Organisatie | Zevenaar |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Zevenaar 2016 |
Citeertitel | Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Zevenaar 2016 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Verordening Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Zevenaar 2016, Wet maatschappelijke ondersteuning
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2016 | 01-11-2019 | Onbekend | 03-11-2015 Zevenaar post d.d. 24-12-2015 | IN15.01780 |
Besluit vast te stellen het Besluit maatschappelijke ondersteuningZevenaar 2016
bijdrage: een door het CAK vast te stellen en op te leggen bijdrage, die bij de verstrekking van een voorziening in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget voor rekening van de belanghebbende komt en waarop de regels van het (landelijk) Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 en dit Besluit van toepassing zijn;
Artikel 2. Hoogte persoonsgebonden budget
De hoogte van een pgb voor onderhoud en reparatie bedraagt:
per jaar voor trapliften € 160,69 voor onderhoud en maximaal € 600,- voor reparaties. Wanneer reparatie niet in verhouding staat tot de waarde van de traplift zal te allen tijde overleg plaatsvinden door de leverancier met de gemeente en/of een offerte worden opgesteld. Uitvoering van de reparatie/vervanging zal pas plaatsvinden na akkoord op de offerte.
per jaar 5,6% voor niet-elektrische rolstoelen of vervoersvoorzieningen, 4,4% voor elektrische rolstoelen of elektrische vervoersvoorzieningen voor volwassenen en 7,8% voor elektrische rolstoelen of vervoersvoorzieningen voor kinderen van het persoonsgebonden budget voor de voorziening en wordt uitbetaald nadat een factuur of offerte is ingeleverd.
Indien van toepassing wordt dit bedrag verhoogd met 2,2% voor een cascoverzekering en
€ 58,96 per jaar voor WA-verzekering voor elektrische voorzieningen.
een maatwerkvoorziening, niet zijnde diensten, wordt bepaald op ten hoogste de kostprijs van de zaak die de aanvrager op dat moment zou hebben ontvangen als de zaak in natura zou zijn verstrekt en voor dezelfde looptijd als gehanteerd voor de zaak natura. Als de naturaverstrekking een tweedehands voorziening betreft, kan de kostprijs daarop worden gebaseerd, met een looptijd gelijk aan de verkorte termijn waarop de zaak technisch is afgeschreven, rekening houdend met onderhoud en verzekering. Als de naturaverstrekking een nieuwe voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd, rekening houdend met een eventueel door de gemeente te ontvangen korting en rekening houdend met onderhoud en verzekering.
woningaanpassing in plaats van verhuiskosten bedraagt maximaal € 3.078,-. In plaats van een pgb voor verhuiskosten zoals genoemd onder k, kan een pgb als tegemoetkoming in de kosten van woningaanpassing worden verstrekt ter hoogte van de verhuiskosten op voorwaarde dat hiermee een adequate aanpassing in de huidige woning wordt gerealiseerd conform een door het College opgesteld programma van eisen.
Artikel 3. Verantwoording persoonsgebonden budget
Degene die een persoonsgebonden budget ontvangt waarop het trekkingsrecht niet van toepassing is, verstrekt op verzoek van het College binnen de in de beschikking vastgestelde termijn:
Artikel 4. Terugbetalen restwaarde pgb
Bij niet-gebruik van een voorziening aangeschaft met een persoonsgebonden budget moet de restwaarde van de voorziening worden terugbetaald conform de afschrijvingstermijn. Indien dit niet mogelijk is, dient men de voorziening in te leveren.
Artikel 5. Bijdrage voor maatwerkvoorzieningen of pgb’s
De bedragen per vier weken, de inkomensbedragen en de percentages die gelden voor de berekening van de bijdrage zijn gelijk aan die genoemd in artikel 3.1, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015. Voor minderjarige kinderen wordt een eigen bijdrage opgelegd aan de ouders als een woningaanpassing wordt verstrekt.
1. Het bedrag dat de ongehuwde persoon die de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt dient te betalen, bedraagt € 19,00 per vier weken bij een bijdrageplichtig inkomen tot € 23.295,-. Indien dat inkomen meer bedraagt, wordt het bedrag van € 19,00 verhoogd met 1/13 deel van 15% van het verschil tussen dat inkomen en € 23.295,-.
2. Het bedrag dat de ongehuwde persoon die de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt dient te betalen, bedraagt € 19,00 per vier weken bij een bijdrageplichtig inkomen tot € 16.456,-. Indien dat inkomen meer bedraagt, wordt het bedrag van € 19,00 verhoogd met 1/13 deel van 15% van het verschil tussen dat inkomen en € 16.456,-.
3. Het bedrag dat gehuwde personen indien een van beiden de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt of beiden die leeftijd nog niet hebben bereikt, dienen te betalen bedraagt € 27,20 per vier weken bij een gezamenlijk bijdrageplichtig inkomen van € 29.174,-. Indien dat gezamenlijke inkomen meer bedraagt, wordt het bedrag van € 27,20 verhoogd met 1/13 deel van 15% van het verschil tussen dat gezamenlijke inkomen en € 29.174,-.
4. Het bedrag dat gehuwde personen die beiden de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt dienen te betalen bedraagt € 27,20 per vier weken bij een gezamenlijk bijdrageplichtig inkomen van € 22.957,-. Indien dat gezamenlijke inkomen meer bedraagt, wordt het bedrag van € 27,20 verhoogd met 1/13 deel van 15% van het verschil tussen dat gezamenlijke inkomen en € 22.957,-.
5. De hoogte van de bijdrage bedraagt nooit meer dan de kostprijs van de voorziening.
6. De kostprijs van de voorziening is:
a. het toegekende en betaalde persoonsgebonden budget, danwel de
b. de huurprijs die het College verschuldigd is aan de leverancier, danwel de
c. de koopprijs die het College verschuldigd is aan de leverancier en
d. de kosten van onderhoud, reparatie en verzekering, tenzij de afschrijftermijn van de voorziening is verstreken
Artikel 6. Kwaliteitseisen maatschappelijke ondersteuning
Door het voeren van jaarlijkse evaluatiegesprekken met aanbieders wordt toezicht gehouden op het naleven van de kwaliteitseisen zoals vastgelegd in artikel 13 lid 1 van de Verordening.
Artikel 7. Meldingsregeling calamiteiten en geweld
Calamiteiten en geweldsincidenten dienen binnen vijf werkdagen gemeld te worden bij de teamleider maatschappelijke ondersteuning via de daarvoor beschikbaar gestelde formulieren.
Artikel 8. Waardering mantelzorgers
In afwachting van vaststelling Vrijwilligers- en mantelzorgbeleid.
Artikel 10. Tarief hulp bij het huishouden in natura
Het tarief voor hulp bij het huishouden bedraagt:
Artikel 11 Afweging verhuizen of aanpassen woning
Het verstrekken van de goedkoopst adequate maatwerkvoorziening zoals bedoeld in artikel 8 lid 5 van de Verordening wordt niet toegepast
Artikel 12. Maatwerkvoorzieningen en afschrijftermijn
Indien de belanghebbende (mede) eigenaar is van de woning en de woonvoorziening bestaat uit een bouwkundige of woontechnische ingreep aan die woning dan wordt bij de bepaling van de maatwerkvoorziening rekening gehouden met de afschrijvingstermijn van de te vervangen zaak als deze afschrijvingstermijn voor de helft of meer is verstreken
Artikel 13. Kosten woningaanpassing
Het College rekent de volgende uitgaven tot kosten van een woningaanpassing bij woningaanpassingen van meer dan € 20.000,-:
Artikel 14. Anti-speculatiebeding
In alle bovenbedoelde gevallen verminderd met de bijdrage die voor rekening van de aanvrager is gebleven.
Artikel 15. Betrekken van ingezetenen bij het beleid
De wijze van medezeggenschap van ingezetenen is geregeld in de Verordening Participatieraad gemeente Zevenaar.
Enkel die bepalingen die nadere toelichting behoeven, worden hieronder behandeld.
Artikel 2 Hoogte persoonsgebonden budget.
In lid 4 onder b is de hoogte van een pgb voor huishoudelijke hulp vastgelegd.
Dit tarief wordt binnen alle gemeenten van de Stadsregio gehanteerd. Het is zowel van toepassing als de hulp wordt verstrekt door een persoon die mantelzorger is of afkomstig is uit het sociale netwerk van de cliënt, als wanneer deze wordt verstrekt door een daartoe opgeleide beroepskracht die via een niet door de gemeente gecontracteerde instelling de hulp levert. Voor dit bedrag is bij een aantal instellingen als particulier hulp bij het huishouden in te kopen.
In lid 4 onder d is de hoogte van een pgb voor individuele begeleiding door een persoon die mantelzorger is of afkomstig is uit het sociale netwerk van de cliënt vastgelegd. In 2014 was dat op grond van de AWBZ € 20,- per uur en dit tarief wordt in de nieuwe wetgeving in 2015 voor zover nu bekend gehandhaafd.
Zorg die ingekocht wordt met een pgb kan geleverd worden door het sociale netwerk, waaronder mantelzorgers, of iemand buiten het sociale netwerk die geen professional is. De beloning van het sociale netwerk wordt beperkt tot die gevallen waarin het de gebruikelijke hulp overstijgt en dit aantoonbaar tot betere en effectievere ondersteuning leidt die aantoonbaar doelmatiger is.
Een uitzondering hierop is bijvoorbeeld de specialistische individuele begeleiding en de respijtzorg.
Respijtzorg kan niet geleverd worden door de ouders of de mantelzorger, omdat zij juist degenen zijn die respijt nodig hebben.
In lid 4 onder d is de hoogte van een pgb voor individuele begeleiding per uur vastgelegd. Deze is bepaald op basis van het laagste tarief per uur door een daartoe opgeleide beroepskracht werkzaam bij een door de gemeente gecontracteerde instelling die zich niet beperkt tot een bepaalde doelgroep. , Het beschikken over de benodigde bijzondere deskundigheden kan o.a. blijken uit de gevolgde opleiding, aantoonbare werkervaring of het aangesloten zijn bij de voor deze branche van toepassing zijnde beroepsorganisatie.
In lid 4 onder e is de hoogte van een pgb voor individuele begeleiding per dagdeel vastgelegd.
Voor de bestaande cliënten geldt dit tarief met ingang van 1 juli 2015 zodat zij in de gelegenheid worden gesteld eventueel een andere zorgaanbieder te zoeken.
In lid 4 onder j is de hoogte van een pgb voor een auto-aanpassing opgenomen. Daarmee wordt belanghebbenden de mogelijkheid geboden in plaats van een kortingspas voor het collectief vervoer en een vervoersvoorziening voor de directe woonomgeving zoals bijvoorbeeld een scootmobiel te kiezen voor het aanpassen van een eigen auto.
Het genoemde bedrag is maximaal; mochten de kosten meer bedragen dan is verstrekken van de hiervoor genoemde combinatie van voorzieningen goedkoopst adequaat.
In lid 4 onder k is de hoogte van een pgb voor verhuiskosten opgenomen.
Dit is alleen bestemd voor noodzakelijke kosten die direct gerelateerd zijn aan de verhuizing. Dit zijn bijvoorbeeld kosten voor stofferen van de nieuwe woning, eventuele huur van een bus, dubbele huur, meubels alleen als de huidige meubels te groot waren (en dit door de gemeente is vast te stellen) en kasten alleen als er sprake was van inbouwkasten.
In lid 4 onder l wordt de mogelijkheid geboden in plaats van een pgb voor verhuiskosten zoals genoemd onder k, een pgb als tegemoetkoming in de kosten van woningaanpassing te verstrekken ter hoogte van de verhuiskosten op voorwaarde dat hiermee een adequate aanpassing in de huidige woning wordt gerealiseerd conform een door het College opgesteld programma van eisen.
De goedkoopst adequate voorziening voor de gemeente is het verstrekken van een pgb voor de verhuiskosten. Het biedt echter, net als onder de Wmo 2007 de belanghebbende de mogelijkheid te kiezen voor aanpassen van de woning, waarbij een deel van de kosten voor eigen rekening komt.
In lid 4 onder n is een gemaximeerd pgb opgenomen voor de aanschaf van een sportvoorziening. Dit bedrag is gemaximeerd omdat het buitenwettelijk begunstigend beleid is, en een sportvoorziening niet per definitie verstrekt hoeft te worden in het kader van zelfredzaamheid en participatie. Dit doel kan ook op andere wijze worden bereikt.
Artikel 8. Waardering mantelzorgers
In afwachting van vaststelling Vrijwilligers- en mantelzorgbeleid.
Artikel 14. Anti-speculatiebeding
In lid 2 is een schema opgenomen over de berekening van de terugbetalingsverplichting. Deze verplichting wordt verminderd met de bijdrage, dan wel het eigen aandeel in de kosten onder de Wmo voor 2015, dat voor rekening van de aanvrager is gebleven.