|
Hoofdstuk 1
Begripsomschrijvingen | |
2.1.1 | Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan
onder: | |
2.1.1.1 | aanlegkosten: de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld
in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme
administratieve voorwaarden voor de uitvoering van
werken en van technische installatiewerken 2012 (UAV
2012), voor het uit te voeren werk, of voor zover
deze ontbreekt een raming van de kosten die
voorvloeien uit aangegane verplichtingen ten behoeve
van de fysieke realisatie van de werken, exclusief
omzetbelasting. Indien de werken of werkzaamheden
geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid
geschieden, wordt in deze titel onder aanlegkosten
verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer
zou moeten worden betaald voor de werken of
werkzaamheden waarop de aanvraag betrekking
heeft; | |
2.1.1.2 | bouwkosten: de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld
in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme
administratieve voorwaarden voor de uitvoering van
werken en van technische installatiewerken 2012 (UAV
2012), voor het uit te voeren werk, of voor zover
deze ontbreekt een raming van de kosten die
voortvloeien uit aangegane verplichtingen ten
behoeve van de fysieke realisatie (het bouwen) van
de bouwwerken, exclusief omzetbelasting. Indien het
bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid
geschiedt wordt in deze titel onder bouwkosten
verstaan: de prijs die aan een derde in het
economisch verkeer zou moeten worden betaald voor
het tot stand brengen van het bouwwerk waarop de
aanvraag betrekking heeft; | |
2.1.1.3 | sloopkosten: de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld
in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme
administratieve voorwaarden voor de uitvoering van
werken en van technische installatiewerken 2012 (UAV
2012), voor het uit te voeren werk, of voor zover
deze ontbreekt een raming van de sloopkosten,
exclusief omzetbelasting. Indien het slopen geheel
of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt,
wordt in deze titel onder sloopkosten verstaan: de
prijs die aan een derde in het economisch verkeer
zou moeten worden betaald voor het slopen van het
bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft; | |
2.1.1.4 | Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. | |
2.1.2 | In deze titel voorkomende begrippen die in de Wabo
zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als bij
of krachtens de Wabo bedoeld. | |
2.1.3 | In deze titel voorkomende begrippen die niet nader
in de Wabo zijn omschreven en die betrekking hebben
op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een
ander wettelijk voorschrift is uitgewerkt, hebben
dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift
bedoeld. | |
|
Hoofdstuk 2 Vooroverleg en
conceptaanvraag | Tarief |
2.2 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen
van een aanvraag: | |
2.2.1 | tot vooroverleg of beoordeling van een
conceptaanvraag tot het verlenen van een
omgevingsvergunning, voor zover de aanvraag
betrekking heeft op de activiteit “bouwen” en
“planologisch strijdig gebruik” | € 400,00; |
2.2.2 | tot vooroverleg of beoordeling van een
conceptaanvraag, indien dit vooroverleg of deze
beoordeling betrekking heeft op activiteiten als
bedoeld in paragraaf 2.3.5 van deze titel
(monumenten) | € 50,00. |
2.2.3 | Indien de aanvraag tot het verlenen van een
omgevingsvergunning in een periode van 6 maanden
voor indiening van de aanvraag is voorafgegaan door
vooroverleg of een beoordeling van een
conceptaanvraag waarop de eerstgenoemde aanvraag
betrekking heeft, worden de ter zake van het
vooroverleg of de beoordeling van de conceptaanvraag
geheven leges voor 100% in mindering gebracht op de
leges voor het in behandeling nemen van de aanvraag
om de omgevingsvergunning als bedoeld in hoofdstuk 3
van deze titel en voor bestemmingsplanwijzigingen
als bedoeld in hoofdstuk 8 van deze titel. | |
|
Hoofdstuk 3
Omgevingsvergunning | Tarief |
2.3 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen
van een aanvraag tot het verlenen van een
omgevingsvergunning voor een project: de som van de
verschuldigde leges voor de verschillende
activiteiten of handelingen waaruit het project
geheel of gedeeltelijk bestaat en waarop de aanvraag
betrekking heeft en de verschuldigde leges voor de
extra toetsen die in verband met de aanvraag moeten
worden uitgevoerd, berekend naar de tarieven en
overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk en
hoofdstuk 4 van deze titel. In afwijking van de
vorige volzin kan ook per activiteit, handeling of
andere grondslag een legesbedrag worden
gevorderd. | |
2.3.1 | Bouwactiviteiten | |
2.3.1.1 | Indien de aanvraag tot het verlenen van een
omgevingsvergunning betrekking heeft op een
bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste
lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief 2,50%
van de bouwkosten, met een minimumtarief van €
250,00; | |
2.3.1.2 | Indien de aanvraag tot het verlenen van een
omgevingsvergunning betrekking heeft op de
activiteit “bouwen” en deze aanvraag vergezeld gaat
van een bouwbesluittoets door een bedrijf waaraan
een certificaat voor het toetsen van bouwplannen
volgens BRL 5019 is uitgereikt, dan wordt op de op
grond van paragraaf 2.3.1 geheven leges een korting
verleend van 30%, met dien verstande dat de korting
niet meer bedraagt dan € 10.000,00. | |
| Extra welstandstoets | |
2.3.1.3 | Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1
bedraagt het tarief, indien zich tijdens de
beoordeling van de in dat onderdeel bedoelde
aanvraag wijzigingen voordoen in het bouwplan en
daarvoor een nieuwe welstandstoets noodzakelijk
is | € 100,00. |
| Achteraf ingediende aanvraag | |
2.3.1.4 | Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1
bedraagt het tarief, indien de in dat onderdeel bedoelde aanvraag wordt ingediend na
aanvang of gereedkomen van de bouwactiviteit: 20% van de op grond van dat
onderdeel verschuldigde leges, met een minimum van €
500,00 en een maximum van € 10.000,00. | |
2.3.2 | Aanlegactiviteiten Indien de aanvraag tot het verlenen van een
omgevingsvergunning betrekking heeft op een
aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste
lid, onder b, van de Wabo, bedraagt het tarief 2,50%
van de aanlegkosten, met een minimumtarief van €
250,00 en een maximumtarief van € 50.000,00. | |
2.3.3 | Planologisch strijdig gebruik Indien de aanvraag tot het verlenen van een
omgevingsvergunning betrekking heeft op een
activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid,
onder c, van de Wabo, bedraagt het tarief: | |
2.3.3.1 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º,
van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse afwijking) | € 575,00; |
2.3.3.2 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º,
van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking) | € 1.125,00; |
2.3.3.3 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º,
van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking) | € 4.500,00; |
2.3.3.4 | indien artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo wordt
toegepast (tijdelijke afwijking) | € 500,00; |
2.3.3.5 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de
Wabo wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan) | € 165,00; |
2.3.3.6 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de
Wabo wordt toegepast (afwijking van voorbereidingsbesluit) | € 165,00; |
2.3.3.7 | indien de aanvraag een project van provinciaal
belang betreft, de activiteit in strijd is met de
regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde
lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel
2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt
toegepast (afwijking van provinciale
regelgeving): | |
2.3.3.7.1 | indien sprake is van één ontheffing | € 1.200,00; |
2.3.3.7.2 | indien sprake is van twee of meer ontheffingen | € 2.000,00; |
2.3.3.8 | indien de aanvraag een project van nationaal belang
betreft, de activiteit in strijd is met de regels
die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid,
van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12,
eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast
(afwijking van nationale regelgeving): | |
2.3.3.8.1 | indien sprake is van één ontheffing | € 1.200,00; |
2.3.3.8.2 | indien sprake is van twee of meer ontheffingen | € 2.000,00. |
2.3.4 | In gebruik nemen of gebruiken bouwwerken in
relatie tot brandveiligheid Indien de aanvraag tot het verlenen van een
omgevingsvergunning betrekking heeft op een
activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid,
onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief voor: | |
2.3.4.1 | gebouwen met een woonfunctie: | |
| 1. woningen niet zelfstandige en/of zelfredzame
bewoners | € 1.925,00; |
2.3.4.2 | gebouwen of inrichtingen met een logiesfunctie: | |
| 1. hotel: | |
| 1.1 met een oppervlakte van maximaal 500 m2 | € 1.520,00; |
| 1.2 met een oppervlakte van meer dan 500 m2 | € 3.027,00; |
| 2. pension/nachtverblijf: | |
| 2.1 met een oppervlakte van maximaal 500 m2 | € 995,00; |
| 2.2 met een oppervlakte van meer dan 500 m2 | € 2.165,00; |
| 3. dagverblijf: | |
| 3.1 met een oppervlakte van maximaal 500 m2 | € 1.010,00; |
| 3.2 met een oppervlakte van meer dan 500 m2 | € 2.020,00; |
2.3.4.3 | gebouwen of inrichtingen met een
onderwijsfunctie: | |
| 1. onderwijsinstellingen (leerlingen jonger dan 12
jaar) | € 1.210,00; |
| 2. kinderdagverblijf | € 1.010,00; |
| 3. peuterspeelzaal | € 1.010,00; |
2.3.4.4 | gezondheidszorggebouwen: | |
| 1. gezondheidsdiensten | € 1.090,00; |
| 2. klinieken (poli-, psychiatrische) | € 2.165,00; |
| 3. ziekenhuizen | € 7.205,00; |
| 4. verpleegtehuizen | € 7.485,00 |
2.3.4.5 | gebouwen en/of inrichtingen, voor zover niet genoemd
in de onderdelen 2.3.4.1 tot en met 2.3.4.4: | |
| 1. met een oppervlakte van maximaal 1.000 m2 | € 710,00; |
| 2. met een oppervlakte van meer dan 1.000 m2 en
maximaal 2.000 m2 | € 1.440,00; |
| 3. met een oppervlakte van meer dan 2.000 m2 | € 1.820,00; |
2.3.4.6 | tijdelijke inrichtingen ten behoeve van evenementen
waarbij gelijktijdig aanwezig kunnen zijn: | |
| • maximaal 500 personen | € 75,00; |
| • meer dan 500 en maximaal 2.000 personen | € 145,00; |
| • meer dan 2.000 personen | € 290,00; |
| • voor specifieke bij name genoemde grote
evenementen | € 1.165,00. |
2.3.5 | Activiteiten met betrekking tot monumenten of
beschermde stads- of
dorpsgezichten | |
2.3.5.1 | Indien de aanvraag tot het verlenen van een
omgevingsvergunning betrekking heeft op een
activiteit met betrekking tot een beschermd monument
als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, van
de Wabo (rijksmonument), bedraagt het tarief voor
het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig
opzicht wijzigen van een monument en voor het
herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een
monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of
in gevaar gebracht | € 175,00. |
2.3.5.2 | Indien een aanvraag tot het verlenen van een
omgevingsvergunning betrekking heeft op een
activiteit met betrekking tot een krachtens de
Erfgoedverordening 2010 Gemeente Steenwijkerland
aangewezen monument, bedoeld in artikel 2.2, eerste
lid onder b van de Wabo, waarvoor op grond van
artikel 10, tweede lid van die verordening een
vergunning is vereist (gemeentelijk monument),
bedraagt het tarief voor het slopen, verstoren,
verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een
monument en voor het herstellen, gebruiken of laten
gebruiken van een monument op een wijze waardoor het
wordt ontsierd of in gevaar gebracht | € 175,00. |
2.3.5.3 | Indien de aanvraag tot het verlenen van een
omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen
van een bouwwerk in een beschermd stads- of
dorpsgezicht, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid,
onder h, van de Wabo, op het slopen van een bouwwerk
in een krachtens de Erfgoedverordening 2010 Gemeente
Steenwijkerland aangewezen stads- of dorpsgezicht,
bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder c, van de
Wabo, waarvoor op grond van die verordening een
vergunning of ontheffing is vereist, wordt het
tarief bepaald overeenkomstig onderdeel 2.3.6. | |
2.3.6 | Sloopactiviteiten anders dan bij monumenten of
in beschermd stads- of
dorpsgezicht Indien de aanvraag tot het verlenen van een
omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen
van een bouwwerk in gevallen waarin dat in een
bestemmingsplan, beheersverordening of
voorbereidingsbesluit is bepaald, bedoeld in artikel
2.1, eerste lid, onder g, van de Wabo, bedraagt het
tarief 2,50% van de sloopkosten, met een
minimumtarief van € 250,00. | |
2.3.7 | Aanleggen of veranderen weg Indien de aanvraag tot het verlenen van een
omgevingsvergunning betrekking heeft op het
aanleggen van een weg of verandering brengen in de
wijze van aanleg van een weg waarvoor op grond van
een bepaling in een provinciale verordening of de
Algemene plaatselijke verordening een vergunning of
ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2,
eerste lid, aanhef en onder d, van de Wabo, bedraagt
het tarief | € 46,55. |
2.3.8 | Kappen Indien de aanvraag tot het verlenen van een
omgevingsvergunning betrekking heeft op het vellen
of doen vellen van houtopstand, waarvoor op grond
van een bepaling in een provinciale verordening of
de Algemene plaatselijke verordening een vergunning
is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid,
aanhef en onder g, van de Wabo, bedraagt het tarief,
indien de vergunning betrekking heeft op hakhout,
houtwal of bomen | € 125,00. |
2.3.9 | Projecten of handelingen in het kader van de
Natuurbeschermingswet 1998 | |
2.3.9.1 | Indien de aanvraag tot het verlenen van een
omgevingsvergunning betrekking heeft op handelingen
in een beschermd natuurgebied die schadelijk kunnen
zijn voor het natuurschoon, de
natuurwetenschappelijke betekenis of voor de dieren
of planten, als bedoeld in artikel 16, eerste lid,
van de Natuurbeschermingswet 1998, bedraagt het
tarief: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling
nemen van de aanvraag tot het verlenen van een
omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde
kosten, blijkend uit een begroting die door het
college van burgemeester en wethouders is opgesteld.
Indien een begroting als bedoeld in de eerste volzin
is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling
genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de
begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht,
tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag
schriftelijk is ingetrokken. | |
2.3.9.2 | Indien de aanvraag tot het verlenen van een
omgevingsvergunning betrekking heeft op het
realiseren van projecten of andere handelingen met
gevolgen voor habitats en soorten in een door de
minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
aangewezen gebied als bedoeld in artikel 19d, eerste
lid, van de Natuurbeschermingswet 1998, bedraagt het
tarief: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling
nemen van de aanvraag tot het verlenen van een
omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde
kosten, blijkend uit een begroting die door het
college van burgemeester en wethouders is opgesteld.
Indien een begroting als bedoeld in de eerste volzin
is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling
genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de
begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht,
tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag
schriftelijk is ingetrokken. | |
2.3.10 | Handelingen in het kader van de Flora- en
Faunawet Indien de aanvraag tot het verlenen van een
omgevingsvergunning betrekking heeft op een
handeling waarvoor op grond van artikel 75, derde
lid, van de Flora- en Faunawet ontheffing nodig is,
bedraagt het tarief: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling
nemen van de aanvraag tot het verlenen van een
omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde
kosten, blijkend uit een begroting die door het
college van burgemeester en wethouders is opgesteld.
Indien een begroting als bedoeld in de eerste volzin
is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling
genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de
begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht,
tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag
schriftelijk is ingetrokken. | |
2.3.11 | Andere activiteiten Indien de aanvraag tot het verlenen van een
omgevingsvergunning betrekking heeft op het
verrichten van een andere activiteit of handeling
dan in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk
bedoeld en die activiteit of handeling: | |
2.3.11.1 | behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur
aangewezen categorie activiteiten die van invloed
kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld
in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de Wabo,
bedraagt het tarief | € 90,00; |
2.3.11.2 | behoort tot een bij provinciale verordening,
gemeentelijke verordening, waterschapsverordening of
door de nationale overheid aangewezen categorie
activiteiten die van invloed kunnen zijn op de
fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.2,
tweede lid, van de Wabo, bedraagt het tarief: | |
2.3.11.2.1 | als het een gemeentelijke verordening betreft: het
bedrag dat op grond van deze tarieventabel voor de
betreffende vergunning of ontheffing verschuldigd is
als de activiteit zou worden uitgevoerd zonder
omgevingsvergunning. Als de activiteit in geen enkel
geval kan worden uitgevoerd zonder
omgevingsvergunning bedraagt het tarief | € 90,00; |
2.3.11.2.2 | als het een provinciale of waterschapsverordening
betreft, of een door de nationale overheid
aangewezen categorie activiteiten: het bedrag van de
voorafgaand aan het in behandeling nemen van de
aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager
meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die
door het college van burgemeester en wethouders is
opgesteld. Indien een begroting als bedoeld in de
eerste volzin is uitgebracht, wordt een aanvraag in
behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag
waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is
gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde
werkdag schriftelijk is ingetrokken. | |
2.3.12 | Omgevingsvergunning in twee fasen Indien de aanvraag tot het verlenen van een
omgevingsvergunning op verzoek in twee fasen
plaatsvindt, als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid,
van de Wabo, bedraagt het tarief: | |
2.3.12.1 | voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor
een beschikking met betrekking tot de eerste fase:
het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de
tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten
waarop de aanvraag voor de eerste fase betrekking
heeft; | |
2.3.12.2 | voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor
een beschikking met betrekking tot de tweede fase:
het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de
tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten
waarop de aanvraag voor de tweede fase betrekking
heeft. | |
2.3.13 | Beoordeling bodemrapport Onverminderd het bepaalde in de voorgaande
onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief,
indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in
dat onderdeel bedoelde aanvraag een bodemrapport
wordt beoordeeld: | |
2.3.13.1 | voor de beoordeling van een milieukundig
bodemrapport | € 250,00; |
2.3.13.2 | voor de beoordeling van een archeologisch
bodemrapport | € 250,00. |
2.3.14 | Advies | |
2.3.14.1 | Indien een daartoe bij algemene maatregel van
bestuur, provinciale of gemeentelijke verordening
aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies
moet uitbrengen over de aanvraag of het ontwerp van
de beschikking op de aanvraag tot het verlenen van
een omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel
2.26, derde lid, van de Wabo, zullen de kosten van
dit advies aanvullend aan de in de tarieventabel
vastgestelde leges in rekening worden gebracht bij
de aanvrager. | |
2.3.14.2 | Indien overige externe adviezen noodzakelijk zijn
voor het toepassen van een procedure, zullen de
kosten van dit advies aanvullend aan de in de
tarieventabel vastgestelde leges in rekening worden
gebracht bij de aanvrager. Het gaat hierbij onder
meer om externe stedenbouwkundige, landschappelijke,
ecologische, milieutechnische, archeologische en
waterhuishoudkundige adviezen. | |
2.3.14.3 | De in de onderdelen 2.3.14.1 en 2.3.14.2 bedoelde
advieskosten worden voorafgaand aan het in
behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen
van een omgevingsvergunning aan de aanvrager
meegedeeld, middels een begroting die door het
college van burgemeester en wethouders is opgesteld.
Indien een begroting als bedoeld in de eerste volzin
is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling
genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de
begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht,
tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag
schriftelijk is ingetrokken. | |
2.3.15 | Verklaring van geen bedenkingen | |
2.3.15.1 | Onverminderd het bepaalde in de voorgaande
onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief,
indien een daartoe bij wet of algemene maatregel van
bestuur aangewezen bestuursorgaan een verklaring van
geen bedenkingen moet afgeven voordat de
omgevingsvergunning kan worden verleend, als bedoeld
in artikel 2.27, eerste lid, van de Wabo: | |
2.3.15.1.1 | indien de gemeenteraad een verklaring van geen
bedenkingen moet afgeven | € 450,00; |
2.3.15.1.2 | indien een ander bestuursorgaan een verklaring van
geen bedenkingen moet afgeven: het bedrag van de
voorafgaand aan het in behandeling nemen van de
aanvraag tot het verlenen van een
omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde
kosten, blijkend uit een begroting die door het
college van burgemeester en wethouders is opgesteld.
Indien een begroting als bedoeld in de eerste volzin
is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling
genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de
begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht,
tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag
schriftelijk is ingetrokken. | |
|
Hoofdstuk 4
Vermindering | |
| N.V.T. | |
|
Hoofdstuk 5
Teruggaaf | Tarief |
2.5.1 | Teruggaaf als gevolg van intrekking
aanvraag omgevingsvergunning | |
2.5.1.1 | Als een aanvrager zijn aanvraag tot het verlenen van
een omgevingsvergunning intrekt terwijl deze reeds
in behandeling is genomen door de gemeente, bestaat
aanspraak op teruggaaf van 70% van de voor de
betreffende aanvraag verschuldigde leges. Een bedrag
minder dan € 100,00 wordt niet teruggegeven. | |
2.5.1.2 | Als een aanvraag tot het verlenen van een
omgevingsvergunning op schriftelijk verzoek van de
gemeente (college van burgemeester en
wethouders/budgethouder) door de aanvrager wordt
ingetrokken, bestaat aanspraak op teruggaaf van 100%
van de voor de betreffende aanvraag verschuldigde
leges. | |
2.5.2 | Teruggaaf als gevolg van intrekking
verleende
omgevingsvergunning Als de gemeente een verleende omgevingsvergunning
intrekt op aanvraag van de vergunninghouder, bestaat aanspraak op teruggaaf van
een deel van de leges, mits deze aanvraag is
ingediend binnen 12 maanden na verlening van de
vergunning en van de vergunning geen gebruik is
gemaakt. De teruggaaf bedraagt 50% van de voor de
ingetrokken omgevingsvergunning verschuldigde leges.
Een bedrag minder dan € 100,00 wordt niet
teruggegeven. | |
2.5.3 | Teruggaaf als gevolg van het weigeren van
een
omgevingsvergunning | |
2.5.3.1 | Als de gemeente een omgevingsvergunning weigert,
bestaat aanspraak op teruggaaf van 50% van de voor
de betreffende aanvraag verschuldigde leges. Een
bedrag minder dan € 100,00 wordt niet teruggegeven.
Van de op grond van de onderdelen 2.3.3 tot en met
2.3.3.8.2 (planologisch strijdig gebruik)
verschuldigde leges wordt, bij weigering van een
omgevingsvergunning, geen teruggaaf verleend. | |
2.5.3.1.1 | Onder een weigering bedoeld in onderdeel 2.5.3.1
wordt mede verstaan een weigering na vernietiging
bij rechterlijke uitspraak van de beschikking
waarbij de vergunning is verleend. | |
2.5.3.2 | Indien een aanvraag tot het verlenen van een
omgevingsvergunning op basis van wettelijke
onvolledigheid/niet ontvankelijkheid niet (verder)
in behandeling wordt genomen, bestaat aanspraak op
teruggaaf van 70% van de voor de betreffende
aanvraag verschuldigde leges. De na teruggaaf
verschuldigde leges bedragen echter minimaal €
200,00. | |
2.5.4 | Minimumbedrag voor teruggaaf Een bedrag minder dan € 100,00 wordt niet
teruggegeven. | |
2.5.5 | Geen teruggaaf legesdeel advies of
verklaring van geen bedenkingen Van de leges verschuldigd op grond van de onderdelen
2.3.14 en 2.3.15 wordt geen teruggaaf verleend. | |
|
Hoofdstuk 6 Intrekking
omgevingsvergunning | Tarief |
2.6 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen
van een aanvraag tot gehele of gedeeltelijke
intrekking van een omgevingsvergunning als bedoeld
in artikel 2.33, tweede lid, onder b, van de Wabo,
tenzij onderdeel 2.5.2 van toepassing is | € 100,00. |
|
Hoofdstuk 7 Wijziging
omgevingsvergunning als gevolg van wijziging
project | Tarief |
2.7.1 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen
van een aanvraag tot wijziging van een
omgevingsvergunning als gevolg van een, naar de
omstandigheden beoordeeld, geringe wijziging in het
project: de voor de oorspronkelijke bouwactiviteit
geheven leges, verrekend met het bedrag dat
verschuldigd is door toepassing van het tarief als
vermeld in hoofdstuk 3 onder 2.3.1, met een
minimumtarief van € 125,00. | |
2.7.2 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen
van een aanvraag tot wijziging van de tenaamstelling
van een verleende omgevingsvergunning | € 75,00. |
|
Hoofdstuk 8
Bestemmingswijzigingen | Tarief |
2.8.1 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen
van een aanvraag tot het vaststellen van een
bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1, eerste
lid, van de Wet ruimtelijke ordening | € 6.750,00. |
2.8.2 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen
van een aanvraag tot het wijzigen of uitwerken van
een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.6,
eerste lid, onder a of b, van de Wet ruimtelijke
ordening | € 4.500,00. |
|
Hoofdstuk
9 Huisnummering en
perceelregistratie | Tarief |
2.9.1 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen
van een aanvraag tot het toekennen van een
huisnummer en/of het vaststellen van een
perceelregistratie als bedoeld in de Verordening
straatnaamgeving en huisnummering | € 71,00. |
2.9.2 | In afwijking van onderdeel 2.9.1 bedraagt het tarief
voor het gelijktijdig toekennen van huisnummers
en/of het vaststellen van perceelregistraties voor
twee of meer woonruimten: | |
| voor de eerste twee woonruimten | € 71,00 , |
| voor de derde en elke volgende woonruimte | € 33,55 , |
| met een maximum van | € 284,30. |
|
Hoofdstuk
10 In deze titel niet
benoemde beschikking | Tarief |
2.10 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen
van een aanvraag tot het verkrijgen van een andere,
in deze titel niet benoemde beschikking | € 100,00. |