Organisatie | Helmond |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Huisvestingsverordening gemeente Helmond 2016 |
Citeertitel | Huisvestingsverordening gemeente Helmond 2016 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Toelichting |
Deze regeling vervangt de Regionale nood-Huisvestingsverordening 2012 en de Regionale Huisvestingsverordening SRE.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2016 | 01-01-2020 | nieuwe regeling | 01-12-2015 | Raadsbesluit, 2015, 820716 |
De raad van de gemeente Helmond,
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Helmond,
gelet op de artikelen 4, 5, 7, 9 t/m 14, 20 t/m 22, 24 en 35 van de Huisvestingswet 2014,
het wenselijk is om de mogelijkheid te bieden dat woningzoekenden als urgent in de zin van artikel 12 van de Huisvestingswet 2014 aangemerkt worden en deze woningzoekenden met voorrang te kunnen huisvesten,
het daarvoor noodzakelijk is om met betrekking tot de verdeling van woonruimte en de categorieën woningzoekenden die als urgent kunnen worden aangemerkt, bij verordening regels te geven,
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
In deze verordening wordt verstaan onder:
Kamergewijze huisvesting: huisvesting van minimaal twee en maximaal vier alleenstaande statushouders in één daarvoor door een woningcorporatie geschikt gemaakte eengezinswoning, waarbij sprake is van een gezamenlijke keuken en badkamer en van een eigen huurovereenkomst voor iedere individuele statushouder;
Mantelzorg: hulp ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen, opvang, jeugdhulp, het opvoeden en opgroeien van jeugdigen en zorg en overige diensten als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie en niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep;
Artikel 3 Urgent woningzoekenden
Voor de in artikel 2 aangewezen categorieën woonruimte wordt bij het verlenen van huisvestingsvergunningen voorrang gegeven aan urgent-woningzoekenden waarvoor de voorziening in de behoefte aan woonruimte dringend noodzakelijk is.
Artikel 4 Algemene voorwaarden voor het verkrijgen van een beschikking tot indeling in een urgentiecategorie
Beschikkingen tot indeling in een of meerdere urgentiecategorieën als bedoeld in artikel 6 (de “urgentiebeschikking”) worden uitsluitend afgegeven indien voldaan is aan de volgende voorwaarden:
er is sprake van een bijzondere (nood)situatie die is ontstaan buiten verwijtbare schuld van de woningzoekende, met dien verstande dat in voorkomende situaties rekenschap wordt gegeven van het op het moment van de aanvraag tot beschikking vigerende Sanctie & Kansenbeleid (of daarmee naar zijn aard gelijk te stellen beleidsdocument) van de woningcorporatie waar de woningzoekende zich overeenkomstig het bepaalde in artikel 8 heeft geregistreerd, en;
Artikel 5 Urgentiecriteria/categorieën
indien en voor zover zij voldoen aan de in artikel 4 genoemde algemene voorwaarden voor het verkrijgen van een urgentiebeschikking, als ook aan de hieronder per categorie-onderdeel opgesomde criteria.
een woningzoekende die mantelzorg verleent of ontvangt, in het geval dat:
1° er sprake is van langdurige zorg waarvan sprake is van minimaal 8 uur per week verdeeld over minimaal 4 dagen per week en dat de zorgrelatie duurzaam van aard is in die zin dat hier – naar verwachting – nog tenminste 3 jaar sprake zal zijn, en;
2° de vervangende huisvesting een wezenlijke bijdrage levert aan de taakverlichting van de mantelzorger.
een woningzoekende die het slachtoffer is van problemen van relationele aard of in verband met geweld zijn of haar woonruimte heeft verlaten met kinderen die voor hun huisvesting aangewezen zijn op de woning van de ouder(s), in het geval dat:
1° (afhankelijk van de aard en ernst van het delict) een of meerdere aangiftes is gedaan, en;
2 ° aangetoond kan worden dat terugkeer naar de woning niet meer mogelijk is.
een woningzoekende met kinderen die voor hun huisvesting aangewezen zijn op de woning van de ouder(s) die hun woonruimte moeten verlaten door gedwongen verkoop van hun woonruimte, in het geval dat:
1°. de woningzoekende een schrijven van de bank of de hypotheekverstrekker kan overleggen waaruit blijkt dat sprake is van gedwongen verkoop, en;
2°. er naar objectieve maatstaven geen andere, goedkopere, woning gekocht of gehuurd kan worden, en;
3°. de gedwongen verkoop niet het gevolg is van verwijtbaar (betaal)gedrag.
een woningzoekende met kinderen die voor hun huisvesting aangewezen zijn op de woning van de ouder(s) die hun woonruimte moeten verlaten door echtscheiding, ontbinding van het geregistreerd partnerschap, beëindiging samenwoning op basis van een notarieel vastgelegd samenlevingscontract of beëindiging samenwoning waarbij sprake is van gezamenlijk ouderlijk gezag, waarbij de dreiging van dakloosheid van de betrokken kinderen zich voordoet, in het geval dat:
1°. de woningzoekende een gelijk deel of de meerderheid van de zorg heeft over de kinderen, en;
2°. de kinderen staan ingeschreven bij de woningzoekende in de gemeentelijke Basisregistratie Personen, en;
3°. de woningzoekende met objectieve gegevens kan aantonen dat door de woningzoekende het recht is geclaimd om in de huidige woonruimte te blijven wonen, als ook voldoende alimentatie of ander inkomen om de woonlasten op te kunnen brengen zijn geclaimd en deze claim niet is toegekend dan wel dat het niet zinvol is om een dergelijke claim te leggen waarvan in ieder geval sprake is in het geval datde betreffende woning op naam van de partner staat, voor zover er geen sprake is van gemeenschap van goederen, en;de partner, waarbij de claim zou worden neergelegd, aantoonbaar een uitkering op bijstandsniveau heeft, en;
4°. de woningzoekende met objectieve gegevens kan aantonen dat het huwelijk, het geregistreerd partnerschap of de samenwoning duurzaam van aard was. Van duurzaamheid is sprake wanneer het huwelijk dan wel de samenleving minimaal twee jaren heeft bestaan en korter dan zes maanden geleden is verbroken.
Het bepaalde onder 2°is niet van toepassing indien en voor zover de zorg voor de kinderen voor gelijke delen tussen de ouders is verdeeld en het kind aantoonbaar op het woonadres van de andere ouder staat ingeschreven.Het bepaalde onder 3° en 4° is niet van toepassing indien er sprake is van zwaarwegende redenen zoals bedreiging door (ex)partner.
een woningzoekende met kinderen die voor hun huisvesting aangewezen zijn op de woning van de ouder(s) die vanuit een bijstandssituatie doorgestroomd is naar een structurele betaalde baan in het Stedelijk Gebied Eindhoven, in het geval dat,
1° de baan van dien omvang is dat de woningzoekende ten gevolge van de daaruit verkrijgen inkomsten niet meer voor het verkrijgen van een bijstandsuitkering in aanmerking komt, en;
2° vanwege de situatie en de afstand van de woningzoekende redelijkerwijs niet verwacht kan worden dat hij/zij forenst.
een woningzoekende waarbij sprake is van ernstige fysiek-, psychiatrische of psychische problemen die het functioneren in de huidige woonsituatie ernstig en duurzaam belemmeren in het geval dat:
1° de aard en ernst van de problematiek door onafhankelijk medisch, psychiatrisch of psychologisch onderzoek wordt aangetoond, en;
2° andere huisvesting noodzakelijk is voor de oplossing of het draaglijk maken van het medisch probleem.
Artikel 6 Verzoek om indeling in een urgentiecategorie
Voor het in behandeling nemen van een verzoek van een woningzoekende om in een of meerdere urgentiecategorieën te worden ingedeeld is de woningzoekende leges verschuldigd. Indien het verzoek van de woningzoekende leidt tot het verkrijgen van een urgentiebeschikking worden de betaalde leges gerestitueerd.
Het bepaalde in dit artikellid is niet van toepassing op statushouders.
Het bepaalde in het vijfde lid is niet van toepassing, indien het verzoek wordt gedaan door woningzoekenden met een medische urgentie als bedoeld in artikel 5, derde lid, onder b en/of een volkshuisvestelijke urgentie als bedoeld in artikel 5, vierde lid en/of een sociale urgentie als bedoeld in artikel 5, vijfde lid.
Of een woning al dan niet passend is, staat ter beoordeling van de woningcorporatie in wiens verzorgingsgebied de woningzoekende die een urgentiebeschikking heeft verkregen, woont of gaat wonen. De desbetreffende woningcorporatie betrekt bij haar toets de mogelijkheden op de woningmarkt, de geldende regels rond inkomens en de huishoudensgrootte.
Artikel 7 Intrekken, verval van rechtswege of wijzigen van een urgentiebeschikking
In het geval dat bij een intrekking op basis van het eerste lid, onder b, bij het toewijzen van de urgentiebeschikking advies is gevraagd aan de urgentiecommissie als bedoeld in artikel 12, wint het college van burgemeester en wethouders ook, overeenkomstig de procedure opgenomen in artikel 6, advies in omtrent de voorgenomen intrekking.
12 maanden na afgifte van de urgentiebeschikking zijn verstreken tenzij de woningzoekende in deze periode geen passende woning is aangeboden in welk geval voor de termijn van 12 maanden het moment moet worden gelezen waarop een passende woning is aangeboden en deze door de woningzoekende is afgewezen;
Een woningzoekende kan, al dan niet op zijn eigen verzoek, in een andere urgentiecategorie worden ingedeeld, indien gewijzigde omstandigheden daar naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders aanleiding toe geven. Artikel 6 leden 5 en 6 zijn van overeenkomstige toepassing op de indeling in een andere urgentiecategorie.
Aan de woningzoekende wordt vervolgens een nieuwe urgentiebeschikking verstrekt.
HOOFDSTUK 5 HUISVESTINGSVERGUNNING
Artikel 10 Aanvraag, inhoud en verval huisvestingsvergunning
een afschrift van de urgentiebeschikking, met dien verstande dat dit afschrift ook in een later stadium, doch uiterlijk voor het besluitvormingsmoment mag worden overgelegd.
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om nadere regels op te stellen voor wat betreft de vereiste informatie die een woningzoekende moet overleggen teneinde een adequate behandeling van de aanvraag mogelijk te maken.
Het college van burgemeester en wethouders beslist binnen 7 werkdagen op een aanvraag om huisvestingsvergunning. Indien de aanvrager gebruik maakt van de in het tweede lid, onder e, neergelegde mogelijkheid om het afschrift van de urgentiebeschikking in later stadium te overleggen, gaat de beslistermijn lopen met ingang van de dag na die waarop het afschrift is overlegd.
Indien de aanvraag of één of meerdere punten onvolledig is, retourneert het college van burgemeester en wethouders de aanvraag per ommegaande. Zij stelt de woningzoekende daarbij in de gelegenheid om binnen 7 werkdagen na verzenddatum van de retourzending een volledige aanvraag in te dienen. Indien de woningzoekende nalaat de aanvraag (tijdig) te completeren, stelt het college van burgemeester en wethouders de aanvraag met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht buiten behandeling.
als eerste komen in aanmerking statushouder (volkshuisvestelijke urgentie als bedoeld in artikel 5 lid 4 onder a), en woningzoekenden die verblijven in een voorziening voor de tijdelijke opvang van personen, die in verband met problemen van relationele aard of geweld hun woonruimte hebben verlaten (sociale urgentie als bedoeld in artikel 5 lid 5 onder b);
Het college van burgemeester en wethouders stelt, in overleg met de gemeenten en de woningcorporaties gelegen dan wel werkzaam binnen het Stedelijk Gebied Eindhoven, een Reglement van Orde vast op basis waarvan de (regionale) Urgentiecommissie Stedelijk Gebied Eindhoven haar adviserende werkzaamheden vervult. In dit Reglement van Orde wordt in ieder geval geregeld:
Artikel 13 Bezwaarschriftencommissie
Voor de voorbereiding en advisering bij de beslissing op bezwaren tegen besluiten op grond van deze verordening stelt het college van burgemeester en wethouders, in overleg met de colleges van burgemeester en wethouders van de overige gemeenten in het Stedelijk Gebied Eindhoven, een commissie in als bedoeld in artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht.
In uiterst bijzondere gevallen van schrijnende sociaal-maatschappelijke problematiek kan het college van burgemeester en wethouders op aanvraag van de urgentiecommissie en voorzien van een door deze commissie uitgebracht daartoe strekkend advies, in individuele gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar hun oordeel leidt tot een bijzondere hardheid ten gunste van de woningzoekende afwijken van het bepaalde in deze verordening.
Het college van burgemeester en wethouders kan de uitvoering van de bevoegdheden opgenomen in artikel 6 en artikel 7 (met uitzondering van het vijfde lid van dat artikel), mandateren aan de in artikel 12 bedoelde urgentiecommissie of een aan het dagelijks bestuur van een in het Stedelijk Gebied Eindhoven werkzame woningcorporatie.
Artikel 16 Inwerkingtreding en geldigheidsduur
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2016 en vervalt van rechtswege op 1 januari 2020.