Organisatie | Noordenveld |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieverordening welzijn, cultuur en sport 2002 |
Citeertitel | Subsidieverordening Welzijn, Cultuur en Sport Noordenveld 2002 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet art. 149
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-09-2017 | Wijziging: artt. 16, 17, 18 en 19 vervallen. | 22-03-2017 www.overheid.nl, Gemeenteblad, 5-4-2017 | Onbekend | ||
01-01-2014 | 01-09-2017 | Wijziging | 20-11-2013 Roder Journaal, 24-12-2013 | Onbekend | |
01-12-2002 | 01-01-2014 | Nieuwe regeling | 28-11-2002 De Krant 03-12-2002 | Onbekend |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
1. Gemeente: gemeente Noordenveld.
2. Raad:de Raad van de gemeente Noordenveld.
3. Burgemeester en Wethouders:Burgemeester en Wethouders van de gemeente Noordenveld.
4. Wet:Algemene wet bestuursrecht.
5. ASV:Algemene Subsidieverordening Noordenveld 2002.
6. Deelverordening:deelverordening Welzijn, Cultuur en Sport van de gemeente.
7. Jaarprogramma:het jaarlijks in het kader van de gemeentebegroting vast te stellen overzicht van de subsidieaanvragen en–verleningen vallend binnen de reikwijdte van deze verordening.
8. Instelling:te subsidiëren rechtspersoon zonder winstoogmerk of door Burgemeester en Wethouders daaraan gelijkgestelde natuurlijke personen.
9. Beroepskracht:een professionele en terzake deskundige medewerker van een instelling, waarmee een arbeidsovereenkomst is gesloten.
10. Vrijwilliger: een begeleider v an gesubsidieerde activiteiten die daarvoor geen salaris ontvangt en waarmee geen arbeidsovereenkomst is afgesloten.
11. Professionele instelling: instelling die activiteiten organiseert en uitvoert met behulp van beroepskrachten.
12. Algemene reserve: het vrij aanwendbare eigen vermogen van de instelling.
13. Bestemmingsreserve: deel van het eigen vermogen dat wordt opgebouwd en aangewend voor een vooraf bepaalde bestemming.
14. Doelgroep: door Burgemeester en Wethouders omschreven groep of categorie burgers waarop de gesubsidieerde activiteit met name gericht moet zijn.
15. Risicogroep: groep of categorie van burgers, die te maken hebben met persoonlijke of omgevingsfactoren waardoor zij ten opzichte van andere burgers een groter risico lopen op sociale, emotionele, cognitieve of economische achterstand.
16. Retributiesubsidie: een aanvullende subsidie ter compensatie van te lage inkomsten uit inkomensafhankelijke deelnemersbijdragen voor activiteiten waarbij de doelgroep overwegend uit financieel minder draagkrachtige deelnemers bestaat.
Onder deze deelverordening vallen alle aan instellingen verstrekte incidentele en structurele subsidies voor activiteiten, vallend onder de volgende beleids- of werkterreinen:
De gemeente wil door middel van subsidiëring van de onder de reikwijdte van deze verordening vallende activiteiten:
De gemeente wil deze doelstelling bereiken door:
De te subsidiëren activiteiten zullen in beginsel voor iedere inwoner van de gemeente toegankelijk moeten zijn, met dien verstande dat activiteiten die uitsluitend ten dienste staan van de leden van een kerkgenootschap, de leden van een politieke partij, de leden van een vakorganisatie of ten dienste van leden van een vereniging die hiermee gelijk te stellen is, niet op grond van deze verordening subsidiabel zijn.
Burgemeester en Wethouders kunnen voor overige, onder de reikwijdte van deze verordening vallende jaarlijks terugkerende activiteiten, voorzover niet vallend onder de volgende hoofdstukken van deze verordening, subsidie verlenen in de vorm van een nader te bepalen bijdrage in de door hen noodzakelijk geachte activiteitenkosten.
Artikel 7 Doelstelling subsidie
De gemeente subsidieert de organisatie en uitvoering van sociaal--culturele en vormende activiteiten omdat daardoor haar inwoners worden gestimuleerd en in staat gesteld om zich individueel en in groepsverband verder te ontwikkelen en de sociale infrastructuur wordt versterkt; de gemeente geeft daarbij voorrang aan mensen uit risicogroepen.
Artikel 8 Subsidiabele activiteiten
Burgemeester en Wethouders kunnen subsidie verlenen als bijdrage in de kosten van:
Professionele instellingen die subsidie ontvangen voor de in artikel 8 genoemde activiteiten krijgen deze in de vorm van een taakstellend budget dat samen met de te leveren prestatie, overige subsidieverplichtingen en wijze van indexering, voor meerdere jaren is vastgelegd in een uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de wet.
Voor buurt- en dorpshuizen die worden gebouwd of instandgehouden door daarvoor in het leven geroepen plaatselijke instellingen, wordt subsidie gegeven in de vorm van een door de Raad te bepalen eenmalige bijdrage in de stichtingskosten dan wel een door Burgemeester en Wethouders te bepalen jaarlijkse bijdrage in de exploitatiekosten.
Paragraaf 3.1 Algemene bepalingen
a. Kinderopvang: het in georganiseerd verband en tegen vergoeding bieden van onderdak, verzorging, opvoeding en begeleiding aan kinderen van 0 tot 16 jaar door anderen dan de eigen ouders, pleeg- of stiefouders.
accommodatie voor kinderopvang onder professionele leiding.
c. Gastouderopvang: kinderopvang bij gastouders gedurende tenminste vijf uren per week waarbij in het gezin gelijktijdig ten hoogste vier kinderen worden opgevangen en die tot stand komt door bemiddeling van een erkend gastouderbureau, waarbij een geslaagde bemiddeling een koppeling wordt genoemd.
d. Kinderdagopvang: opvang in een kindercentrum of bij gastouders van kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar gedurende vier of meer uren per etmaal.
e. Buitenschoolse opvang: opvang in een kindercentrum of bij gastouders van kinderen in de schoolgaande leeftijd gedurende werkdagen op tijden dat de kinderen niet naar school gaan.
f. Opvangplaats: eenheid van opvang, inhoudende de ruimtelijke, organisatorische en personele voorziening die nodig is om één kind gedurende alle werkdagen van enig jaar op te vangen, waarbij een koppeling door een gastouderbureau gelijk is aan 0,5 opvangplaats.
g. Bedrijfsplaats: een opvangplaats gefinancierd door een particulier, dan wel een private rechtspersoon en gereserveerd voor de kinderen van die particulier, dan wel voor de kinderen van ouders werkzaam bij die rechtspersoon.
h. Gemeentelijke plaats: een door de gemeente gesubsidieerde opvangplaats die is gereserveerd voor kinderen van ouders die niet in aanmerking komen voor een bedrijfsplaats.
i. Peuterspeelzaal: accommodatie voor opvang van kinderen van 2 tot 4 jaar gedurende maximaal drie uur per dag en twee dagen per week, gericht op stimulering van de individuele en sociale ontwikkeling van het kind door spel en sociale activiteiten onder leiding van terzake deskundige volwassenen.
j. Peutergroep: groep van overwegend dezelfde peuters die op dezelfde dagen van de week de peuterspeelzaal bezoeken.
k. Plusfunctie: programmatische activiteiten gericht op vroegtijdige onderkenning en bestrijding van onderwijs- en ontwikkelingsachterstanden bij kinderen.
Artikel 12 Doelstelling subsidie
De gemeente draagt bij aan het realiseren en instandhouden van professioneel begeleide en kwalitatief goede kinderdagopvang en buitenschoolse opvang om ouders, met name de minder draagkrachtige ouders, in gelijke mate in staat te stellen deel te nemen aan de arbeidsmarkt dan wel zich daarop voor te bereiden.
Artikel 13 Subsidiabele activiteiten
Burgemeester en Wethouders kunnen subsidie verlenen als bijdrage in de kosten van:
De subsidie voor de in artikel 13 onder a vermelde activiteit wordt berekend naar rato van het aantal voor de gemeentelijke opvangplaatsen, waarbij de hoogte van de subsidie per plaats wordt gebaseerd op het geraamde verschil tussen de gemiddelde kostprijs en de gemiddelde ouderbijdrage per plaats; de subsidie wordt verleend in de vorm van een door de Raad vast te stellen taakstellend budget dat samen met de te leveren prestatie, overige subsidieverplichtingen en wijze van indexering, voor meerdere jaren is vastgelegd in een uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de wet.
Hoofdstuk 4 Maatschappelijke dienstverlening en zorg
Artikel 21 Subsidiabele activiteiten
De gemeente subsidieert lokale of bovenlokale instellingen voor activiteiten op het gebied van verslavingszorg, slachtofferhulp, jeugdhulpverlening, maatschappelijke opvang en begeleiding en andere door de Raad aangegeven aandachtsgebieden, mits en in zoverre deze aanvullend zijn op de door Rijks- en provinciale overheid georganiseerde zorg.
De subsidie voor de in artikel 21 lid 3a genoemde activiteit wordt verleend in de vorm van een taakstellend budget dat samen met de te leveren prestatie, overige subsidieverplichtingen en wijze van indexering, voor meerdere jaren is vastgelegd in een uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de wet.
Paragraaf 5.1 Algemene bepalingen
a. Amateuristische kunstbeoefening: beoefening van kunst door individuen en instellingen, in de vrije tijd, zonder dat gestreefd wordt naar het verkrijgen van een inkomen uit het kunstproduct.
b. Muziekvereniging: een instelling die als voornaamste doel heeft mensen te stimuleren en in staat te stellen om op amateur-basis te spelen en op te treden in een harmonie- of fanfarekorps of een drumband.
c. Zangvereniging of koor: een instelling die als voornaamste doel heeft mensen te stimuleren en in staat te stellen om op amateur-basis te zingen en op te treden in een koor.
d. Toneelvereniging: een instelling die als voornaamste doel heeft mensen te stimuleren en in staat te stellen om op amateur-basis toneel te spelen.
e. Actieve leden: leden van een instelling voor amateuristische kunstbeoefening die daadwerkelijk deelnemen aan de activiteiten van de instelling.
f. Activiteiten kunst en cultuur: activiteiten op het gebied van kunst- en cultuureducatie, muziek, beeldende kunst, podiumkunsten, film, media, letteren en cultuurbehoud.
g. Culturele programmaorganisatie: een niet-professionele instelling die jaarlijks een aanbod van activiteiten op het gebied van kunst en cultuur organiseert.
h. Bibliotheekvoorziening: een publieke voorziening voor het uitlenen van boeken en andere mediadragers en het verschaffen en toegankelijk maken van informatie op diverse terreinen.
i. Museum: een instelling die de materiële getuigenissen van de mens en zijn omgeving verwerft, behoudt, onderzoekt, presenteert en hierover informeert voor doeleinden van studie, educatie en genoegen, zonder winstoogmerk.
j. Lokale omroep: een lokale instelling die radio- en/of televisie-uitzendingen verzorgt met recreatieve, educatieve,
k. culturele en informatieve programma’s voor en over de gemeente.
Paragraaf 5.3 Culturele programmaorganisaties
Artikel 28 Doelstelling subsidie
De gemeente subsidieert culturele programmaorganisaties in Noordenveld om voor haar inwoners een samenhangend cultureel programma-aanbod te organiseren en toegankelijk te maken en om het culturele klimaat binnen de gemeente te bevorderen.
Artikel 29 Subsidiabele activiteiten
Burgemeester en Wethouders kunnen subsidie verlenen als bijdrage in de kosten van het organiseren van activiteiten op het gebied van kunst en cultuur door de culturele programmaorganisaties.
Paragraaf 5.4 Culturele activiteiten en experimenten
Artikel 32 Doelstelling subsidie
De gemeente subsidieert activiteiten op het gebied van kunst en cultuur ter bevordering van de zelfontplooiing van de inwoners, de sociale samenhang en het culturele klimaat binnen de gemeente.
Artikel 33 Subsidiabele activiteiten
Burgemeester en Wethouders kunnen subsidie verlenen voor:
Artikel 36 Doelstelling subsidie
De gemeente subsidieert het openbare bibliotheekwerk om haar inwoners een laagdrempelige toegang te verschaffen tot boeken en andere informatiedragers ter ontspanning, informatie of ontwikkeling; de gemeente verwacht daarbij dat de bibliotheek de inwoners en met name de jeugd stimuleert om te lezen en van de beschikbare informatie gebruik te maken.
De subsidie als bedoeld in artikel 37 lid 1 wordt verleend in de vorm van een taakstellend budget dat samen met de te leveren prestatie, overige verplichtingen en wijze van indexering, voor meerdere jaren met de gemeente is vastgelegd in een uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de wet.
Artikel 40 Doel van de subsidie
De gemeente subsidieert musea in de gemeente om te zorgen dat de betreffende museale collecties worden bewaard voor de toekomst, tentoongesteld en toegankelijk gemaakt voor een breed publiek en omdat zij een belangrijke bijdrage leveren aan de culturele, historische en recreatieve waarde van de gemeente.
Artikel 43 Doelstelling subsidie
De gemeente subsidieert de lokale omroep om aan haar inwoners nieuws en andere informatieve, educatieve, culturele dan wel recreatieve radio- en televisieprogramma’s te bieden die betrekking hebben, dan wel gericht zijn op de gemeente Noordenveld; een en ander als zinvolle aanvulling op het aanbod vanuit de landelijke en regionale media.
Artikel 44 Subsidiabele activiteiten
Burgemeester en Wethouders kunnen subsidie verlenen als bijdrage in de kosten van het produceren, het uitzenden en het publiceren van lokale programma’s.
De subsidie als bedoeld in artikel 44 wordt verleend in de vorm van een taakstellend budget dat samen met de te leveren prestatie, de overige verplichtingen en de wijze van indexering, voor meerdere jaren is vastgelegd in een uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de wet; de subsidie bestaat uit een door de Raad te bepalen bedrag per kabelaansluiting.
Artikel 46 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Naast de door de wet, de algemene subsidieverordening en de in deze verordening vereiste stukken dient de subsidieontvanger bij de aanvraag mee te zenden het reglement van orde, het jaarverslag en de ledenlijst van de Programmaraad en een overzicht van de voorgenomen programmering; over wijziging dan wel actualisering van deze stukken dienen Burgemeester en Wethouders tijdig te worden geïnformeerd.
Paragraaf 6.1 Algemene bepalingen
a. Sport: het op recreatief niveau of op wedstrijdniveau beoefenen van een sport die door het NOC*NSF als zodanig is erkend.
b. Sportvereniging: een volledige rechtsbevoegdheid bezittende vereniging, die aan de volgende voorwaarden voldoet:
c. Sportopleidingen/-cursussen: algemene opleidingen of cursussen gericht op de ondersteuning of bijscholing van vrijwilligers in sportverenigingen of sportuitvoerende instellingen.
Paragraaf 6.2 Sportstimulering en -ontwikkeling
Artikel 48 Doelstelling subsidie
De gemeente subsidieert activiteiten gericht op sportstimulering en -ontwikkeling met als doel:
Artikel 49 Subsidiabele activiteiten
Burgemeester en Wethouders kunnen subsidie verlenen als bijdrage in de kosten van:
Paragraaf 6.3 Sportaccommodaties
Artikel 52 Doelstelling subsidie
De gemeente draagt bij tot het in stand houden van sportaccommodaties in voorwaardenscheppende zin, zodat de toegankelijkheid voor iedere burger wordt vergroot en de sportaccommodaties gelijkmatig over het gemeentelijk gebied zijn verdeeld.
Artikel 53 Subsidiabele activiteiten
Burgemeester en Wethouders kunnen subsidie verlenen als bijdrage in de kosten van: