Organisatie | Hardinxveld-Giessendam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2015 |
Citeertitel | Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
31-12-2015 | 01-01-2015 | 09-06-2017 | nieuwe regeling | 17-12-2015 | HG 20610 |
De raad van de gemeente Hardinxveld-Giessendam;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d.
overwegende, dat in zowel het rechtspositiebesluit raads- en commissieleden als het rechtspositiebesluit wethouders is bepaald dat de raad voor een aantal voorzieningen een verordening dient vast te stellen;
gelet op de artikelen 44, tweede en derde lid, 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet;
gelet op het Rechtspositiebesluit wethouders en het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden;
besluit vast te stellen de volgende verordening
Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2015
Hoofdstuk I Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. Burgerlid: een vertegenwoordiger van een fractie in De ontmoeting of Het Debat, niet zijnde een raadslid, die als zodanig door de raad is benoemd;
b. Commissie: een commissie ingesteld op grond van de artikelen 82, 83 of 84 van de Gemeentewet;
c. Commissielid: het lid van een commissie als bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden;
d. Debat: de vergadering waarin raadsleden, respectievelijk burgerleden, met het college en ambtenaren onder meer de raadsvoorstellen bespreken;
e. Gemeentesecretaris: de secretaris, bedoeld in artikel 102
f. Griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet;
g. Ontmoeting: de vergadering waarin raadsleden, respectievelijk burgerleden, collegeleden en medewerkers van de ambtelijke organisatie in gesprek gaan met belangstellenden; met inwoners en vertegenwoordigers van bedrijven en maatschappelijke organisaties en overige belangstellenden over allerlei onderwerpen;
h. Raadslid, lid van de gemeenteraad;
i. Rechtspositiebesluit wethouders: het koninklijk besluit van 22 maart 1994, Stb. 243;
j. Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb.244;
k. Regeling rechtspositie wethouders: de ministeriële regeling van 20 februari 2001, Stcrt. 41 als bedoeld in artikel 23 van het Rechtspositiebesluit wethouders;
l. Reisregeling binnenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 16 maart 1993, nr.AB93/U280, Stcrt.56:
m. Reisregeling buitenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 12 september 1994, AD94/U1011,Stcrt 181;
n. Verplaatskostenregeling 1989: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 20 oktober 1989, nr. AB87/74/U6DGMP/AV/FAR, Stcrt. 212;
Hoofdstuk II Voorzieningen voor raadsleden
Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden
De vergoeding voor de werkzaamheden bedoeld in artikel 2, eerste lid van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, is gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van vastgestelde bedrag van de voor de gemeente geldende gemeenteklasse bedrag.
Ten aanzien van een raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, is in afwijking van het eerste lid de onkostenvergoeding gelijk aan de voor gemeente geldende gemeenteklasse, vermeld in tabel III van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.
Artikel 5 Reiskosten en verblijfkosten
De in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft:
a. Bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;
b. Bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel b, van de regeling rechtspositie wethouders.
Het raadslid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap.
Gezien de Wet op de loonbelasting 1964, wijst de gemeente als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van die wet aan de vergoedingen en verstrekkingen als bedoeld in artikel 28a van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.
Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Naar keuze van het raadslid wordt de raadsvergoeding dan wel vaste onkostenvergoeding verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling.
Artikel 11 Verlaging vergoeding werkzaamheden bij arbeidsongeschiktheid
De vergoeding voor werkzaamheden bedoeld in artikel 2, kan op verzoek van een raadslid worden verlaagd in het geval hij een uitkering ontvangt in verband met gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid.
Artikel 12 Compensatie korting werkloosheiduitkering
In het geval een raadslid een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontvangt en de na toepassing van artikel 20 van die wet ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.
In het geval dat een raadslid een uitkering op grond van het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel ontvangt en de na toepassing van artikel 6, vierde lid, van dat besluit ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.
Artikel 15 Voorzieningen bij tijdelijk ontslag wegens zwangerschap en bevalling of ziekte
De artikelen 2 tot en met 4, 8 tot en met 11 en 13 blijven van toepassing op het raadslid aan wie ingevolge artikel X10 van de Kieswet tijdelijk ontslag is verleend wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, met dien verstande dat de onkostenvergoeding die dit raadslid op grond van artikel 3, eerste of tweede lid, ontvangt de helft bedraagt van het bedrag dat op grond van die bepalingen van toepassing is.
Hoofdstuk III Voorzieningen voor wethouders
De vergoeding voor aan de uitoefening van het wethouderschap verbonden kosten is gelijk aan het bedrag van de voor de gemeente geldende gemeenteklasse, vermeld in artikel 25 van het rechtspositiebesluit wethouders.
Artikel 17 Reiskosten woon-werkverkeer
De tegemoetkoming voor het reizen tussen zijn woning en de plaats van tewerkstelling van de wethouder is gelijk aan de vergoeding bedoeld in artikel 3 van de Regeling rechtspositie wethouders.
Artikel 18 Zakelijke reiskosten
Aan de wethouder wordt naast de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 16, vergoeding verleend voor reiskosten ter zake van andere dan de in artikel 16 bedoelde reizen ten behoeve van de gemeente gemaakt. De vergoeding betreft:
a. Bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de reiskosten;
b. Bij gebruik van een eigen personenauto: de vergoeding als bedoeld in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders;
c. Een vergoeding van de noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte verblijfkosten.
Op aanvraag worden de reiskosten voor de zakelijke reizen van de wethouder gesaldeerd overeenkomstig de regeling voor gemeentelijk personeel. Indien geen regeling als bedoeld in de eerste volzin is vastgesteld vindt op aanvraag saldering van de reiskosten voor de zakelijke reizen van de wethouder plaats overeenkomstig artikel 4a van de Reisregeling binnenland, artikel 2a van de Reisregeling buitenland en artikel 13a van de krachtens het Verplaatsingskostenbesluit 1989 vastgestelde Verplaatsingskostenregeling 1989.
Artikel 20 Cursus, congres, seminar of symposium
De wethouder die wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de uitoefening van het ambt van de wethouder.
De wethouder kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Naar keuze van de wethouder wordt de bezoldiging dan wel vaste onkostenvergoeding dan wel eindejaarsuitkering verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling.
Artikel 24 Reis- en pensioenkosten en verhuiskosten bij benoeming
De wethouder die bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikt heeft ten laste van de gemeenteraad aanspraak op vergoeding van:
a. Reis- en pensioenkosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van de regeling rechtspositie wethouders;
b. Verhuiskosten in verband met de benoeming als wethouder overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de Regeling rechtspositie wethouders.
Hoofdstuk IV Voorzieningen voor commissieleden
Artikel 26 vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen
De vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van een commissie en subcommissie bedoeld in artikel 14 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is gelijk aan het door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor het voor de gemeente geldende klasse vastgestelde maximum.
Geen vergoeding ontvangt degene die zitting heeft in een commissie
b. Uit hoofde van dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een ambtelijke of bestuurlijke hoedanigheid dan wel een functie bij een instelling die grotendeels van overheidswege wordt gesubsidieerd;
c. Als vertegenwoordiger van een belanghebbende instelling, organisatie of groepering, tenzij zijn lidmaatschap van de commissie tevens in belangrijke mate het gemeentelijk belang dient;
d. Burgerleden die deelnemen aan de vergadering De Ontmoeting.
De raad kan in afwijking van het bepaalde in het eerste lid in voorkomende gevallen een hogere vergoeding vaststellen, ten aanzien van:
a. Een lid van een commissie die op grond van zijn bijzondere beroepsmatige deskundigheid op het taakgebied van de commissie voor deelname aan haar werkzaamheden is aangetrokken, en;
b. Een lid van de commissie ten aanzien waarvan de vergoeding niet geacht kan worden in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van zijn taak en de omvang van de door hem te verrichten arbeid.
Artikel 27 Reis- en verblijfkosten
Aan het lid van een commissie dat geen raadslid of wethouder is en niet in zijn hoedanigheid als ambtenaar tot lid van de commissie is benoemd worden de reiskosten voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie vergoed. De vergoeding betreft:
a. Bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;
b. Bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel b, van de regeling rechtspositie wethouders.
Artikel 29 Cursus, congres, seminar of symposium
Het commissielid dat wil deelnemen aan een cursus, congres of seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de vervulling van het commissielidmaatschap.
Hoofdstuk V De procedure van declaratie
Artikel 30 betaling van kosten
Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door;
Artikel 31 Declaratie van vooruit betaalde kosten
Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend en binnen 2 maanden ingediend, onder bijvoeging van de originele bewijsstukken. Hierbij geldt voor het indienen:
a. Indien het een wethouder betreft bij de gemeentesecretaris;
b. Indien het een raadslid of commissielid betreft bij de griffie of een door hem aangewezen ambtenaar.
Hoofdstuk VI Citeerartikel en inwerkingtreding
Artikel 33 Intrekken oude regeling
Met de vaststelling van deze verordening worden de regeling reiskostenvergoeding Burgemeester en wethouders (versie 2/maart 2006) en de Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden (1 oktober 1995) ingetrokken.