing voor ten hoogste twee maanden verdagen;

  • 5.

    Een besluit tot intrekking of wijziging van een toestemming wordt eerst van kracht zodra het onherroepelijk is geworden. In afwijking hiervan blijft de burgemeester bevoegd in het belang der openbare orde, veiligheid of zedelijkheid te bepalen dat een besluit tot intrekking of wijziging van een toestemming terstond van kracht is.

Hoofdstuk V, Het verstrekken van alcoholvrije drank

Artikel 5.1  

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder alcoholvrije drank mede verstaan de drank, die bij een temperatuur van 15C. voor minder dan 1½ volumeprocent uit alcohol bestaat.

Artikel 5.2  

  • 1.

    Het is verboden zonder verlof van de burgemeester en wethouders in een besloten ruimte bedrijfsmatig alcoholvrije drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken;

  • 2.

    Dit verbod geldt niet:

    • a.

      indien wordt gehandeld krachtens een vergunning ingevolge de wet tot het uitoefenen van een horecabedrijf of een horecawerkzaamheid;

    • b.

      indien deze verstrekking geschiedt als dienstverlening van bijkomstige aard aan personen die in die besloten ruimte vertoeven anders dan voor het gebruiken van consumpties;

    • c.

      voor legerplaatsen en aan het militair gezag onderworpen vertrekken;

    • d.

      voor middelen van vervoer tijdens hun gebruik als zodanig;

    • e.

      indien de verstrekking geschiedt krachtens een vergunning of verlof A als bedoeld in de Drankwet (Staatsblad 1931, nummer 476).

Artikel 5.3  

  • 1.

    Het verlof geldt uitsluitend voor een of meer in het verlof vermelde ruimten;

  • 2.

    Voor het verkrijgen van een verlof moet een natuurlijk persoon de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt;

  • 3.

    Bij overlijden van een verlofhouder kan het verlofbedrijf door of namens een van zijn rechtsopvolgers worden voortgezet tot een maand na het overlijden of, indien binnen die termijn een nieuw verlof is aangevraagd, tot het tijdstip waarop op deze aanvraag onherroepelijk is beslist.

Artikel 5.4  

  • 1.

    Het verlof wordt schriftelijk aangevraagd bij burgemeester en wethouders. Deze beslissen binnen drie maanden nadat de aanvraag is ingekomen;

  • 2.

    Een verlof kan onder beperkingen worden verleend; aan een verlof kunnen voorschriften worden verbonden.

Artikel 5.5  

  • 1.

    Burgemeester en wethouders trekken het verlof in indien:

    • a.

      gedurende een jaar anders dan wegens overmacht geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking van het verlof;

    • b.

      zich in het betrokken verlofbedrijf feiten hebben voorgedaan die de vrees wettigen dat het van kracht blijven van het verlof gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid.

  • 2.

    Zij kunnen het verlof intrekken indien niet langer wordt voldaan aan de krachtens artikel 5.4, tweede lid, gestelde beperkingen of voorschriften;

  • 3.

    Een besluit waarbij een verlof is geweigerd of ingetrokken, een verlof onder beperkingen is verleend, of aan een verlof voorschriften zijn verbonden, is met redenen omkleed en wordt aan de verzoeker bij aangetekende brief toegezonden;

  • 4.

    Een besluit tot intrekking of wijziging van een verlof wordt eerst van kracht zodra het onherroepelijk is geworden. In afwijking hiervan blijft de burgemeester bevoegd in het belang der openbare orde, veiligheid of zedelijkheid te bepalen dat een besluit tot intrekking of wijziging van een verlof terstond van kracht is.

Artikel 5.6  

  • 1.

    Tegen een besluit als bedoeld in artikel 5.5, derde lid, kan de betrokkene schriftelijk beroep instellen bij de gemeenteraad;

  • 2.

    Het beroepschrift wordt binnen vier weken na de dag waarop het besluit is verzonden, ingediend bij burgemeester en wethouders;

  • 3.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt het niet binnen de gestelde termijn besluiten gelijkgesteld met een besluit tot weigering. De beroepstermijn begint alsdan op de dag, volgende op die waarop het besluit uiterlijk had moeten zijn genomen;

  • 4.

    De gemeenteraad besluit binnen twee maanden nadat het beroepschrift is ingekomen. Hij kan zijn beslissing voor ten hoogste twee maanden verdagen.

Artikel 5.7  

Overtreding van het verbod, gesteld in artikel 5.2 of van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 5.4, tweede lid, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van ten hoogste

€ 136,13. Artikel 70 van de wet is van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk VI, Slotbepalingen.

Artikel 6.1  

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere regels te stellen in het belang van een goede uitvoering van de in deze verordening geregelde onderwerpen.

Artikel 6.2  

  • 1.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Drank- en Horecaverordening;

  • 2.

    Zij treedt in werking op een door burgemeester en wethouders te bepalen tijdstip, dat voor de onderscheiden hoofdstukken en artikelen verschillend kan zijn;

  • 3.

    Op het tijdstip of de tijdstippen van inwerkingtreding worden vervallen verklaard de terzake geldende hoofdstukken en artikelen van de keuringsverordeningen van de voormalig gemeente Heumen, vastgesteld 14 december 1967 en de voormalige gemeente Overasselt, vastgesteld 29 januari 1968.

Malden, 29 januari 1981

DE RAAD VOORNOEMD;

De secretaris,

W.E. Keurntjes.

De burgemeester,

F.C.W. Grienberger.