Organisatie | Barendrecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting |
Citeertitel | Verordening hondenbelasting |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | financiën en economie |
De “Verordening hondenbelasting 2015” van 11 november 2014 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2016. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-01-2016 | 01-01-2017 | nieuwe regeling | 10-11-2015 | 1006960 |
Onder de naam “hondenbelasting” wordt een directe belasting geheven terzake van het houden van een hond binnen de gemeente.
In dit artikel wordt verstaan onder hondenasiel: aan één locatie gebonden ruimte of ruimtes bestemd of gebruikt voor het in bewaring houden van honden die zwervend zijn aangetroffen, dan wel waarvan door de eigenaar permanent afstand is gedaan, welke locatie als inrichting is aangemeld overeenkomstig artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren.
Artikel 4 Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.
De belasting als bedoeld in artikel 1 van deze verordening, wordt geheven naar de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
De belastingplichtige is verplicht van wijzigingen in het aantal honden dat hij houdt, of indien een vrijstelling niet meer van toepassing is, op een juiste wijze aangifte te doen, binnen 6 weken na datum van de wijziging. Dit geldt tevens voor wijzigingen die van invloed kunnen zijn op verkregen vrijstellingen.
Indien geen aangifte is gedaan voor het houden van een hond of ter zake van het wijzigen van het aantal honden of het vervallen van de vrijstelling, waardoor de belasting hoger wordt, kan aan de houder een aanslag worden opgelegd. De verschuldigde belasting wordt berekend als ware de belastingplichtige de houder van deze hond gedurende het gehele belastingtijdvak, tenzij anders blijkt.
De belastingplichtige dient ervoor zorg te dragen dat, indien de hond zich op de openbare weg bevindt, de penning als bedoeld in lid 1, duidelijk zichtbaar om de hals van de hond wordt gedragen. Bij het niet dragen van de penning kan aan de houder van de hond een verzuimboete worden opgelegd, die wordt geheven naar het boetebedrag, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel 10 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingtijdvak vermindert, kan ontheffing worden aangevraagd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 9,--.
Artikel 11 Termijnen van betaling
In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan minder is dan € 2.500,--, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.