Organisatie | Westland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning & Jeugdhulp 2016 |
Citeertitel | Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning & Jeugdhulp 2016 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlagen | Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 |
Deze regeling is vervangen door het Financieel besluit 2017 wet maatschappelijke ondersteuning & Jeugdhulp.
Deze regeling vervangt het Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning & Jeugdhulp 2015.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2016 | 01-01-2017 | nieuwe regeling | 15-12-2015 Gemeenteblad Westland, 24-12-2015 | Gbw 2015, 26 |
gelet op de artikelen in de Wet maatschappelijke ondersteuning de hierbij behorende regels en gelet op het bepaalde in de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Westland 2015;
gelet op het uitvoeringsbesluit wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
Per 1 januari 2016 wijzigen de bedragen en percentages die relevant zijn voor de berekening van de bijdrage in de kosten voor maatschappelijke ondersteuning (Staatscourant 2015, nr. 42523). Dit wordt gedaan in het kader van de jaarlijkse indexatie als bedoeld in artikel 3.7 Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.
Besluit vast te stellen het financieel besluit maatschappelijke ondersteuning & Jeugdhulp 2016;
Het persoonsgebonden budget voor hulpmiddelen wordt vastgesteld voor een periode van:
Elektr. voorzieningen (behalve een elektrische rolstoel en deuropener) | ||
Woningaanpassing (= bouwkundig zoals aanpassing of uitbreiding van de woning) |
De perioden zijn grotendeels gebaseerd op de technische afschrijvingstermijnen behalve bij woonvoorzieningen of woningaanpassing ter voorkoming van ongewenste lange termijnen.
De hoogte van de pgb voor materiele voorzieningen is 100% en wordt bepaald op basis van het programma van eisen voor de aanpassing en is gelijk aan de goedkoopst compenserende voorziening.
De geaccepteerde offerte dient te komen van een erkend leverancier.
De hoogte van het pgb voor Wmo-woonvoorzieningen voor de kosten van het verplichte onderhoudscontract voor voorzieningen genoemd in hoofdstuk 6 van de beleidsregels is vastgesteld op 100% van de aanvaarde kosten.
Bij het vaststellen van de hoogte van het pgb in de kosten van een woningaanpassing wordt rekening gehouden met de volgende kostensoorten.
1.5 Hulp bij het huishouden (Hbh)
Het bruto pgb voor hulp bij het huishouden 1 of 2 bedraagt 80% van het inkooptarief.
1.6 Pgb voor vervoer van en naar begeleiding
De maximale hoogte van het pgb voor vervoer van en naar begeleiding in de vorm van dagbesteding op basis van de werkelijke te maken kosten bedraagt per dag:
Voor inzet van een niet-gecontracteerde professionele zorgverlener middels een PGB geldt het laagste tarief voor begeleiding als vertrekpunt. Dit geldt voor begeleiding individueel en groep. Indien de PGB-houder kan aantonen dat dit tarief niet toereikend is om adequate ondersteuning in te kopen, gelet op de overeengekomen ondersteuningsbehoefte, is aanpassing mogelijk.
Het maximale tarief voor begeleiding door een niet professional zoals een persoon behorende tot het sociale netwerk van de zorgvrager, maar ook werkstudenten, zzp-ers zonder diploma’s e.d. is € 20,00.
*Een deel van de begeleiding kan worden betaald uit de aanspraak op wijkverpleging.
De hoogte van het pgb voor beschermd wonen wordt bepaald door de gemeente Delft die deze functie uitvoert.
1.9 Hoogte pgb in het buitenland
In de Beleidsregels wordt in artikel 5.6 genoemd dat de hoogte van het pgb afgestemd wordt op het land waar de cliënt tijdelijk verblijft. De hoogte van het pgb wordt her berekend aan de hand van de aanvaardbaarheidspercentages zoals genoemd in bijlage 3.
De hoogte van het pgb geldt voor materiële en immateriële voorzieningen.
De hoogte van het pgb voor jeugdhulp is het tarief van zorg in natura minus een korting van 10% voor overheadkosten.
Artikel 2. Eigen bijdrage voor maatwerkvoorzieningen
Deze bepaling is een uitwerking van artikel 12, vijfde lid, onder d van de verordening maatschappelijke ondersteuning Westland 2015. De bedragen per vier weken en de inkomensbedragen worden op grond van artikel 3.8 van het uitvoeringsbesluit Wmo 2016 bij ministeriele regeling gewijzigd, welke wij bij dit financieel besluit volgen.
Het maximum van de verschuldigde eigen bijdrage en het voor eigen rekening komende eigen aandeel tezamen zoals in artikel 12 van de verordening Wmo bedraagt:
Eenpersoonshuishouden, pensioengerechtigde leeftijd nog niet bereikt | |||
Meerpersoonshuishouden, pensioengerechtigde leeftijd nog niet bereikt | |||
Meerpersoonshuishouden, pensioengerechtigde leeftijd bereikt |
De basis voor een eigen bijdrage voor de bovenstaande producten (behalve vervoer) is:
Voor de volgende voorzieningen wordt een eigen bijdrage in rekening gebracht per periode tot een maximum aantal periodes welke wordt vermeld in onderstaand schema. Deze perioden zijn grotendeels gebaseerd op de afschrijvingstermijnen behalve bij woonvoorzieningen of woningaanpassing ter voorkoming van ongewenste lange termijnen.
Elektrische voorzieningen (met uitzondering van een elektrische rolstoel en deuropener) | ||
Woningaanpassing (= bouwkundig zoals aanpassing of uitbreiding van de woning) |
Bij overname van een voorziening van een andere gemeente is voor het overname bedrag een eigen bijdrage verschuldigd, voor zover de voorziening nog niet is afgeschreven.
Artikel 3. Tegemoetkoming in de meerkosten bij personen met een beperking of chronische problemen
In artikel 17 van de Wet is opgenomen dat “het college kan in overeenstemming met het beleidsplan, zoals bedoeld in artikel 2.1.2 van de Wet, op aanvraag aan personen met een beperking of chronische, psychische, of psychosociale problemen die daarmee verband houdende aannemelijke meerkosten hebben een tegemoetkoming kan verstrekken ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en participatie.”.
De consulent gaat in gesprek (zoals bedoeld in artikel 5 van de verordening) met de aanvrager.
Voorwaarden voor toekenning zijn dat;
Artikel 5. Terugbetaling bij verkoop van de woning
De woningeigenaar die een woningaanpassing van bouwkundige of woon technische aard heeft ontvangen en waarvan de kostprijs hoger is dan € 8.210,- en die binnen een periode van 10 jaar na de datum van gereed melding van de werkzaamheden de woning verkoopt, is gehouden de gemeente een deel van de voorziening terug te betalen.
De hoogte van het terug te betalen bedrag is gelijk aan de kostprijs van de voorziening verminderd met 10% per afschrijvingsjaar.
Deze bepaling is niet van toepassing indien de woning wordt verkocht aan de persoon ten behoeve van wie de voorziening is verleend of een andere persoon aan wie op grond van de verordening een vergelijkbare voorziening zou zijn toegekend.
Het college kan in geval van huur beëindiging van een aangepaste woning een financiële tegemoetkoming verlenen aan de woningeigenaar in verband met derving van huurinkomsten voor de duur van maximaal 5 maanden, gerekend vanaf de tweede maand van huurdering. De periode van 5 maanden, zoals genoemd kan met ten hoogste 3 maanden worden verlengd indien vaststaat dat binnen deze periode een belanghebbende voor de woning in aanmerking komt.
Indien een woning ten gevolge van het realiseren van een woningaanpassing voor een nieuwe bewoner leeg staat , kan het college een financiële tegemoetkoming verlenen aan de eigenaar van de woonruimte voor de duur van maximaal 5 maanden, gerekend vanaf de tweede maand van huurderving. De tegemoetkoming is gelijk aan de kale huur van de woonruimte, zoals bedoeld in de Wet op de huurtoeslag, en is ten hoogste de maximum huurgrens van de Wet op de huurtoeslag.
Indien de te verlenen voorziening bestaat uit een woningsanering of vervanging van tapijt ingevolge artikel 17 van de verordening en artikel 6.1.3. van de beleidsregels Wmo, dan kan een financiële tegemoetkoming worden verstrekt. In principe worden alleen de woon- en slaapkamer gesaneerd. De hoogte van de maximale tegemoetkoming bedraagt:
De inkoopbedragen van de Wmo hulpmiddelen worden voor 2016 aangepast conform het van toepassing zijnde inkoopcontract hulpmiddelen en trapliften.
Alle voorzieningen in natura waarvan de kosten € 500,- of minder bedragen zijn na verstrekking eigendom van de aanvrager.
De aanvrager is zelf verantwoordelijk voor onderhoud en reparatie van deze voorzieningen.
Indien de voorziening duurder is dan € 500,- is de gemeente verantwoordelijk voor het onderhoud, reparatie en verzekering, mits geen sprake is van nalatigheid van de cliënt.
Bouwkundige woonvoorzieningen in natura worden bij voorkeur eigendom van de woningeigenaar.
Hiervan zijn uitgezonderd de producten die op basis van hun technische levensduur opnieuw inzetbaar kunnen zijn zoals:
Artikel 9. Bouwkundige woningaanpassing
Zie artikel 1.4 hoogte voor het pgb bij bouwkundige woningaanpassing.
Artikel 10. Overige maatwerkvoorzieningen
* op basis van de km prijs van een middenklasse auto zoals Nibud dit hanteert