Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Breda

Beleidsregel stadionomgevingsverboden Breda 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBreda
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel stadionomgevingsverboden Breda 2015
CiteertitelBeleidsregel stadionomgevingsverboden Breda 2015
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Beleidsregel stadionomgevingsverboden 2010.

10 bevat overgangsrecht.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene Plaatselijke Verordening Breda 2014, art. 2:50

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-01-2016nieuwe regeling

02-11-2015

Gemeenteblad, 2016, 4216

43912

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel stadionomgevingsverboden Breda 2015

De burgemeester van Breda,

 

Gelet op artikel 2:50 van de Algemeen Plaatselijke Verordening Breda 2014.

 

BESLUIT:

 

Vast te stellen de navolgende ‘Beleidsregel stadionomgevingsverboden Breda 2015’;

1. Juridisch kader

 

De convenantpartners NAC Breda, de gemeente Breda, de politie, het Openbaar Ministerie, brandweer en GHOR hebben zich verbonden aan een niet vrijblijvende samenwerking bij de organisatie van betaald voetbalwedstrijden. Deze samenwerking is vastgelegd in het convenant ‘Veilig Voetbal Breda’. Hierin is de ketenbenadering uitgangspunt, waarbij alle betrokkenen vanuit hun eigen verantwoordelijkheden en taken een bijdrage leveren aan het behalen van de doelstelling. Het doel van het convenant is te komen tot een zodanig afgestemde aanpak van wedstrijdregelingen dat de betaald voetbalwedstrijden zowel voor bezoekers als voor de omgeving plezierig en veilig verlopen.

 

De burgemeester is op grond van artikel 172 en 174 van de Gemeentewet eindverantwoordelijk voor de handhaving van de openbare orde en veiligheid in de gemeente Breda. Op voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders is door de gemeenteraad in de Algemeen Plaatselijke Verordening Breda 2014 (APV) in het belang van de handhaving van de openbare orde bij voetbalwedstrijden een afdeling 7b (voetbal) opgenomen. In deze afdeling 7b zijn specifieke regels opgenomen inzake de organisatie van betaald voetbalwedstrijden en aangaande de ordehandhaving rondom voetbalwedstrijden. In artikel 2:50 van de APV is de burgemeester de bevoegdheid gegeven om in het belang van de openbare orde een stadionomgevingsverbod (SOV) op te leggen. Dit verbod dient schriftelijk te worden opgelegd. Artikel 2:50 APV luidt als volgt:

 

De burgemeester kan aan een persoon in het belang van de openbare orde schriftelijk het verbod opleggen zich op te houden in de omgeving van het stadion vanaf 4 uur voor het vastgestelde aanvangstijdstip tot 4 uur na afloop van de voetvalwedstrijd van de organisator. Het verbod geldt voor een bepaalde periode welke niet langer is dan 2 jaar.

 

De wijze waarop de burgemeester gebruik maakt van deze bevoegdheid is beschreven in deze beleidsregel. De burgemeester heeft vanuit zijn verantwoordelijkheid voor de openbare orde en veiligheid daarbij een eigen verantwoordelijkheid waarin hij een eigen afweging moet maken. De maatregel is een zwaar middel omdat het een persoon beperkt in diens bewegingsvrijheid. Daarom moet een besluit tot het opleggen van een SOV goed worden gemotiveerd.

 

Als de reguliere bevoegdheden zoals genoemd in artikel 2:50 APV niet toereikend zijn kan gebruik worden gemaakt van deze bevoegdheid. Artikel 172a Gemeentewet is een zwaardere bevoegdheid. De bevoegdheid kan in plaats van (gebiedsverbod) of in aanvulling op (meldplicht) de bevoegdheid van artikel 2.50 APV worden ingezet. In de ‘beleidsregels aanpak voetbalvandalisme en ernstige overlast Breda’ is beschreven hoe de burgemeester omgaat met zijn bevoegdheid in artikel 172a Gemeentewet.

 

Een SOV op basis van artikel 2.50 APV is een besluit als bedoeld in de Algemene Wet Bestuursrecht waartegen voor een belanghebbende bezwaar en beroep open staat.

2. Openbare orde belang

 

Voetbalwedstrijden worden door veel mensen bezocht. Veel bezoekers genieten daarbij van een leuk sportevenement. In het convenant ‘Veilig Voetbal’ hebben de bvo NAC Breda, de gemeente Breda, de politie, het Openbaar Ministerie, de brandweer en de GHOR afspraken gemaakt rondom ‘security en safety’ om voetbalwedstrijden zo veilig mogelijk te kunnen laten verlopen. De afspraken in dit niet vrijblijvende convenant vormen voor wat betreft de bvo NAC Breda ook de voorwaarden waaronder de voetbalclub wedstrijden mag organiseren als bedoeld in artikel 2:46 APV.

 

In en rondom het stadion worden overeenkomstig deze afspraken op een wedstrijddag door de partners allerlei maatregelen genomen. Toch blijkt steeds weer dat enkele bezoekers wedstrijden aangrijpen om de orde te verstoren door de confrontatie te zoeken met supporters van bezoekende clubs en/of de beveiliging van de voetbalclub en/of omstanders en/of de aanwezige politie. Deze personen verpesten het voor de andere bezoekers. Dit fenomeen van het voetbalhooliganisme is een hardnekkig probleem.

 

Dit gedrag van deze groep personen in en/of rondom een stadion leidt tot verhoogde spanning rondom wedstrijden en heeft ene negatieve invloed op de veiligheidsbeleving voor het gewone publiek. In deze gespannen sfeer leiden de kleinste ordeverstoringen tot tegenreacties vanuit dan wel kopieergedrag door omstanders met als gevolg grote(re) ordeverstoringen. Het gaat om onder andere intimiderend gedrag waaronder schreeuwen, het uiten van bedreigingen, het plegen van vernielingen (mede om aan materiaal te komen om mee te gooien en te slaan), het gooien met vuurwerk en andere objecten en het plegen van geweld tegen personen en goederen. De ordeverstoringen worden bij voorkeur gepleegd in groepsverband om in anonimiteit te kunnen opereren. Daarbij zijn er individuen die door middel van belediging, provocaties, opruiing en intimiderend gedrag anderen tot orde verstorend gedrag proberen aan te zetten om vervolgens zelf tijdens de ordeverstoringen op de achtergrond te blijven.

 

De meeste confrontaties tussen de supportersgroepen worden aangegaan voorafgaand aan en na afloop van thuis- en uitwedstrijden buiten het stadion in de directe omgeving daarvan. Dit veelal omdat in de stadions fysieke maatregelen zijn genomen waardoor het moeilijk is daar de confrontatie aan te gaan. Maar voetbal gerelateerde ordeverstoringen doen zich ook op andere locaties voor. Bijvoorbeeld bij de verzamellocaties in de stad (veelal bepaalde cafés) of tijdens het verplaatsen van deze locaties naar het stadion. Omdat de politie tijdens wedstrijddagen voorbereid is op mogelijke confrontaties in de stad zoeken rivaliserende supporters sinds enige jaren ook de confrontaties op de dag of dagen voor een geplande voetbalwedstrijd. Daarbij onderhouden supportersgroepen samenwerkingsverbanden met bevriende supportersgroepen in andere steden. Deze samenwerking gaat zelfs over de landsgrenzen heen. Bevriende groepen staan elkaar bij in de confrontaties met rivaliserende supporters. Deelname aan confrontaties bij wedstrijden elders vergroten de kans op een herhaling van de confrontatie bij de wedstrijden in Breda (revanchering). Het zijn daarom niet alleen ordeverstoringen in en rondom het stadion van NAC Breda op wedstrijddagen die aanleiding kunnen geven om een SOV. Ook voetbal gerelateerde ordeverstoring elders, zoals bij uitwedstrijden of op dagen voor een wedstrijddag, kan daar reden voor zijn.

 

Het kunnen weren van supporters die zich schuldig maken aan openbare orde verstoringen rondom een wedstrijd - om daarmee herhaling bij volgende voetbalwedstrijden te voorkomen - is een zeer effectief instrument ter handhaving van de openbare orde. Waar algemene maatregelen ongewild alle bezoekers treffen wordt met deze herstelmaatregel de daadwerkelijke ordeverstoorder geweerd uit de omgeving van het stadion. Ook als aan zo’n supporters al een civiel of strafrechtelijk stadionverbod is opgelegd is een omgevingsverbod een effectief instrument om herhaling te voorkomen. Het voorkomt dat deze ordeverstoorder zich toch rond het voetbalstadion gaat ophouden en kan deelnemen of kan aanzetten tot ordeverstoringen.

3. Voorwaarde voor opleggen SOV

 

Kwaadwillende supporters zoeken buiten het stadion voor en na de wedstrijd de confrontatie. Sommigen al dan niet onder invloed van alcohol en/of andere middelen (harddrugs). Deze personen blijven daartoe rondhangen in de omgeving van het stadion en de route waarlangs de bezoekende supporters aankomen c.q. het stadion verlaten en wachten hun kans af een confrontatie aan te gaan. Dit in een drukke omgeving waar zich op dat moment massa’s goedwillende bezoekers bevinden die naar dan wel van het stadion komen. Dit betekent een risico op escalatie. Dit doordat omstanders er bij betrokken geraken of zich er mee gaan bemoeien. Hierdoor lopen goedwillende supporters waaronder gezinnen met kinderen de kans slachtoffer te worden van de ordeverstoringen. In zo’n risicovolle omgeving past geen enkele tolerantie naar ordeverstoorders. Daarbij is het doel van het landelijk beleidskader zovele mogelijk te streven naar normalisatie. Het hardnekkige wangedrag van een hooligans maakt dat het voetbal steeds weer geconfronteerd wordt met ernstige ordeverstoringen die afbreuk doen aan het voetbal en de veiligheid in en rondom het stadion. In het landelijk beleidskader is het doel te komen tot normalisatie. Dit landelijk beleidskader is ook richtinggevend voor de lokale driehoek. Streven daarbij is vooral de ordeverstoorders als daders aan te pakken en voor zover mogelijk te voorkomen dat met algemene veiligheidsmaatregelen ook de goedwillende supporters worden benadeeld. De hardnekkige problematiek van de voetbalcriminaliteit vraagt intolerantie jegens ordeverstoringen rondom voetbalwedstrijden. Dit betekent dat waar het gaat om voetbal gerelateerde ordeverstoringen de burgemeester direct na een eerste openbare orde verstoring een SOV oplegt.

 

De burgemeester gaat over tot het opleggen van een SOV aan een persoon nadat:

 

  • a.

    Nadat vast is komen te staan dat de persoon een voetbal gerelateerde openbare orde verstoring heeft gepleegd 1 . Een ordeverstoring is in ieder geval voetbal gerelateerd als deze is gepleegd in of direct rondom het stadion op een dag dat een voetbalwedstrijd wordt gespeeld.

     

  • b.

    Nadat is vast komen te staan dat aan een persoon een privaatrechtelijk stadionverbod is opgelegd voor een gedraging waarbij de openbare orde in of rondom het stadion is verstoord.

     

In voorkomende gevallen kan de burgemeester er voor kiezen gebruik te maken van zijn zwaardere bevoegdheid in artikel 172a Gemeentewet. Hiervoor wordt verwezen naar de ‘beleidsregels aanpak voetbalvandalisme en ernstige overlast Breda’.

4. Feiten en duur

 

In het besluit tot het opleggen van een SOV wordt aangegeven op welke feiten het SOV is gebaseerd

 

In het besluit wordt ook aangegeven voor welke periode het verbod geldt waarbij ook duidelijk wordt aangegeven wanneer het SOV in werking treedt. De periode waarvoor het verbod geldt is gerelateerd aan de ernst van het gepleegde feit waarbij de duur niet langer dan twee jaar mag zijn.

 

In onderstaande feitentabel is aangegeven voor welke feiten een SOV kan worden opgelegd als ook de daarbij behorende duur van het SOV. De duur van een SOV in de tabel is gerelateerd aan de ernst van de gedraging. Indien de ordeverstoring bestaat uit meerdere feiten wordt het verbod opgelegd voor de duur van het feit in de zwaarste categorie.

 

Categorie 1: feiten waarvoor een SOV van 9 maanden kan worden opgelegd

 

Samenscholing en ongeregeldheden

Artikel 2.1 APV

Ordeverstoring bij wedstrijden

Artikel 2:47 APV

Onnodig opdringen, uitdagend gedrag, materialen voorhanden die als wapen kunnen dienen

Artikel 2:49 APV

Supportersstromen

Artikel 2:52/1+2 APV

Hinderlijk gedrag

Artikel 2:58 APV

Hinderlijk drankgebruik

Artikel 2:60 APV

Drankgebruik op de weg (alleen in aangewezen gebieden)

Artikel 2:61

Hinderlijk gedrag bij gebouwen

Artikel 2:62

Hinderlijk gedrag in voor publiek toegankelijke gebouwen

Artikel 2:63

Baldadigheid / straatschenderij

Artikel 424 Sr

Ordeverstoring in dronkenschap

Artikel 426 Sr

Openbare dronkenschap

Artikel 453 Sr

Vernieling

Artikel 350 Sr

Bezit / voorhanden hebben vuurwerk

Artikel 3B1 Vuurwerkbesluit

(poging tot) brandstichting

Artikel 157/1 Sr (i.r.t. art. 45/47 Sr)

Schennis eerbaarheid

Artikel 239 Sr

 

Categorie 2: feiten waarvoor een SOV van 12 maanden kan worden opgelegd

 

Negeren bevoegd gegeven bevel

Artikel 2:1/1 APV

Opvolgen aanwijzingen politie en brandweer

Artikel 2:48 APV

Verwijderingsplicht supporters

Artikel 2:51 APV

Supportersstromen bevel

Artikel 2:52/3 APV

Belediging ambtenaar in functie

Artikel 266 jo. 267 Sr

Wederspannigheid

Artikel 180 Sr

Wederspannigheid in vereniging

Artikel 182 Sr

Brandstichting

Artikel 157/2 Sr

Brand door schuld

Artikel 158 Sr

Afsteken vuurwerk

Artikel 2.3.6 Vuurwerkbesluit

Afsteken vuurwerk nabij gebouwen met brandgevaar

Artikel 429 Sr

Eenvoudige mishandeling of vechten

Artikel 300 Sr

Bedreiging

Artikel 285 Sr

Opruiing

Artikel 131 Sr

Overtreden ge- of verbod noodverordening

Artikel 176 Gemw/ noodverordening

Negeren (licht) burgemeestersbevel

Artikel 172/2+3 Gemw

 

Categorie 3: feiten waarvoor een SOV van 24 maanden kan worden opgelegd

 

Openlijke geweldpleging

Artikel 141 Sr

Deelnemen aan aanval / vechterij

Artikel 306 Sr

Verbodsbepaling wapens categorie I

Artikel 12 WWM

Verbod voorhanden hebben wapens

Artikel 26 WWM

Verbod dragen wapens

Artikel 27 WWM

Handel in softdrugs (o.a. bezit handelshoeveelheid) 2

Artikel 3 Opiumwet

Handel in harddrugs (o.a. bezit handelshoeveelheid) 3

Artikel 2 Opiumwet

Drugshandel op straat

Artikel 2:76 APV

Geweld tegen hulpverleners of andere ambtenaren in functie

Artikel 304 Sr

(Poging tot) doodslag

Artikel 287 Sr (ir.t. art. 45/47 Sr)

Brandstichting

Artikel 157/3 Sr

(poging tot) zware mishandeling

Artikel 302 Sr (i.r.t. art. 45/47 Sr)

(Poging tot) wederrechtelijk binnendringen/lokaalvredebreuk

Artikel 138 Sr (i.r.t. art. 45/47 Sr)

Negeren noodbevel burgemeester

Artikel 175 Gemw

 

Bijzondere omstandigheden

 

Bijzondere omstandigheden kunnen voor de burgemeester aanleiding geven af te wijken van de in de tabel genoemde duur van het SOV. Indien de burgemeester echter besluit hiervan af te wijken dient dit te worden gemotiveerd in het besluit. Indien de burgemeester dergelijke bijzondere omstandigheden niet aanwezig acht, wordt wat betreft de duur van het SOV, de regeling aangehouden zoals aangegeven in bovenstaande tabel.

5. Omgeving waar het verbod van toepassing is

 

In het besluit tot het opleggen van een SOV wordt aangegeven voor welke omgeving van het stadion het SOV is uitgeschreven. Een persoon aan wie door de burgemeester een SOV is opgelegd mag zich, gedurende de termijn waarvoor het verbod is opgelegd, op wedstrijddagen gedurende de tijden waarop het verbod geldt niet binnen het in het opgelegde SOV aangegeven gebied begeven en bevinden. Als de orde verstoorder aan wie een SOV wordt opgelegd in dit gebied woont of werkt, wordt het gebied zodanig aangepast dat die persoon aan aanlooproute heeft naar en van zijn woning of werklocatie. Of een persoon een dergelijk belang heeft moet door de betrokkene zelf worden aangetoond.

 

In artikel 2:50 APV Breda 2014 wordt onder omgeving van het stadion in ieder geval verstaan het gebied dat wordt omsloten door:

 

de parallelweg Lunetstraat (vanaf hoek Spinveld) en de Valveeken voor zover deze parallel loopt met de lunetstraat, de spoorlijn Breda – Breda Prinsenbeek en de Westerparklaan met de daarbij behorende bermen.

 

In de regel geldt een SOV voor dit gebied.

 

Een SOV kan door de burgemeester echter ook worden opgelegd voor het gebied dat wordt omsloten door:

 

de parallelweg Lunetstraat (vanaf hoek Spinveld) en de Valveeken voor zover deze parallel loopt met de Lunetstraat, de spoorlijn Breda – Breda Prinsenbeek, de Gageldonkseweg, het Walpad en de Westerparklaan met de daarbij behorende bermen.

 

Reden voor het kunnen opleggen van een SOV voor dit grotere gebied is gelegen in het feit dat de aan- en afvoer van bezoekende supporters over bedrijventerrein Steenakker verloopt en supporters die de confrontatie willen aangaan met bezoekende supporters soms deze confrontatie zoeken langs deze (bus)route. Daar waar sprake is van een kans dat een supporter, aan wie een SOV wordt opgelegd, de orde zal gaan verstoren door langs deze (bus)route de confrontatie te zoeken, kan de burgemeester een SOV opleggen voor dit uitgebreidere gebied. Indien de burgemeester een SOV voor dit gebied oplegt, wordt dit gemotiveerd.

6. Dagen en tijden gedurende welke het verbod geldt

 

In het besluit wordt ook aangegeven op welke dagen en voor welk tijdvak het verbod geldt. In artikel 2:50 van de APV is aangegeven op welke dagen en gedurende welke tijden een SOV van toepassing is.

 

Een SOV geldt op die dagen dat in het stadion aan de Stadionstraat 23 (stadion NAC Breda) een wedstrijd van de organisator wordt gespeeld. Onder organisator wordt in de APV verstaan (zie artikel 2:50):

 

  • a.

    De betaald voetbalorganisatie NAC Breda, indien het betreft een voetbalwedstrijd waarbij het eerste elftal van de betaald voetbalorganisatie NAC Breda als thuisspelende ploeg betrokken is;

     

  • b.

    De Koninklijke Nederlandse Voetbalbond, indien het betreft een voetbalwedstrijd tussen voetbalorganisaties afkomstig van buiten de gemeente Breda, waarbij tenminste één betaald voetbalorganisatie is betrokken, dan wel in geval van wedstrijden tussen vertegenwoordigende elftallen;

     

  • c.

    Degene die buiten de gevallen genoemd onder 1 en 2 een voetbalwedstrijd organiseert, waarbij tenminste één betaald voetbal organisatie is betrokken.

     

Een SOV geldt op alle dagen dat in Breda een wedstrijd wordt gespeeld als hiervoor aangegeven onder a, b en c.

 

Omdat het SOV alleen betrekking heeft op (thuis)wedstrijddagen is het aantal dagen waarop het SOV betrekking heeft feitelijk beperkt. De maximale duur van twee jaar voor een SOV komt daarmee voor de reguliere competitie neer op – (zonder spelen van nacompetitie) een SOV voor de maximale duur van circa 34 dagen.

 

Daarbij geldt het verbod voor slechts een deel van de wedstrijddag. In artikel 2:50 van de Algemene Plaatselijke Verordening is aangegeven dat een SOV geldt van vier uur voor het aanvangstijdstip van de wedstrijd tot vier uur na het einde van de wedstrijd.

7. Recidive

 

Indien eerder aan een persoon een SOV werd opgelegd en de afloopdatum van dit SOV was minder dan zes maanden voorafgaand aan de opnieuw gepleegde ordeverstoring, wordt geen voornemen meer gestuurd maar direct een SOV opgelegd. Dit wordt gerechtvaardigd door het feit dat betrokkene in deze situatie met het eerdere SOV al voldoende gewaarschuwd is en een kans heeft gehad en desondanks zijn gedrag niet heeft aangepast. Er is dan een gerechtvaardigde vrees voor een hernieuwde openbare ordeverstoring.

 

Daarnaast kan de burgemeester in deze gevallen en bij een nieuwe openbare orde verstoring tijdens een lopend SOV gebruik maken van zijn zwaardere bevoegdheden in artikel 172a Gemeentewet. Al dan niet in plaats van of in aanvulling op. Gelet op het overtreden van het SOV al dan niet met een nieuwe openbare orde verstoring is kennelijk een maatregel nodig (waaronder een meldplicht), met een zwaarder handhavingsregime om de herstelmaatregel effectief te kunnen laten zijn.

8. Werkwijze

 

A. Uitreiken voornemen SOV

 

Nadat het de politie gebleken is dat een persoon een voetbal gerelateerde ordeverstoring heeft gepleegd, welke bestaat uit een overtreding van één of meer feiten van de feitentabel, wordt aan de persoon schriftelijk een voornemen SOV uitgereikt. Het opleggen van het voornemen wordt door de burgemeester gemandateerd aan met name genoemde functionarissen van de politie eenheid Zeeland-West Brabant, district De Baronie. Het voornemen wordt door de politie aan de betrokken persoon uitgereikt.

 

Het kan soms enige tijd kan duren voordat door de politie kan worden vastgesteld dat een persoon bij een (in groepsverband gepleegde) ordeverstoring was betrokken. Dit omdat zoals al aangegeven veelal geprobeerd wordt in de anonimiteit van een groep te opereren bij ordeverstoringen. Onderzoek naar camerabeelden en horen van getuigen wat daarvoor nodig kan zijn kan tijd kosten. Ook al is hiervoor enige tijd verstreken na de ordeverstoring, het is geen reden af te zien van het opleggen van een SOV.

 

Indien de ordeverstoring is gepleegd binnen een periode van zes maanden na afloop van een eerder SOV wordt geen voornemen meer uitgereikt maar zal de burgemeester na ontvangst van de rapportage van de politie direct overgaan tot het opleggen vaan een SOV.

 

Indien de spoedeisendheid daartoe noodzaakt (artikel 4:11 Awb) kan de burgemeester gemotiveerd afzien van een voornemen en direct overgaan tot het opleggen van een stadionomgevingsverbod.

 

B. Rapportage politie

 

Nadat de politie het voornemen tot het opleggen van een SOV heeft uitgereikt dan wordt de volgende werkdag door de politie aan de burgemeester een dossier overlegd met alle relevante feiten. Het dossier dient in ieder geval te bevatten:

 

  • Persoonsgegevens van de betrokkene

     

  • Het gebied waarvoor het voornemen is uitgereikt dan wel het SOV zou moeten gelden

     

  • Indien van toepassing de reden waarom het SOV voor het uitgebreide gebied moet gelden

     

  • Het feit c.q. feiten waarvoor het voornemen is uitgereikt en de plaats waar de feiten zijn gepleegd

     

  • Een toelichting waaruit blijkt dat de ordeverstoring voetbal gerelateerd is

     

  • Eventuele overige (strafrechtelijke) achtergrondgegevens met betrekking tot eerder openbare orde verstoringen (zoals eerdere processen-verbaal, meldingen. Rapporten, mutaties, etc.). Dit met als doel om een totaalbeeld van de gedragingen van betrokkene te schetsen;

     

  • Contactgegevens van de betrokken ambtenaar die het voornemen heeft opgelegd

     

  • Een afschrift van het uitgereikte voornemen SOV en dat dit aan betrokkene is uitgereikt

 

Indien de ordeverstoorder direct in aanmerking komt voor een SOV hoeft het afschrift van het voornemen niet te worden bijgevoegd maar wordt in het dossier vermeld dat datum van het besluit waarmee het vorige SOV werd opgelegd en de einddatum van de duur van dit SOV.

 

C. Zienswijze

 

Betrokkene kan binnen vijf werkdagen na het uitreiken van het voornemen zijn zienswijze kenbaar maken aan de burgemeester. Dit kan schriftelijk of mondeling. Een verzoek om de zienswijze mondeling kenbaar te maken dient binnen de termijn te worden gedaan die de burgemeester geeft voor het kenbaar maken van de zienswijze.

 

Van het zienswijzegesprek wordt door de gemeente een verslag gemaakt. De zienswijze wordt meegenomen in het uiteindelijk door de burgemeester te nemen besluit.

 

D. Opleggen SOV

 

De burgemeester legt in de regel een SOV op binnen twee weken na:

 

  • De telefonisch gegeven zienswijze of het zienswijzegesprek

     

  • Het ontvangst van de schriftelijke zienswijze

     

  • Na afloop van de zienswijzetermijn als betrokkene geen zienswijze heeft ingediend

     

Indien de zienswijze aanleiding geeft tot nader onderzoek kan deze termijn langer duren. In dit geval informeert de burgemeester betrokkene hierover.

 

Het SOV treedt in werking op de dag dat het SOV aan betrokkene wordt uitgereikt tenzij de burgemeester dit in het SOV anders aangeeft. Als een SOV wordt uitgereikt terwijl er al een SOV geldt dan gaat de termijn van het nieuwe verbod in na afloop van het eerdere SOV.

 

Nadat het SOV door de burgemeester is opgelegd reikt de politie dit in persoon uit aan betrokkene of bezorgd dit op diens huisadres. De politie stuurt het uitreikbewijs getekend aan de burgemeester terug.

 

In het besluit staat voor welk tijdvak het verbod van toepassing is en voor welk gebied. Bij het SOV wordt een kaart van dit gebied bijgevoegd. Ook wordt vermeld op welke gedragingen en feiten het gebiedsverbod is gebaseerd. Betrokkene wordt gewezen op de mogelijkheid van bezwaar tegen het definitieve besluit.

 

Als de burgemeester besluit geen SOV op te leggen ontvangt betrokkene daarvan schriftelijk bericht.

 

Een afschrift van het besluit wordt na uitreiking door de burgemeester gezonden aan de officier van justitie, de betrokken teamchef van politie en het veiligheidshuis. Het opleggen van een SOV staat los van het wel of niet strafrechtelijk vervolgen door de officier van justitie tegen de gepleegde feiten. Dit is een eigenstandige afweging van de officier van justitie waarbij qua bewijslast de strafrechtelijke regels gelden. Deze zijn ingevolge vaste jurisprudentie niet van toepassing in het bestuursrecht.

9. Toezicht en handhaving

 

De politie houdt toezicht op de naleving van het SOV door personen aan wie dit verbod door de burgemeester is opgelegd. Overtreding van het verbod is strafbaar gesteld in de APV en is een overtreding.

10. Overgangsregeling

 

SOV’s die zijn opgelegd op grond van de op 11 november 2010 vastgestelde ‘beleidsregel stadionomgevingsverboden 2010’ blijven ook na inwerkingtreding van deze beleidsregel van toepassing.

11. Citeertitel

 

Deze beleidsregel kan worden aangehaald als ‘Beleidsregel stadionomgevingsverboden Breda 2015’.

12. Bekendmaking en inwerkingtreding

 

Deze beleidsregel wordt bekendgemaakt in het gemeenteblad en treedt in werking één dag na bekendmaking onder gelijktijdige intrekking van de op 11 november 2010 vastgestelde ‘beleidsregel stadionomgevingsverboden 2010’.


1

Als de openbare orde verstoring namelijk niet voetbal gerelateerd is zal de burgemeester gebruik maken van zijn bevoegdheid tot het opleggen van een gebiedsverbod als genoemd in artikel 2.65.APV.

2

Een handelshoeveelheid softdrugs is 5 gram of meer (conform richtlijn PG’s).

3

Een handelshoeveelheid harddrugs is 0,5 gram of meer dan wel bij GHB 5 ml of meer (conform richtlijn PG’s)