Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rheden

Verordening activering en reïntegratie Wet werk en bijstand

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRheden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening activering en reïntegratie Wet werk en bijstand
CiteertitelVerordening activering en reïntegratie Wet werk en bijstand
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 147
  2. Wet werk en bijstand, art. 7, 8 en 10, lid 2
  3. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers, art. 34, 35, 36 en 37
  4. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen werknemers, art. 34, 35, 36 en 37

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-07-201001-01-200901-01-2012div. artikelen

29-06-2010

Regiobode, 14-07-2010

Geen
01-07-200801-01-2009Nieuwe regeling

27-05-2008

Regiobode, 24-06-2008

Geen

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening activering en reïntegratie Wet werk en bijstand

De raad van de gemeente Rheden;

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 16 april 2008;

gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet, de artikelen 7 en 8 en 10 tweede lid van de Wet werk en bijstand, de artikelen 34, 35, 36 en 37 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers en de artikelen 34, 35, 36 en 37 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen werknemers,

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende verordening: Verordening activering en reïntegratie Wet werk en bijstand

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht.

Paragraaf 2 Beleid en financiën

Artikel 2 Opdracht college

  • 1.

    Het college biedt aan uitkeringsgerechtigden, ANW-ers en Nuggers, alsmede aan personen als bedoelt in artikel 10 tweede lid van de wet, ondersteuning bij de arbeidsinschakeling of sociale activering aan en, voor zover het college dat noodzakelijk acht, een voorziening gericht op die arbeidsinschakeling of sociale activering.

  • 2.

    De in het eerste lid genoemde groep van belanghebbenden kan worden uitgebreid met personen die een door het UWV verstrekte uitkering ontvangen, indien daartoe een overeenkomst is gesloten met het UWV.

  • 3.

    De in het eerste lid genoemde groep van belanghebbende kan bovendien worden uitgebreid met personen van 18 jaar en ouder die vanwege een problematische schuld belemmeringen ondervinden om te activeren en participeren in de zin van volwaardig deelnemen aan de samenleving.

  • 4.

    Bij de keuze van de mogelijkheden van ondersteuning en het aanbieden van voorzieningen wordt door het college een afweging gemaakt, waarbij gekeken wordt of de ondersteuning of de voorziening, gelet op de mogelijkheden en capaciteiten van een cliënt, het meest doelmatig is met het oog op inschakeling in de arbeid of sociale activering.

  • 5.

    Het college draagt zorg voor voldoende diversiteit in het aanbod aan ondersteuning en voorzieningen.

Artikel 3 Beleid en verantwoording

  • 1.

    Het college biedt een Meerjarenbeleidsplan aan de raad ter besluitvorming aan, waarin beleidsprioriteiten worden aangegeven, alsmede de financiering.

  • 2.

    Het college zendt eenmaal per jaar aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van het beleid. Dit verslag wordt vormgegeven conform het verslag als bedoeld in artikel 77 van de wet.

Artikel 4 Aanspraak op ondersteuning

  • 1.

    Uitkeringsgerechtigden, ANW-ers en Nuggers, alsmede personen als bedoeld in artikel 10 tweede lid van de wet en personen als bedoeld in artikel 2 derde lid van deze verordening, hebben aanspraak op ondersteuning bij arbeidsinschakeling of sociale activering en op de naar het oordeel van het college noodzakelijk geachte voorziening gericht op arbeidsinschakeling of sociale activering.

  • 2.

    Het college doet een aanbod dat past binnen de criteria die gesteld zijn in deze verordening en het in artikel 3 genoemde Meerjarenbeleidsplan.

  • 3.

    Het college stelt nadere criteria vast voor ANW-ers en Nuggers, alsmede personen als bedoelt in artikel 10 tweede lid van de wet en personen als bedoeld in artikel 2 derde lid van deze verordening.

Artikel 5 Verplichtingen van de cliënt

  • 1.

    Een persoon die door het college een voorziening wordt aangeboden is verplicht hiervan gebruik te maken.

  • 2

    Een persoon die deelneemt aan een voorziening is gehouden te voldoen .aan de verplichtingen die voortvloeien uit de wet, de IOAW, de IOAZ en de Wet Structuur Uitvoering Werk en Inkomen, deze verordening, alsmede aan de verplichtingen die het college aan de aangeboden voorziening heeft verbonden.

  • 3.

    Indien een uitkeringsgerechtigde die deelneemt aan een voorziening, niet voldoet aan het gestelde in het tweede lid, dan kan het college de uitkering verlagen conform hetgeen hierover is bepaald in de Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand.

  • 4.

    Indien een persoon, niet zijnde een uitkeringsgerechtigde, die gebruik maakt van een voorziening, niet voldoet aan het gestelde in het tweede lid, kan het college de kosten van de voorziening dan wel de subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen.

Paragraaf 3 Voorzieningen

Artikel 6 Voorzieningen

  • 1.

    Het college stelt nadere regels vast over welke voorzieningen in ieder geval kunnen worden ingezet alsmede de voorwaarden die daarbij gelden voor zover daarover in deze verordening geen nadere bepalingen zijn opgenomen.

  • 2.

    Bij het verstrekken van een voorziening in de vorm van een loonkostensubsidie handelt het college conform de beleidsregel die als bijlage is opgenomen in de verzamelbrief van het Ministerie SZW van 7 april 2004.

  • 3.

    Het college kan, in aanvulling op de verplichtingen die voortvloeien uit de wet en deze verordening, aan een voorziening nadere verplichtingen verbinden.

  • 4.

    Het college kan een voorziening beëindigen:

    • a.

      indien de persoon die aan de voorziening deelneemt zijn verplichting als bedoeld in de artikelen 9 en 17 WWB, 13 en 37 IOAW, 13 en 37 IOAZ of in het tweede lid niet nakomt;

    • b.

      indien de persoon die deelneemt niet meer behoort tot de doelgroep van de wet;

    • c.

      indien de persoon algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van deze voorziening;

    • d.

      indien naar het oordeel van het college de voorziening onvoldoende bijdraagt aan een snelle arbeidsinschakeling of sociale activering.

Paragraaf 4 Slotbepalingen

Artikel 7 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 8 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening activering en reïntegratie Wet werk en bijstand’.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2008.

De Verordening activering en reïntegratie Wet werk en bijstand vastgesteld op 2 november 2004 wordt per 1 juli 2008 ingetrokken.

 

Vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 29 juni 2010, nr. 9.

De Steeg, 29 juni 2010

De raad voornoemd,

voorzitter.

griffier.

Artikelsgewijze toelichting

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

Hierbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de begripsbepalingen uit de Wet werk en bijstand (WWB) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Voordeel hiervan is dat indien in deze wetten een begrip van betekenis verandert de verordening niet behoeft te worden aangepast.

 

Paragraaf 2 Beleid en financiën

 

Artikel 2 Opdracht college

In het eerste lid is de opdracht aan het college vormgegeven analoog aan artikel 7 van de WWB. Hiervoor is gekozen uit oogpunt van kenbaarheid en consistentie.

 

Het tweede lid regelt dat het college de doelgroep kan uitbreiden met personen die een door het UWV verstrekte uitkering ontvangen, indien daartoe een overeenkomst is gesloten met het UWV.

 

Het derde lid is de vertaling van de opdracht uit de WWB dat de gemeente evenwichtige aandacht aan de diverse doelgroepen moet besteden, en rekening moet houden met de combinatie arbeid en zorg. In het Meerjarenbeleidsplan, het uitvoeringsbesluit, maar vooral in de uitvoering komt vervolgens tot uiting hoe dit punt uitgewerkt wordt.

 

Het vierde lid geeft het college de specifieke opdracht een zodanig aanbod van voorzieningen te realiseren, dat zoveel mogelijk personen ondersteund kunnen worden.

 

Artikel 3 Beleid en verantwoording

De WWB vraagt aan de raad om het reïntegratiebeleid in een verordening vast te leggen. Hier is gekozen voor de systematiek om niet alles in de verordening te regelen, maar ook gebruik te maken van een Meerjarenbeleidsplan.

 

Het tweede lid biedt de basis voor de verantwoording van het beleid. Daarom is er voor gekozen expliciet op te nemen dat er een verantwoordingsverslag aan de raad moet worden gezonden. Dit conform artikel 77 van de wet. Sinds de invoering van SISA (single information single audit) gebeurt dit door middel van een bijlage bij de jaarrekening.

 

Artikel 4 Aanspraak op ondersteuning

De WWB stelt niet zo expliciet dat de aanspraak op voorzieningen in de verordening geregeld moet worden. Immers, het is ook al in de WWB zelf geregeld. Eveneens uit oogpunt van kenbaarheid en consistentie is ervoor gekozen een algemene bepaling over de aanspraak op te nemen (eerste lid).

 

In het tweede lid wordt expliciet de koppeling gelegd tussen de algemene aanspraak van de cliënt en de criteria die gehanteerd worden bij het aanbieden van voorzieningen.

 

In het derde lid is opgenomen dat het college nadere regels kan stellen met betrekking tot ANW-ers, Nuggers alsmede personen als bedoelt in artikel 10, tweede lid van de wet. Hier kan gedacht worden aan een inkomenscriterium, maximeren van de vergoeding etc.

 

Artikel 5 Verplichtingen van de cliënt

In de WWB is al uitgebreid aangegeven welke verplichtingen gelden bij het recht op een uitkering. Wederom uit oogpunt van kenbaarheid en consistentie zijn in het eerste en tweede lid de verplichtingen conform de wet geformuleerd.

 

Het derde lid biedt de verbinding met de Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand. Deze verordening regelt het opleggen van een maatregel indien de uitkeringsgerechtigde niet aan zijn verplichtingen voldoet. Deze maatregel bestaat uit het verlagen van de uitkering met een bepaald bedrag, gedurende een bepaalde periode.

 

Echter, voor personen zonder uitkering, ANW-ers en personen in gesubsidieerde arbeid kan de gemeente de uitkering niet verlagen als maatregel. Daarom is in het vierde lid de mogelijkheid opgenomen dat in die gevallen de gemeente (een deel van) de kosten die gemaakt zijn terug kan vorderen.

 

Paragraaf 3 Voorzieningen

 

Artikel 6 Voorzieningen

Het eerste lid geeft het college de opdracht nadere regels vast te stellen over voorzieningen die ingezet kunnen worden en de daarbij behorende voorwaarden. Voorzieningen kunnen bijvoorbeeld zijn: loonkostensubsidie, stages, kinderopvang, reiskosten etc.

 

Het tweede lid geeft aan dat Nederland als lidstaat verplicht is aan de bepalingen van het EG-verdrag betreffende staatssteun en de Verordening de minimis-steun te voldoen. Dit brengt een aantal administratieve verplichtingen met zich mee wanneer er loonkostensubsidies worden verstrekt. Om de gemeenten hierin te ontlasten heeft het ministerie een beleidsaanbeveling laten opstellen, die voortvloeit uit de EG-regelgeving. Deze beleidsaanbeveling is als bijlage opgenomen in de verzamelbrief van 7 april 2004 van het Ministerie van SZW. Door deze beleidsaanbeveling te incorporeren en een expliciete verwijzing naar deze beleidsaanbeveling op te nemen, is de gemeente ontslagen van de verplichting om subsidieregels te melden aan de Europese Commissie.

 

Het derde lid geeft het college de bevoegdheid om aan een voorziening nadere verplichtingen te verbinden. Dit kunnen verplichtingen van diverse aard zijn. Zo kan bijvoorbeeld bepaald worden dat een cliënt gedurende het traject op gezette tijden met de consulent de voortgang bespreekt.

 

Het vierde lid geeft aan dat het college een voorziening kan beëindigen en in welke gevallen zij dat kan doen. Onder beëindigen wordt hierbij ook verstaan het stopzetten van de subsidie aan een werkgever of het opzeggen van de arbeidsovereenkomst bij een detacheringbaan. Bij deze laatste wijze van beëindigen dienen vanzelfsprekend de toepasselijke bepalingen uit het arbeidsrecht en de eventueel aanwezige rechtspositieregeling in acht te worden genomen.

 

Paragraaf 4 Slotbepalingen

 

Artikel 7 Hardheidsclausule

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 8 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 9 Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.